GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Opvoedings–onnatuur.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Opvoedings–onnatuur.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Er valt in den tegenwoordigen tijd klacht© over de jeugd vaa heden. velerlei

Wie zou durven ontkennen, dat de tegenwoordige jonge menschen ook reden geven tot allerlei zorg en dat zij menigwerf weinig openbaren van bescheidenheid en van kracht, welke twee deugden sieraden der jeugd zijn.

Toch mogen wij het veranderd-zijn van de jeugd, waarover men zoo gaarne spreekt, niet zien jils een verschijnsel, dat los staat van het gedrag der ouderen.

Nu zal zonder twijfel niet alles, wat in de jonge menschen reden geeft tot aanmerking, uit de opvoeding kunnen worden verklaard; maar al zal men soms, ondanks de beste opvoeding, een droevig opvoedingsresultaat waarnemen, het staat ook vast, dat een dergelijk geval min of meer een uitzondering blijft.

Nog steeds is de opvoeding een machtig middel voor de vorming van het karakter ©n van de levenshouding. Er is geen enkele reden, waarom wij in onzen tijd zouden behoeven te twijfelen aan den invloed van een goede en godvruchtige opvoeding. En tevens is het zóó, dat in de meeste gevallen, waarin over het resultaat der opvoeding wordt geklaagd, de opvoeding zelve schuld draagt aan hetgeen als opvoedingsproduct ontevredenheid wekt.

Dat er nu in dezen 'tijd zooveel geklaagd wordt over de jeugd is ©enerzijds toe te schrijven aajn het feit, dat het nu eenmaal de eigenschap van de ouderen is om over jong© menschen te klagen. De zucht over „de jeugd van tegenwoordig" is er allerminst ééne van dézen tijd; de klacht is er eene die alle eeuwen door tverd geivonden.

Anderzijds dient echter wel erkend te worden, dat hierin de tegenwoordige jeugd anders is dan die van een vroegere generatie, dat zij zooveel minder zich wil laten beinvloeden door het advies, door het gedrag, door de opvoedingstucht der ouders.

Ook is het waar, dat het aantal van jonge menschen, die zich geheel onttrekken aan de gezinssfeer, die eigen leven gaan, lang vóór zij mondig zijn, die verdriet geven aan vader en moeder maaj? intusschen op den zak van vader ©n moeder vegeteeren, in onzen tijd schrikbarend groot is.

Eén speciaal verschijnsel moet bij de klacht over de huidige jeugd bovendien onze aandacht trekken. Het is het verschijnsel, dat er zooveel jonge menschen zign, zoo tusschen 15 en 20 jaar, die goed begaafd zijn, die zeer wel iets zouden kunnen presteeren, die zonder twijfel in de samenleving ©en goed figuur zouden kunnen maken, hetzij op school, hetzij in een bedrijf, maar die tengevolge van een zekere wilsslapte zich op hun werk niet concentreeren; het zijn de jong© menschen, die veel belangstelling hebben voor het buitennissige; die allerlei bij de hand hebben maar steeds slechts voor korten tijd aan hetzelfde object zich wijden; het zijn de jonge lieden van wie aanvankelijk veel werd verwacht, maar die telkens weer struikelen om tenslotte te eindigen op een levensniveau, dat aanmerkelijk staat beneden hetgeen zij hadden kunnen bereiken.

Hoewel nu deze verschijnselen, gelijk boven ge­ zegd, niet enkel terug te voeren zijn tot opvoedingsfouten, toch mag niet worden ontkend, dat veelszins de opvoeding van dezen tijd schuld draagt aan den toestand, di© door zoo menigeen terecht wordt betreurd.

Er dreigt in onzen tijd niet alleen een ontaarding vajn het jeiigdtype, in zeer vele gezinnen dreigt ook een denatureering van de opvoeding. Over deze o p v o e d i n g s-o n n a t u u r willen wij in eenige hoofdartikelen spreken.

