GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Over de zedelijke waarde van cultuurverschijnseten.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over de zedelijke waarde van cultuurverschijnseten.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Zagen we een vorig maal dat de analyse van het cultuurverschijnsel tegenover hetwellc wij onze houding moeten bepalen, noodig is, daarmee zijn we er niet.

Al is die analyse de eerste vereisohte, daarnaast komt dan onmiddellijk de vraag welk© de paedagogisch© werking van .het nieuw© zijn zaJ of geweest is.

Hier betreden we ongetwijfeld een uiterst moeilijk terrein.

Om de verhouding hier juist te zien is het echter naodig, dat wij scherp onderscheiden.

De "fout toch van vel© menschen, die geroepen worden een oordeel uit te spreken, is deze, dat zij de historisch© tendenzen betrekken in het oordeel over het ding als zoodanig. Dat is fout, gelijk we een vorig maal zagen.

Maar moet nu de primaire beoordeeling vrij gemaakt worden van het historisch element, — zoodra de vraag gesteld wordt omtrent de paedagogische werking van een ding O'f ©en verschijnsel, dan mag, dan móét zelfs de historie te hulp geroepen worden om ons iets te leer©n.

Door een voorbeeld willen w© duidelijk maken wat we bedoelen.

Het kaartspel werd en wordt terecht door de Gereformeerd© ethiek veroordeeld. Op welke gronden? Er zijn er die meetien dat het kaarten op zichzelf zondig is, maar intusschen hebben zij er geen bezwaar tegen, hun kinderen te laten spelen met ©en kwartetspel of in de vacantie zelf ©en potje te domineeren of wel met vrienden het „nieuwe" Chineesche spel „mah-yong" te spelen. Nu is het duidelijk dat al deze spelen op e©n of ander© wijze een deel van hun aaatrekkingskracfat ontleenen aan het toeval, het hazard, dat een groote rol speelt.

Toch is het merkwaardig, dat in de volksconsciëntie kaarten iets gansch anders is dan do^ mineeren, en dat menschen die voor geen geld zouden gaan kaarten, met alle plezier ©en spelletje mah-yong spelen.

Men heeft wel eens. gepoogd om d©z© schijnbare inconsequentie op te lossen door schijnbaar heel consequent te zeggen: „Welnu dan spelen we geen domino noch mah-yong en w© verbieden onz©n kinderen ook t© gaan kwartetten".

Wil iemand zoo. consequent zijn, hij moet het zeil weten; maar hij denk© niet, dat hij daarmee, het vraagstuk opgelost heeft. Niet omdat hij dan ook allerlei ander© kinderspelen moet v.erbi©d©n. H©t ganzenspel en dergelijk© spelen zijn dan ook uit den booze. Wij kunnen echter ons voorstellen dat iemand deze consequentie ook aanvaardt. Maar w© zijn er daarmede nog lang niet. Men moet dan immers ook geheel cons©qu©nt zijn en elke levenshouding, waarbij we min of m©©r van het toeval afhankelijk zijn, vermijden. Dat beteekent, dat iemand, die haast heeft, niet met d© stadstram moet gaan rijden, want hij kan onmogehjk bepalen of hij een halve minuut of tien minuten op die tram mo©t staan wachten. D© komst van die tram is ©ven zooz©©r ©en kwestie van „toeval" als d© meer of minder mooie steenen bij het dominospel. Hij moet ook niet, als hij naar het buite.nland gaat, zijn intrek nemen in een. hotel waarvan hij iiiets afweet, want de kans dat hij in dat hotel wordt afgezet is ©ven groot, als d© kans dat hij zeer schappelijk wordt behandeld.

Maar tenslotte moet iemand zelf weten hoever hij met zijn oonseiquenties wil gaan. Wij' voor ons gelooven, dat al deze pogingen om zoogenaamd consequent te zijn, voortkomen uit het feit, dat men juist niet voldoi©nde consequent de dingen heeft doorgedacht. De zoogenaamde consequent© menschen kozen wel den ©envoudigsten weg, ©en weg di© consequent leek, maar het was geen weg die werkelijk consequent i s. Immers, consequenties mogen slechts getrokken worden uit feitelijke gegevens. Niet hij is consequent di© d© consequenties aanvaardt van aanvank©lijfc© indrukken, maar hij is consequent die den zin van ©en ding, den z i n van een gedrag, den z i n van ©en houding verstaat en daarnaar zijn consequenties regelt.

Om nu O'p ons vo-orbeeld terug te komen, het kaartspel werd en wordt, zooals we zeiden, terecht door de christelijke ethiek veroordeeld. Daarnaast staat het merkwaardige andere gegeven dat het dominospel en het mah-yongspel door hen, die stellig niet zullen gaan kaarten, zonder eenig gewetensbezwaar wordt gespeeld.

Dit gegeven mag op zichzelf natuurlijk geen norm zijn. Het is zeer wel mogelijk, dat de menschen door zoo te doen, zich vergissen. Maar we moeten tocii eens iragaaa of hier geen sto! ligt voor ons om ons bij onze beschouwingen licht te geven. We vinden dus in hetgeen we hier constateeren geen grond voor iets dat we willen betoogen, maar we willen trachten aan de hand van het genoemde voorbeeld, te komen tot het punt waar we de solutie dezer dingen meenen te zien.

