GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

ZENDING EN EVANGELISATIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZENDING EN EVANGELISATIE

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

e Christelijke Boodscliap in een Niet-Cliristelijlce Wereld.

III.

Op de Wereldzendingsconferentie te Jeruzalem in 1928 stond de erkenning van de absoluutheid van het Christendom onverzoend naast de aanvaarding van de godsdienstige waarden in de niet- Christelijke godsdiensten als evenzoo vele wegen lot het Evangelie. Tot een principiëele stellüigname kwam het niet; kon het ook niet komen op zulk een heterogeen samengestelde conferentie, die toch gaarne een door allen aanvaarde boodschap tot de wereld! wilde doen uitgaan. Zelfs mag het verwonderlijk heeten, dat de boodschap van den Internationalen Zendingsraad, die grootendeels uit tamelijk „modern" georiënteerde Angelsaksers bestaat, nog zoo talrijke „orthodoxe" geluiden liet hooren.

Voor een groot deel zal dat wel te danken zijtn geweest aan de vóór-conferentie te Cairo, waar de „orthodoxe" Continentale afgevaardigden met nadruk de absoluutheid van het Christendom naar voren hadden geschoven en op het gevaar van een inruilen van het Evangelie der Schriften voor een Evangelie van socialen vooruitgang hadden gewezen, i)

Inlusschen bleef de gedachte van het zoeken van één hoogeren godsdienst door de belijders van al de bestaande godsdiensten in de Amerikaansche zendingskringen voortleven. Haar meest krasse uitdrukking vond deze idee in het zgn. „Laymen's Report", dat onder den titel „Rethinking Missions" in den loop van 1932 verscheen, en in heel de zendingswereld groote beroering heeft verwekt.

Het merkwaardige van dit rapport is, dat het werd samengesteld door een groep van „leeken" uit een zevental Amerikaansclie kerken. ^)

Onder den indruk van de tanende zendingsbelangstelling in Amerika, met name bij' de jeugd, besloot men op de zendingsterreinen zelf eeö onderzoek in te stellen naar de mogelijke oorzaken van dit verschijnsel. Een dertigtal zgn. „Fact-finders" vertrok daartoe naar Indië, China en Japan en met het door dezen verzamelde feitenmateriaal ghig daarna de „leeken"-commissie zelf op onderzoek uit. Haar bevindingen werden neergelegd in het bovengenoemde „Laymen's Report", een boekwerk van bijna 350 pagina's, s)

Ons interesseert vooral het eerste deel van dit rapport, dat de „General Principles" bespreekt, en inzonderheid het tweede en het derde hoofdtstuk daarvan, die respectievelijk handelen over dé verhouding van het Christendom tot de andere godsdiensten en over de boodschap van het Chris-tendom aan de niet-Christelijke wereld in het Oosten.

In het eerste hoofdstuk had de commissie reeds uitgesproken, dat zij niet geloofde in een verloren gaan van oprechte zoekers naar God in andere godsdiensten (p. 19) en stelde zij' Boeddha, Jezus en Mohammed als stichters van zendingsgodsdiensten op één lijn (p. 6). De bedoeüng van de zending is volgens haar dan ook niet zoozeer om met een eigen klaargeformuleerde boodschap te komen omtrent den eenigen weg tot zaligheid, nl. „the way of Christ", zooals de vroegere zending gedaan had (pi. 8), in een overdrij'ven van den nood delr fmenschen (p. 16), doch om „het godsdienstige leven van het Oosten te begrijpen en te vervullen" (p. 16). Met vreugde constateert de commissie de veranderde „theological outlook", die niet meer aan de hel gelooft noch aan wonderen, en die de vroegere opvattingen over de schepping, over den ouderdom van de aarde e.d. als „onwetenschap^ pelijk" verworpen heeft (p. 19). Zij acht het een gelukkig verschijnsel, dat er een „meer universeele, niet zoo scherp uitgesproken (less expressive) godsdienst" is opgekomen, die nader wordt aangeduid als „de godsdienstige kant (aspect) van de komende wereldcultuur".

In overeenstemming daarmee wordt de toekomstige taak van de zending omschreven als een gemeenschappelijk „zoeken naar een dieperen Mik op de godsdienstige waarheid" (p. 26) en „het bevorderen van de wereldeenheid door het verspreiden van het inzicht in de levenskrachtige elementen van alle godsdiensten" (p. 27).

In het tweede hoofdstuk worden deze gedachten dan nader ontwikkeld. Christenen en niet-ChristeH nen moeten elkaar als broeders beschouwen in den gemeenschappelijken strijd tegen het saecularisme (p. 29, 31). Ook Jeruzalem had zich in dien geest uitgelaten, maar het „Leekenrapport" trekt deze lijn consequent door en wekt de zendelingen op even tactisch op te treden tegenover de niet-- Christelijke godsdiensten als Paulus te Athene en niet zoo „bevooroordeeld" als de vroegere zending (p. 30). Men moet niet eischen, dat de bekeerde Christenen volkomen zullen breken met hun heidensch verleden, want overal heeft God Zijn getuigen en ook de niet-Christelijke godsdiensten zijn wegen tot God (p. 31). Het Christendom staat op denzelfden grondslag als de niet-Christelijke godsdiensten en de zending moet daarom allereerst de verwante elementen in de andere godsdiensten opzoeken (p. 33), zooals een zendeling in Japan dat beschreven heeft in zijn boek „A Venture in Understanding". Christenen kunnen nog heel wat leeren van Boeddhisten en Shintoisten (p. 34). De Christen-zendelingen moeten bereid zijn volkomen eerlijk en zonder eenig vooroordeel met hen samen te spreken, en vooral geen heimelijke poging doen hun eigen overtuiging aan hen op te dringen (p. 34). De waarheid kan alleen worden gevonden wanneer de zending meehelpt d^ godsdienstige waarden van de niet-Christelijke godsdiensten te versterken (p. 37), opdat ook deze hun bijdrage kunnen leveren tot „het bereiken van het hoogste doel, de meest volkomen godsdienstige waarheid" (p. 44). De zendeling moet er dan oolc naar streven door de niet-Christenen te worden beschouwd als „een bondgenoot meer dan als een vijand" (p. 40) in het „gemeenschappelijk zoeken naar de waarheid" (p. 47; zie ook p. 327v.).