Het schijnt wel, dat onze tijd de minst aangewezen© zou zijn om gevaar te loopen voor een ontaarding van de opvoedingspractijk.

Men zou verwachten, dat thans allerwegen een iuister inzicht in hetgeen de opvoeding ©ischt veld zou winnen.

Immers er is schier geen enkele richting, di© niet hare paedagogen heeft en er is geen eeuw geweest, waarin de mensch zoozeer t© kust en te keur kon gaan om voorlichting te vinden in paedagogische vraagstukken.

Geldt dit in algemeenen zin, — van onzen eigen engeren kring kan dan bovendien nog worden gezegd, dat het leven thans toch wel een perfecte organisatie biedt; dat de principiëele visie op allerlei levensvragen toch stellig niet ontbreekt; dat de studie der beginselen onder ons toch wel algemeen de liefde heeft; dat ons kerkelijk leven wel goed is georganiseerd en dat ons christeüjki familieleven zich toch wel begeert te richten naar het Woord van God. Toch moet worden erkend, dat er — gelukkig lang niet algemeen — maar wèl in zeer vele gezinnen een groot gemis heerscht aan inzicht omtrent hetgeen noodig is voor een richtig© uitoefening door de ouders van hun paedagogische taak.

Onderscheiden oorzaken hebben medegewerkt om dit verschijnsel in het leven te roepen. We willen enkel© van deze verschijnselen nader onder d© oqgen zien. W© zullen ook zien, welke oorzaken ten onrechte dikwerf worden aangewezen.

Eén van de eerste punt©n, die hier gemeenlijk worden aangeroerd is dan dit, dat men zegt dat onze tijd in opvoedingskwesties er één is van reactie. Men stelt het dan gewoonlijk zóó voor: vroeger — veertig, vijftig jaar geleden — was er een groote afstand tusschen ouders en kinderen. De vaders waren de groot© heeren, de moeders de deftige dames, soms de huissloofachtige dames, de kinderen de op-verren-afstand-levende-onbegrepen-stumpers. Een voorstelling als deze wordt dan door frappante voorbeelden uit d© literatuur gestaafd, naar het schijnt.

Maar, zoo zegt men, thans is dat veranderd. De ouders zijn nu de vrienden van de kindereini geworden, de afstand tusschen ouders en kinderen is verdwenen en waar vroeger eerbied was is nu aanhankelijkheid gekomen.

Deze voorstelling van zaken is stellig geheel onjuist.

De teekening van het verleden is sterk overdreven en gechargeerd.

De teekening van het heden helaas onwaar. ,

Wij bedoelen daarmede niet te zeggen, dat er tegenwoordig geen gezinnen zijn, waarin bij een) gemoedelijken en vertrouwelijken omgang tusschen ouders en kinderen de aanhankelijkheid en de liefde wederzijds niet groot is; int^endeel; evenmin ontkennen wij, dat er voorheen wel gezinnen gevonden werden misschien, waar de vader een despoot ©n de mo©der ©en deftig© dame was voor d© kinderen.

Maar we ontkennen wel, dat er een tegenstelling is tusschen den tijd van vroeger en den tijd van thans, di© geteekend kan worden als volgt: voorheen groote distantie tusschen ouders en kinderen, thans een innig samenleven tusschen die twee.

De schijn is zonder twijfel wel op de hand van degenen die deze gewraakt© stelling uitspreken. Maar in feite hebben zij toch, naar ik meen, ongelijk.

Om tweC' redenen. Ten eerste omdat men hij de gewraakte teek© ning het verleden slechts geeft in caricatuur en het heden onredelijk idealiseert.

En ten tweede omdat men hij de schildering van den toestand, zooals die thans is, geen rekening houdt met den aard van het kind en vaai het jonge mensch.

Over elk van deze twee iets meer.