Waarom is ©r altjd tegen het kaartspel zoo ernstig gewaarschuwd ?

Wel, omdat men ondervinding had van d© funeste werking van het kaartspel'. In de historie was gebleken, dat het kaarispel als hazardspel zoozeer de hartstochten prikkelde en zoozeer d© b©hoeften opwekt© aan ©en sp©len om geld of om goederen, dat geheel© families door dat kaartspel te gronde gingen. Deze ervaring met het kaartspel maakte iets omtrent het kaartspel openbaar, dat tot dusv©r onbekend was en dat uit het kaartspel als zoodanig onmogelijk kon worden afgeleid.

In het kaartspel ligt blijkbaar ©en dergelijke geraffineerde combinatie van to.©vals-elementen, handelings-elementen en denk-combinatie-elementen, dat zondige hartstochten ©r zeer bizonder door worden geprikkeld. Dat heeft de historie geleerd. Het kaartspel bleek een gevaar op te leveren, een gevaar om telkens opnieuw in zonde te vallen. Zoo-kwamen onze vaderen er toe om te zeggen, dat het kaartspel in de hel was uitgevonden en zoo kwam LuÜier er toe, uit te spreken, dat de duivel in de kaarten steekt.

Op zichzelf zijn natuurlijk d©ze kaarten erg onschuldige dingen. De punten, figuren e.n poppen die op de kaarten gedrukt staan, zijn opzidizeM geen zondige dingen. Maar het ge^bruik dat de menschen er van maken bewijst, dat veel vormen van spel met deze kaarten, menschelijke hartstochten in beweging zetten en een ernstig gevaar vormen voor het zedelijk leven.

Het wezenlijke van dit gevaar ligt dus niet in het hazard als zoodanig, maar in de typisch© combinatie van d© elementen, die we boven noemden, waartoe het kaartspel dringt, speciaal in de spanning der hebzucht die aan deze combinatie is verbonden.

Het merkwaardige is nu, dat de historie schijnt te bewijzen dat het één© ras meer gevaar beleeft bij den éénen oombinatievorm, en het andere ras meer gevaar beleeft bij ©en anderen combinatievorm.

In China is het mah-yongspel door de christenen uit de .Chineezen onvoorwaardelijk veroordeeld. Een bekeerde Chinees vertelde mij dat hij, wanneer hij een spel mah-yong steenen zag, de verleiding bijna niet kon weerstaan te gaan spelen, maar dat hij wist dat dit spel bepaald© hartstochten in hem wakker riep die verderfelijk waren. Hij liet er ©chter o^nmiddellijk op volgen, dat hij zich niet begrijpen kon waarom wij het kaartspel veroordeelden. Hij kon zich niet voorstellen, dat het kaartspel op eenigerlei wijze de hartsto^chten prikkelde. In het vrij groot© gezelschap, waarin de Chinees dit zeide, was ook een man van vrijzinnige levensbeschouwing, die vroeger ©en hartstochtehjfc kaarter geweest was. Deze vertelde dat hij omgekeerd niet begrijpen kon, dat het mah-yongspel iemands hartstochten prikkelde. Hij was uit moreel© overwegingen met kaarten opgehouden en speelde nu maïi-yong zonder dat dit spel hem ooit gebracht had tot de begeerte om om geld te gaan spelen of om een bepaalden inzet als prijs op het spel te zetten.

Ik weet niet of ik d© ding©n geheel heb geanalyseerd wanneer ik zeg, dat dit waarschgnlijk samenhangt met het feit, dat bet mah-yongspel veel bewogener is dan het kaartspel eenerzijds en veel meer verrassende elementen in zich sluit dan het kaartspel anderzijds, terwijl bij het kaartspel de intellectueele functie veel sterker wordt geprikkeld. Maar al is het onderscheid hiermede ook niet ten volle geanalyseerd, in psychologischen zin toch staat vast dat dit onderscheidings-elementen zijn ©n gezien nu het verschil in structuur van oosterling en westerling, dan laat het zich gereede begrijpen dat voor den oosterling het mah-yongspel ©en gevaar beteekent en voor den westerling het kaart; spel een gevaar is.

Bij deze situatie is het duidelijk, dat wij dan ook niet kunnen zeggen: „kaartspelen is zonde" zonder meer, maar dat we moeten zegg'en: „Kaartspelen is zich in groot gevaar begeven; zich in gevaar begeven is zonde; dus is kaartspelen absoluut te veroordeelen voor ieder voor wien bet geldt, dat hij zich met het kaartspel in gevaar b©g©eft."

„De historie heeft bewezen dat voor den westerling in het algemeen kaartspelen is: zich in gevaar begeven; conclusie: wij achten bet kaartspelen ongeoorloofd".

Met bet genoemde voorbeeld hebben we laten zien wat we bedoelen met „een zekere paedagogische werking", die een bepaald verschijnsel heeft. Het is onze plicht, om met deze paedagogisehie werking rekening te houden.

