GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De psychologlsche en de zedelijke kant.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De psychologlsche en de zedelijke kant.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Naar aanleiding van een paar vragen, die we in verband met onze artikelen over „eenige gegevens der nieuwere zielkunde" ontvingen, willen we in dit artikel — men zou kunnen zeggen, als een soort nabetrachting op de voor drie weken beëindigde reeks — nog één bepaalde kwestie bespreken.

Het is de vraag aaar de verhouding vtusschen de psychologie en de ethiek, speciaal met het oog op de besproken gevallen.

Men redeneert aldus: indien iemands gedrag te verklaren is uit de bij hem aanwezige psychische constellatie, is hij dan nog wel, indien hij verkeerde dingen doet, zedelijk aansprakelijk te stellen voor zijn daden?

Of wel, men zegt: als we allerlei dingen in het gedrag van den mensch zoo gemakkelijk( ? ) verklaarbaar maken, loopen we daji geen gevaar, te komen tot eenzelfde slotsom als menig modern mensch kwam, namelijk deze, dat zonde eigenlijk ziekte is? Zóó toch laten we weldra ook de misdadigers maar vrij rondloopen, omdat hun gedrag door ons zoo goed begrepen kan worden.

En indien dat niet het geval moet zijn — waartoe dan zondige gedragingen als koppigheid, en dergelijke, zoo uitsluitend(? ) psychologisch verklaard ?

Inderdaad zijn deze en dergelijke vragen niet zonder beteekenis. Zelfs zijn ze van veel gewicht.

Toch willen we, voor we verder gaan, zeggen, dat een deel dezer vragen berust op een niet volledig begrijpen van datgene, waarom het gaat.

Immers de verklaring van een misdaad moge ons er somwijlen toe brengen, een zachter oordeel te vellen, — in andere gevallen doet de verklaring ons juist tot harder oordeel neigen.

Wanneer iemand een brood steelt, en we kunnen dat feit verklaren uit het andere feit, dat de man honger had, dan wordt ons oordeel, terecht, milder. Maar wanneer iemand zegt, dat hij een brood stal, omdat hij er een lust in heeft de politie te ergeren, of den bestolene te treffen, dan verklaren we zijn daad daaruit, en wordt ons oordeel zeker niet minder; al zou 'tin 't laatste geval een vraag zijn, of we met een normaal mensch te doen hadden.

Uit dit voorbeeld blijkt evenwel, dat het ver^_ klaren van een verkeerd gedrag, opzich.^èi, Ws-'; nog allerminst tot verontschuldiging behoeft leiden.

Daarbij komt nog iets.

, Er bestaat inderdaad dikwijls een nauw verband tusschen ziekte en zonde, evengoed als omgekeerd, tusschen zonde en ziekte. Zooals bepaalde zonden bepaalde ziekten na zich plegen te slepen, zoo zijn er óok bepaalde ziekten, die telkens weer tot bepaalde zonden een prikkel geven.

• We behoeven dit feit niet te ontkennen, we mogen het zelfs niet ontkennen, uit vrees, dat straks allerlei zonde straffeloos zal kunnen wbrden rerricht, omdat men zegt, dat misdaad een ziekte is.

De ontkenning toch v^ het directe verband tusschen ziekte en zonde zou ons er toe leidem moeten, ook allerlei verschijnselen, die in hun. eigen karakter algemeen worden erkend en lierkend als samenhangende met een bepaalden ongewonen toestand van het organisme, als zonde zonder meer te veroordeelen. We denken hier b.v. aan de snoeplust bij sommige zwangere vrouwen, aan de prikkelbaarheid van kinderen bij het tanden-en kiezen-krijgen, aan de ongeremde zucht tot eten bij sommige kindsche grijsaards en al dergelijke meer. Maar wie nu erkent, dat datgene wat in normale gevallen „zonde zonder meer" zou wezen, hier in ieder geval eerst een verklaring behoeft, zal het naar waarde en naar de juiste maat kunnen worden beoordeeld, die zegt daarmede ook dat het verband tusschen zonde en ziekte moet worden aanvaard.

En is dat eenmaal toegegeven, dan eischt de billijkheid en de goede trouw jegens onze medemenschen, dat wij hun gedrag op de juiste wijze verklaren, omdat we het zóó alleen ook op de juiste manier kunnen beoordeelen. Daarbij komt nog, dat wij ook zóó alleen in staat zijn onze lastige medemenschen te begrijpen; en slechts waar het begrijpen is, kan zijn of komen het in gunstigen zin beïnvloeden van, en leiding geven aan den ander.

Zoo dient het psychologisch verstaan van onze moeilijke medemenschen in de eerste plaats daartoe, dat we rechtvaardig tegenover hen kunnen zijn, en hun gedrag" op de juiste wijze kunnen beoordeelen.

We moeten toch niet vergeten, dat het inderdaad waar is, dat er menschen zijn, die ook bij de grootste misdaad die ze begaan, niet toerekeningsvatbaar zijn. Een krankzinnige moge al de ergste overtreding van de burgerlijke zede begaan, hij moge moordenaar zijn of vloeker, we zullen toch steeds zeggen, dat hem zijn daad niet kan worden toegerekend in dien zin, waarin geestelijk normalen toerekeningsvatbaar zijn.

Waar nu echter de verhouding niet zóó is, dat we slechts kennen: öf volslagen krankzinnigen, die niet toerekeningsvatbaar zijn, öf volkomen normalen, aan wie ten volle hun daden kunnen worden toegerekend, maar waar veeleer een lange reeks van overgangstoestanden tiisschen deze twee uitersten voorkomt, daar zal, gelijk licht te verstaan is, ook in de toerekeningsvatbaarheid de mogelijkheid van een gradatie moeten worden aanvaard.