Dat men het verleden slechts geeft in caricatuur, wanneer men het voorstelt, alsof vroeger ©en onoverbrugbare klove gaapte tusschen ouders en kinderen, wordt op velerlei wijze door d© feiten weersproken. Al dadelijk zouden hier aangevoerd kunnen worden de getuigenissen van hen, di© thans tot de bejaarde en hoogb©jaarde personen behooren. Zeker, zij zullen niet ontkennen, dat er voorheen veel meer eerbied was bij d© kinderen jegens 'd© ouders. Zij zullen evenmin loochenen, dat zij veel beter dan de jeugd van thans, eenvoudig gehoorzaamden op grond van het gezag van vader en moeder, dat zij erkenden. Maar zij zullen wel ontkennen dat deze eerbied en deze gehoorzaamheid hun kindergeluk in den weg stond of oorzaak was dat hun liefde voor ^to^ ouders werd ondermijnd. ' {' *!

Natuurlijk moeten wij ons hier nu niet wenden tot hen, di© in ©en uitzonderingspositie verkeeren. Er waren veertig jaar geleden despotisch© vaders, maar die zijn er nog. Het gaat over de ouders in het algemeen en over de kinderen in het algemeen. En spreekt men dan met oudere menschen, dan blijkt toch wel degelijk, hoe eerbied en ontzag voor de personen van de ouders en gehoorzaamheid aan het gezag van de ouders het geluk vaïi de kinderen nimmer behoeft te bedreigen.

En waarlijk men behoeft zich niet tot de stokouden te wenden om zulk een verzekering t© krijgen. Tot de stokouden reken ik mijzelf tenminste niet. Ik heb het voorrecht mijn eigen jeugd als een zeer gelukkige t© mogen zien. Ik heb kinderliefde gekend in haar vollen omvang en ken die door Gods goedheid nog; en toch werd mij geleerd onvoorwaardelijk op het eerst© woord te gehoorzamen, toch zag Ik als kind ihijn vader en moeder ontzaglijk hoog ©n ver boven mij, toch was ik met eerbied vervuld voor het geloofsleven, voor den levensstrijd, voor de trouw, voor de toewijding en ook voor de personen van miijn ouders.

Men vergev© mij deze persoonlijk© uitspraak. Ik weet dat ©r honderden onder onze lezers zijn, di© niet ouder zijn dan ik en die toch gaarne zulk ©en uitspraak tot de hunne maken.

Het is niet waar, dat eerbied voor de ouders, dat onvoorwaardelijls© gehoorzaamheid, dat dikwijls voorkomende vrijheidsbeperking, het geluk van het kind verkleinen, wanneer maar de ouders waarachtige liefde tot hunne kinderen kennen en de kinderen in de vreeze Gods opvoeden en zoowel deze liefde als deze godsvrucht aan het kind dagelijks openbaren.

Maar ook omtrent het heden geeft men geen juist beeld wanneer m©n dat heden idealiseert. Ondanks allen schoonen schijn zijn ©r honderden kinderen, di© zoogenaamde „vrienden" van hun ouders zijn, di© amicaal met hun ouders omspringen, die blij zijn dat zij het woord „eerbied voor vader en mo©der" uit hun vocabularium hebben kunnen schrappen, die heel gemoedelijk „jij" ©n „jou" spelen tegen hun ouders, die aUeen, maar behoeven t© gehoorzamen als eens een enkelen keer het toeval het meebrengt, en die tóch voor hun ouders totaal vreemden blijven; di© straks zestien, zeventien jaar geworden, staan als schepen zonder ro©r; die aan vreemden het verlellen, dat zij zoo'n behoefte hebben aan ©en krachtige hand die hen stuurt, dat zij zoo verlangen naar den sterken man, naar d© dwingenid©

oogen van een vrouw, dat is naar een vader eiO) naar een móédet die hen, in oogenblikken, vi^aarin zij zelf niet vsreten, hoe te doen, vasthouden en sturen en richting geven.

Dat dit zoo is behoeft ons niet te verbazen.

Ce moderne levenshouding verloor in niet geringe mate het veezen van het kind en van het jonge mensch uit het oog.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 september 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

Opvoedings–onnatuur.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 september 1933

De Reformatie | 8 Pagina's