GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Val door poging tot opheffing.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Val door poging tot opheffing.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Niet alleen is de vnjze waarop het roode bestuur te Weenen de zaak van de kinderverzoxging ter hand nam uitermate duur, er zijn ook ernstige moreele bezwaren.

Trouwens deze moreel© bezwaren gelden niet alleen de houding tegeno-ver de kinderzorg.

Ook de oplossing van het woningvraagstuk kaïn moeilijk een zedelijke opheffing van het volk worden genoemd. De 700.000.000 Schilling die uitgegeven werd (niet 7.000.000 zooals de zetter ons in ons eerste artikel liet zeggen) is kapitaal van een ander, dat renteloos ter beschikking gesteld wordt van menschen, die in woningen komen die zoo groot zijn, dat zij niet kurmen meubileeren, en zoo royaal zijn opgezet, dat een taxi-chauffeur tegen me zei: „Ik woon liever wat meer heimisch". Hij vond het in deze woningen heelemaal niet „gemüthch". Maar, is dat volksopvoeding dat men op die wijze de menschen voor een kleinigheid op kosten van de vreemde geldschieters laat wonen in woningen, die ze feitelijk aiet eens bewonen kunnen?

Doch daarover willen we het thans niet hebben. Ten opzichte van de kinderen openbaarde zich in Weenen een ontstellende ontaarding der zeden,

In een vorig artikel wezen we er op, hoe sterk in 10 jaar tijds het getal pupillen van het Jugdenamt was geklommen.

Hoe komt de gemeente nu aan deze pupillen.

Het centrale pimt voor de kinderzorg is in de stad Weenen de zoogenaamde „Kinderübernahmestelle",

In het prachtige gebouw dat dien naam draagt, wordt, dit willen we voorop stellen, schitterend werk verricht. Vooral in dienst der wetenschap wordt hier prachtige arbeid gepraesteerd.

Onder leiding van Ptof. Karl Bühler en speciaal onder toezicht van zijn vrouw_. Prof. Charlotte Bühler, arbeiden hier dagelijks verscheidene assistenten en doctoren, die bezig zijn met het onderzoeken der kinderen. Doel van. dit onderzoek is in de eerste plaats het verkrijgen van wetenschappelijke gegevens omtrent de ontwikkeling van het kind. Wij willen de laatsten zijn om hierover maar één woord van afkeuring te doen hooren. De Bühlers beschikken in de „Kinderübernahmestelle" over een gelegenheid tot onderzoek, die bijna eenig is over de geheele wereld.

In deze „Kinderübernahmestelle", komen all© kinderen die om één of andere reden aan de ouders worden ontnomen, of door de ouders moeten worden overgegeven aan vreemde voogden of verzorgers.

Wanneer de kinderen zijn opgenomen, worden ze nauwkeurig onderzocht, medisch zoowel als psychologisch. Soms wordt dan het kind overgegeven aan een familie-, hetzij dan dat die familie het kind als eigen kind aanneemt, hetzij dat het op kosten van de stad in gezinsverpleging gaat. Vrij dikwijls komt het voor, dat ©en echtpaar hier een kind zoekt, om het als eigen kind aan te nemen. Maar in de meeste gevallen moet het kind op kosten van de gemeente bij particulieren of in een inrichting worden ondergebracht.

Het feit dat op dit oogenblik 25.000 kinderen onder voofdij van het Jï^etadanit stean> doe» weivermoeden, dat zeer veel kinderen een plaats moeten vinden in een inrichting.

Nu zo-u dit alles te prijzen zijn, indien er niet een uiterst gevaarlijke zijde aan deze schijnbaar zoo^ mooie tak van sociale zorg moest worden gesignaleerd.

Ten onzent is het in den regel zoo, dat de kin; deren, die voor voogdij in aanmerking komen, moeten worden gehaald, maa.r het gevaar bij de „Kinderübsmahmestslle" is, dat men er ook kinderen kan brengen. Toen ik informeerde naar de mogelijkheden en naar den gang van zaken ten dezen, zei men mij, dat het vrij dikwijls voorkwam dat b, v. ionggetrouwd© echtparen, die 1 of 2 kinderen hebben van elkaar scheiden willen. Dan zijn de kinderen een last. Wanneer dan de man zou weg gaan, zou de vrouw met d© onverzorgde kinderen achterblijven en wanneer zulk een vrouw nu haar kinderen naar de „Kinderübernahmestelle" brengt, worden ze daar opgenomen.

Zelfs zei een assistent© van een inrichting mij, dat het wel voorkwam, dat ouders, die het plan hadden bij elkander weg te gaan, hun kinderen brachten met het oog op het feit, dat ze anders niet verzorgd zouden zijn.