Natuurlijk zeggen we deze dingen weer niet, om zooveel mogelijk voor straf-vrij dom van een overtreder of een misdadiger te pleiten, maar wel opdat we zullen zien hoe de f e i t e n werkelijk zijn. Onze iGrod zelf wil, dat het recht rechtvaardig, ^ij? ' En ten opzichte van Zijn eer en Zijn vy^et, •èa. ten opzichte van den overtreder. ««^"^

Maar dat alles b^tesêent nu niet, dat „iets" psychologisch ver^lafen beteekent, datzelfde „iets" opheffen uit_^e sfeer van het zedelijke, of wel dat we JiffP" door onze verklaring onder de klem van^d^^et Gods weghalen.

Het is zelfs zóó, dat in de daad van den krankzinnige wel degelijk de zonde is, ook al kan de rechter dien armen mensch ziin daad niet toezijn rekenen. Trouwens God zelf weet, op welke wijze Hij oordeelt o-ver de overtreding en de misdaden van hen wier verstand Hij verduisterde; waarbij we niet moeten vergeten, dat de straf Gods over de zonde nooit atomistisch werkt, op de manier van: „dit is de straf voor die daad, en dit. is de straf voor die zonde", ^aar dat God organisch werkt, ook in het oordefel* en de zonde straft, of de zonde vergeeft, en daarin dan ook' öf de zonden bezoekt öf de schulden kwijtscheldt.

Maar waar nu de erkentenis blijft, dat de zonde zonde is, ook zelfs in de daad van overtreding van den mensch, die door waanzin-is bevangen, daar is toch ook zeker de belijdenis, dat de schuld van den moeilijken mensch schuld blijft, ook al kunnen we daii ook zijn gedragingen psychologisch verklaarbaar noemen.

En nu hangt de mate van de straf bij eeoi overtreding ai van Öe mate van de {oerekeningsivatbaarheid van den Oivertreder. Dat over de vrah gen, die deze kwestie betreffen, in bepaalde gevallen alleen de vakman een oordeel kan uitspreken, behoeft geen betoog. Tevens is het duidelijk, dat het uitspreken van een o-ordeel voor den vakman een zéér moeilijk en een-hoogst verantwoordelijk werk is. Dat zij, die onjuiste theorieën O'Ver deze onderwerpen huldigen, nu gemakkelijk tot te groote soepelheid zich laten verleiden, is begrijpelijk.

Het is hier niet de plaats om te wijzen op een dubbel gevaar, dat door deze onjuiste theorieën dreigt. Immers eenerzijds is er gevaar, dat de schuld niet naar recht wordt geboet, indien een.' mensch „ontoerekenbaar" verklaard wordt, die het slechts ten deele is, en anderzijds dreigt het recht te struikelen, indien uit reactie tegen het al te lichtvaardig iemand vrij pleiten van de zijde van den psycholoog of den psychiater, straks de rechters geen waarde aan zijn oordeel hechten, ©n misschien iemand, die inderdaad ten deele patiënt is, te zwaar moet boeten.

Tenslotte mogen we niet nalaten, erop te wijzen, dat ook zeer wel een bepaald verschijnsel nu eens dezen, en dan weer genen vorm aanneenat.

Het is mogelijk, gelijk vroeger werd betoogd, dat de koppigheid van het kind of van den volwassene geboren wordt uit angst.

Maar er is ook een koppig verzet, dat ontstaart uit den* opzet om de omgeving (vader, moeder, vriend, patroon, arbeider, enz.) te weerstaan. Er zijn menschen die koppig willen zijn.

En hoewel nu psychologisch gezien, in het laatste geval het woord koppigheid eigenlijk minder juist gekozen is voor het geval, is toch dit woord in populairen zin aanvaardbaar.

Maar nfu gevoelt men wel, dat we in deze twee soorten van koppigheid, ook in zedelijk opzicht te doen hebben met twee geheel verschillende verschijnselen. Niet omdat wij dat zóó gaarne aannemen, maar omdat God zelf dat zoo heeft bepaald, is er een verband tusschen zonde eiu schuld, maar ook tusschen het motief der zonde en den w€g tot de zonde en de schuld. God spreekt in Zijn Woord immers ook van gradaties in de straf, in verband met gradaties van schuld.

Maar daarom is ook zedelijk gezien het angstige kind, dat niet durft praten, niet durft handelen, en daarom koppig „nee" schudt, de lippen stijf opeen gekneld, anders schuldig dan de koppige kwajongen, die weet dat hij bij koppig doorzetten het gezin naar zijn wil dwingen kan, en die dus niet en nooit zijn nukken verbergt en zijn drift beheerscht.

Natuurlijk is dan de variatie van schuld daar, niet omdat wij het eene geval züs en het ander© zóó verklaren.

Neen, niet van onze verklaring zedelijke toestand af. hangt de

Maar van wat werkelijk is.

En een psychologische verklaring poogt steeds den werkelijken toestand te teekenen en licht t© geven over het proces, dat achter de daden ligt, en dat de daden vergezelt.

Zoo leert goede psychologie b eg rij'pen.

En alleen wanneer we begrijpen, kunnen w© opvoeden en leiden.

En alleen wanneer we begrijpen, mogen we rechten en straffen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 januari 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

De psychologlsche en de zedelijke kant.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 januari 1932

De Reformatie | 8 Pagina's