Omtrent d© paedagogische werking van een nieuw verschijnsel, kan niet steeds van te voren een verwachting worden uitgesproken, maar dikwijls zal dat toch ook weer wel mogelijk zijn.

Het effect dat ©en bepaald verschijnsel of een bepaald© handeling beeft in bet leven, is in den regel wel met eenige zekerheid te voorspellen.

Maar nu moeten we goed blijven ond©rsch©iden. Wanneer we spreken over zulk ©en ©ffect, dan hebben we bet over iets anders dan over het ding zelf. Zoolang we spreken over het ding zelf, hebben we het over de onmiddeUijfce tendenz die met het ding zelf is gegeven en over de strekking die helt ding hebben wil; en wanneer we het hebben over de paedagogische tendenz, dan hebben we het over de strekking die ©en ding k r ij g t, ondanks zichzeilf.

In het eerste geval kan, gelijk we een vorig maal zagen, het verschijnsel als zoodanig in rechtstreeks verband staan met de zondige neiging. Dan is het gebruik van het ding of bet meedoen aan de nieuwe handeling of welke houding het ook betreft, op zichzelf verkeerd. In bet tweed© g©val kan het m©edo©n met een zekere gewoonte verkeerd zijn, maar het behoeft zulks nog niet te zijn.

Om nu na te gaan welke de paedagogische tendenz is van een bepaald versch^nsel, moeten we dus letten op de functie, di© een bepaald verschijnsel in de structuur eener cultuur iimeemt. Wie kunnen bier bat beste als voorbeeld geven de bioscoop en de radio. Op zichzelf is er in de bioscoop geen verkeerds zoolang wij onder bioscoop verstaan een gelegenheid om te kijken naar de projectie van een film. Trouwens voor allerlei wetenschappelijke doeleinden worden films aangewend

en niemand zal er aan denken om te zeggen, dat het zonde i, s om zulk een film te gebruiken. Maar nu zijn de christenen niet op hun „qui vive" geweest in de jaren toen de filmindustrie zich .ontwikkelde. Langzamerhand is de film een krachtig machtsmiddel geworden in de wereld van het vermaak en allengs heeft zich rondom de filmindustrie een wereld vol perversiteit ontwikkeld in zulk een mate, dat we kunnen zeggen, dat de filmsteden dikwijls woonsteden der ongerechtigheid zijn.

Nu is het niet meer mogelijk de bioscoop als cultuurverschijnsel op zichzelf te nemen. We moeten daarnaast ook nemen heel den rompslomp, die er onverbiddelijk aan vast zit en die een stuk schuldige cultuur beteekent.

Daarbij komt nog iets. De paedagogische invloed van de bioscoop is zonder eeaiigen twijfel zoo funest geweest voor honderden jongeinenschen, dat wij ook dat feit niet onbesproken mogen laten. Natuurlijk hangt deze eigenschap van de bioscoop samen met de vorige, maar deze twee bizonderheden typeeren de fmictie van de bioscoop in ons cultuurleven. Daarmede is gezegd, dat het nu onmogelijk is voor een christen het bioscoopwezen, zooals wij dat kennen in onze cultuur, te steunen.

Met de i-adio staat het echter gansch anders, althans in ons land. Afgedacht van het feit dat het radiowezen veel jonger is dan het bioscoopwezen en afgedacht van de kwestie dat het in het alge^ meen gemakkelijker is de verleiding te brengen door hetgeen men aanschouwt, dan door hetgeen men zegt (het geziene kan gemakkelijker dan het gehoorde geraffineerd zijn zonder grof te worden en het geziene heeft bovendien op de jeugd zeer groeten invloed) staat het toch ook zoo, dat in het algemeen de christenen tegenover het radiovraagstuk veel meer waakzaam zijn geweest, dan tegenover het bioscoopvraagstuk. Vooral in ons land kunnen wij ten dezen van een groeten zegen spreken. Op zichzelf genomen ware het mogelijk, dat over tien of twintig jaar het luisteren naar de radio voor een christen evenzeer contrabande geworden was, dan nu het kijken naar de bioscoop is. Maar voor zulk een destructieve functie in de cultuur is de radio, ten deele althans, behoed.

Met het gezegde omtrent bioscoop en radio hebben we willen aantoonen hoe het mogelijk is, dat een bepaald verschijnsel tengevolge van zekere cultureele verhoudingen, behooren gaat tot die wereld, welke voor een christen gesloten is.

Naast de paedagogische werking van een nieuw verschijnsel, moeten we dus ook letten op de culture e Ie functie van een verschijnsel.

We hebben dus nu de volgende gegevens: in de eerste plaats moeten we het verschijnsel zelve analyseeren, om te zien, waarop het een beroep doet — op een zondige neiging, of op een gewoon natuurlijke tendenz —; vervolgens moeten we letten op de paedagogische strekking; en tenslotte op de cultureele functie, die» een bepaald verschijnsel verrichtte.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 januari 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

Over de zedelijke waarde van cultuurverschijnseten.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 januari 1933

De Reformatie | 8 Pagina's