Zoodra een inrichting nu op deze wijze gaat werken, begint zij een ernstige maatschappelijke bedreiging te beteekenen. Immers, zij is dan een veiligheidsklep tegen het gevaar, dat het zondigen tegen de ordeningen Gods anders toch altijd nog meebrengt.

Ze helpt op die wijze de banden des levens te verbreken.

En daarin nu juist ligt bij allerlei goed bedoelde pogingen het groote moreel© fiasco-van een regeling, zooals men die te Weenen ontwierp.

Voeg daar nu bij, dat straks een deel van deze kinderen wordt opgevoed in een omgeving die diametraal tegengesteld is aan het milieu, waaruit ze komen en waarin ze later tot op zekere hoogte weer zullen moeten terugkeeren, dan begrijpt men, hoe we helaas moeten oordeelen dat deze schijnbare prachtige oplossing van een sociaal vraagstuk, toch in werkelijkheid door en door gevaarlijk is, en in wezen een inzinking en een val beteekent voor het peil dezer samenleving.

Want voor de maatschappij is de vraag, of er geleefd wordt naar de heilige ordeningen Gods, toch altijd nog heel wat belangrijker dan de vraag, of er een ruim© gelegenheid is, om onder voogdij gesteld© kinderen luxueus te verzorgen.

Nu zouden we over het voorbeeld in Weenen niet zoo uitvoerig hebben gesproken, ware het niet, dat we ook in onze samenleving tendenzen zien, die in dezelfde richting gaan.

We bedoelen nu niet dat er ten opzichte van de „voogdij-en regeeringskinderen" op eenzelfde wijze zou worden gehandeld als in Weenen. Verre vandaar. Het is zelfs niet eens op dit punt, dat we de vergelijking willen treffen.

Het gaat niet om overeenkomstig© feiten, maar over overeenkomstige tendenzen.

Ook ten onzent staat de zorg voor het kind in het middelpunt van de aandacht. De veledei wijze, waarop het belang van het kind in allerlei kringen wordt behartigd, is speciaal een uitvloeisel van het feit, dat al meer het bewustzijn doordrong, dat de zorg voor het kind zorg voor de toekomst, beteekent.

Maar toch is het opvallend, hoe weinig het zedelijk element hier bij velen spreekt.t

In vele gevallen is de zorg voor het lichaam nummer één en is de poging om vooral maatregelen te nemen, opdat het kind het uiterlijk goed heeft, het hoogste waartoe men komt.

Vooral in onze groote steden zorgt men op waarlijk vrijgevig© vnjze voor de belangen van het kind. Ondanks de ernstige pogingen om te bezuinigen, worden in het laatste jaar t© Amsterdam toch eenige honderdduizenden guldens meer uitgegeven voor het vak-onderwijs, dan in vorige jaren. De Overheid neemt de zorg voor het lichaam van hei kmd s^kïE gebedL over. D£E g^eo££i^i£i ateii schoolartsen aan; de gemeente zorgt voor de voeding van arme schoolkinderen; de gemeente neemt hoe langer hoe meer de taak van het gezin over.

Hoewel we nu op zich zelve voorstanders zijn van het instituut voor den schoolartsendienst, mits deze dienst uitgaat van de ouders, willen we er met nadruk op wijzen dat het groot© g^vaax hier juist ligt in het f©it, dat men de ordeningpn Gods voor het leven loswrikt.

De Calvinistische levenso-vertuiging schijnt wel eens wat hard. Wanneer daar eenige, als boefjes uitziende smerige jongens, naar wie geen dokter omziet en die met hongerige magen rondloopen-, straks door de schoolzusters worden gebaad en gewasschen, wanneer ze door de schoolartsen worden onderzocht, door de sehoolvoeding een maaltijd ontvangen en misschien nog door de schoolkleeding een nieuw pakje, dan schijnt iedereen te moeten zeggen, dat er aan die Irinderen een weldaad is geschied.

En toch zegt de Calvinist, dat daar iets gedaan is, dat een nedergang van het leven beteekent, omdat de orde Gods is verbroken.

Of wij dan deze kinderen zoo willen laten loopen? Neen, waarlijk niet. Maar dat ze er zoo loopen, komt omdat de ouders d© g©boden Gods niet handhaven, omdat ze hun roeping niet verstonden. (Of misschien in enkele gevallen, omdat ze niet in staat waren him roeping na te komen.)

En nu helpt het niet of men al kras betoogt, dat er dan toch wat gedaan moet worden, indien men de wonden op het zachtst heelt en zonder meer de gemeenschap de taak van de ouders laat overnemen.