Tenslotte wordt dan in het derde hoofdstuk uiteengezet, dat de z.g.n. absoluutheid van het Christendom („the uniqueness of Christianity") fei' telijk alleen bestaat in de bijzondere wijze, waarop ia het Christendom de verschillende waarheden, die afzonderlijk ook bijna alle in de niet-Christelijke godsdiensten aangetroffen worden, samen verbonden voorkomen (p. 49). De Christelijke boodschap, zooals die vroeger aan het Oosten gebracht

werdl, was veel te gecompliceerd. Ze moet tot haar eenvoudigste kern worden teruggebracM en niet met allerlei theorieën aankomen (p. 50 v.v.). Zelfs d'e theorie der verzoening behoort piet tot jiet eigenlijke Christendom, want God.is liefde en behoeft daarom niet door offers of iets dergeiiiks verzoend te worden (p. 54). We moeten tot het Oosten komen met gelijkenissen en symbolen, niet met historie en dogma's (p. 51 v.). De theologie van het Christendom, den godsdienst der liefdie, komt in den grond neer op een theorie omtrent rechtvaardige verhoudingen tusschen de menschen ondierliag (p. 56). Daarop heeft de boodschap der zending dan ook vooral betrekking, want ze predikt het Evangelie van het Koninkrijk der hemelen als een sociaal ideaal. Daarin kan het Ohris-' tendom ook samengaan met de andere godsidiensh tm (P- 70). Deze bezigen wel andere namen, maar in wezen bedoelen zij toch hetzelfde (p. 58). Zoo kan de zending den weg banen voor internationale vriendschap door een beter begrip van elkanders bedoeling.

Aan het eind van het derde hoofdstuk wordt het doel der zending dan tenslotte als volgt omschreiven: „Met de volken van andere landen te zoeken naar ware kennis van en hefde tot God, terwijl wij door ons leven en onze woorden (men lette op de volgorde! H. B.) tot uitdrukking brengen wat wij' door Jezus Christus hebben geleerd en trachten Zijn Geest in het leven der wereld effectief te maken".

Toen dit rapport eind 1932 werd gepubliceerd, ging er een storm van verontwaardiging op in vele zendingskringen, die tot in vrijfwel de geheele zendingspers haar uitdrukking vond. Voor dit protest mogen wij dankbaar zijn, maar wij mogen daarbij niet vergeten, dat het protest voor een groot deel vooral betrof de wijze, waarop de 'bestaande zending en de zendingsarbeiders werden becritiseerd (95 pCt. van hen werd door de commissie niet of minder geschikt geoordeeld!) en bovendien, dat, bij alle critiek op de prindpiëele grondslagen van het rapport, deze grondslagen in vele opzichten verwant waren m^et de consequentie van uitspraken, die door velen op de conferentie te Jeruzalem of op andere vergaderingen van den Int. Z. R. en in de zendingsipers waren verdedigd. Waar het „principiis obsta" door de zending zelf niet in acht was genomen, behoefde deze door en door humanistische vrucht niet zoo „vreemd" gevonden te worden. De Bijibelsche grondslag was verlaten. Het rapport spreekt over den Bijbel vrijwel niet. Alleen wordt nu en dan de Bergrede genoemd. Maar over het algemeen •worden de Bijbelsche opvattingen als vrijwel overwonnen beschouwd. Feitelijk had de zending op deze wijze geen boodschap meer voor het Oosten, "want de beschouwingen van het rapport stemmen wonderwel overeen met die, welke in het Oosten zelf allerwege worden aangetroffen.

Zoo was de situatie, toen de voorbereidingen voor de volgende wereldzendingsconferentie (te Madras) werden getroffen en Dr Kraemer werd gevraagd een boek te schrijven, dat ter conferentie als leiddraad zou kunnen dienen voor de besprekingen over het vraagstuk van de Ghristelijike boodschap in een niet-Christelijke wereld

De beteekenis van dit boek, dat dit jaar verschenen is, is daarom zoo groot omdat het dwars tegen de bovengeschetste situatie in, de huidige zendingswereld ingaat en profetisch oproept „to turn to the Bibde".


1) Over dit zgn. „Social Gospel" en den psychologischtheologischen achtergrond daarvan zie men het zeer instructieve proefschrift van Dr Visser 't Hooft „The Background of the Social Gospel in America", Haarlem, 1928.

2) Dit „leeken" dient echter met een korreltje zout te worden genomen, want onder de 35 commissie-leden bevonden zic 3 theologen, terwijl 4 van hen de conferentie te Jeruzalem hadden bijgewoond.

3) Een vrij uitvoerig artikel over dit Rapport en de vni waarop het tot stand kwam, vindt men in „De Macedonia van Augustus 1933 van de hand van Dr H. A. van Andel.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 maart 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

ZENDING EN EVANGELISATIE

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 maart 1939

De Reformatie | 8 Pagina's