Want alleen in den weg van gehoorzaamheid van de ordeningen Gods ligt genezing voor d© levens wonden.

Zoo heel gemakkelijk dringt ook in onze samenleving de revolutionriaire tendenz door.

Veel eerder dan wij het zelf weten, hebben we een klein tikje te pakken van het molenwiek]© van de revolutionnaire idee-, waardoor altijd de dingen onderste-boven gedraaid worden.

Maar al te gemakkelijk aanvaarden wij iets dat mooi klinkt, dat vanzelfsprekend lijkt, al is het dan toch in we-zen beslist ongereformeerd.

Sociale maatregelen zijn alleen dan te aanvaarden wanneer zij de orde, die God voor de dingeöj gesteld heeft, niet in wezen aantasten.

Nu zijn we in onze eeuw helaas zoover, dat we ons gewend hebben aan het redeneeren vanuit het nuttigheids-standprmt.

Het pragmatisme, dat in Amerika zooveel opgang maakt ©n dat de waarheid laat bepalen door het nuttig effect, is wel niet als theorie-, maar is we] als practische levenshouding veel te veel doorgedrongen in onze Christelijk© samenleving.

En juist in een tijd als de onze, waarin allerlei pogingen tot opheffing des levens gedaan worden, dient men wel te bedenlfen, dat elke maatregel die genomen wordt o-m h-et leven te helpen, maar die dan tege-lijfce-rtij-d in het leven een element in zich draagt dat vijandig is aan de ordeningen Gods, in werkelijkheid op de lange baan het leven vernietigt.

Een goed werk moet naar de belijdenis van den Catechismus „naar de Wet Gods zijn en tot Gods eere".

Ho© kan echter zulk ©©n werk zijn in overeen^ stemming met Gods Wet, wanneer het in zijn opzet geen rekening houdt met de o-rdinanti© Gods voor heel het leven?

Eén ding moeten we nu hierbij echter niet uit het oog ve-rliezen.

Er is ook in gereformeerde kringen wel eens e-en neiging om een zeker-e conservatieve houding, waarbij men de dingen laat zooals z© altijd geweest zijn, het meest in overeenstemming acht met de ordinantiën des Heere-n.

Dat is fout. Evenzeer is het de vraag of de meest simpelte redeneering altijd de meest juiste is.

Met een voorbeeld willen we dat verduidelijken. Toen het schoolartsenvraagstuk' aan de orde

kwam, zijn er menschen geweest, die eenvoudig gezegd hebben: de zorg voor de gezondheid der kinderen is taak van de o-uders, dus willen we onder geen enkele omstandigheid een dokter in school.

Dit klinkt zoO' logisch, maar in wezen is het in hooge mate onlogisch.

Immers, men vergat, dat ouders die samenkomen in een schoolkring, juist daardoor ook ten opzichte van elkaar nieuwe verplichtingen krijgen en ten opzichte van elkanders kinderen een nieuwe relatie scheppen.

En hoewel het nu volkomen juist is, dat de Overheid in zulk een geval niet het orgaan is dat de zorg voor de gezondheid der kinderen moet overnemen, toch hebben de ouders gemeenschappelijk wel ©en taak. Elk ouderpaar toch moet aan de ouders van de andere kinderen waarborg kunnen bieden, dat zijn kind niet ©en besmettings-gevaar voor het schoolmilieu meebrengt. En de zedelijke verantwoordelijkheid voor bet hygiënisch welzijn der school, wordt wel degelijk door de gemeenschappelijke ouders gedragen.

Daaruit volgt dan, dat die ouders alle tezamen wel degelijk de roeping hebben ©en schoolartsendienst, uitgaande van (het bestuur) de(r) vereeniging, te verzorgen.

De simpelheid van redeneeren zou hier dus een gevaar medebrengen en de juiste opvatting. bedreigen.

Onze eisch tot handhaving van hetgeen het beginsel vraagt, brengt in de eerste plaats mede dat men principieel denkt, maar dat dan ook consequent doet en over heel de linie.

Misschien komen we later op deze kwestie nog wel eens terug. Tlians willen we het hierbij laten.

Bij den nieuwen jaargang van ons blad, kan. dan een nieuwe hoofdartikelenreeks aanvangen.

Slechts merken we nog op, dat langzamerhand het besef schijnt door te dringen, dat pogingen tot sociale verheffing alleen dan waarlijk effect sorteeren, wanneer zij gepaard gaan met de' eerbiediging van de door God gestelde eischen van het leven.

Laten we er als gereformeerde belijders voor zorgen, dat we ook ten dezen opzichte onze roeping verstaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 september 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

Val door poging tot opheffing.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 september 1932

De Reformatie | 8 Pagina's