GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GEESTELIJKE ADVIEZEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GEESTELIJKE ADVIEZEN

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Alle inzendingen, deze rubriek betreffende, aan Ds D. van Dijk, Akkerstraat 26, Groningen.)

Hoe een christen heeft te staan tegenover leven en dood.

Een broeder zond mij het volgende schrijven: „Een hoogstaande broeder beweerde: Als Gods kinderen na de bede: „Vergeef ons onze schulden" deze schuldvergiffenis door het geloof mogen aannemen, dan wordt het leven voor hen angstig. Niet het sterven, maar juist het leven maakt hen angstig, want zij moeten, na hun schuldvergiffenis, dit leven weer in, de zonde zal hen weer lokken, de Satan zal weer trachten hen tot zonde te verleiden; zij weten zich zoo zwak; en juist deze wetenschap, dat zij zoo gemalckelijk weer zullen vallen, maakt hun leven angstig."

Over deze bewering heb ik reeds gemimen tijd getobd.

Ik kan hiervoor geen grond in de Heilige Schrift vinden. Ook ken ik wel stervensangst en zondevrees. En ofschoon ik reeds ver over den middelbaren leeftijd ben, is het leven mij zeer dierbaar en ken ik eerder levens lust, dan levensangst".

Tot zoover deze broeder.

Het komt mij voor, dat hij voor een goed deel zonder reden zoo heeft getobd.

Levensangst is een verschijnsel, dat zeker niet thuisbehoort bij een kind van God.

Z o n d e V r e e s wel; maar dat is heel iets anders.

Laat ik tracliten, dat door een beeld duidelijk te maken.

Daar trekt door het gebergte een geroutineerd bergbeklimmer.

Aan alle kanten om hem heen zijn ravijnen; hij moet telkens gaan over steile hellingen, waarlangs iemand gemakkelijk naar beneden glipt. Er is dus elk oogenblik gevaar. De reiziger weet, dat hij aldaar op zijn hoede moet zijn; en dat is hij ook. Elke stap, die hij doet, is weloverwogen. Maar angst kent hij niet. Zijn kracht, zijn behendighedd, zijn routine geven hem de zekerheid, dat hij niet zal verongelukken.

Angst zou trouwens heel slecht zijn; angst zou hem zijn zekerheid doen verliezen en het onheil naar hem toe trekken.

Zoo gaat het een kind van God.

Hij vindt de zonde heel erg; hij wil daar «iet graag in vallen.

Ook weet hij, dat die zonde toch altijd om hem heen is, dat het gevaar van te zondigen elk oogenblik dreigt.

Daarom is hij altijd op zijn hoede.

Dat is, wat de Bijbel noemt: „wandelen in vreeze". Maar dat is geen angst. Gods kind weet, door het geloof, dat hij niet zal omkomen, dat duivel noch dood hem los kunnen slaan van de liefde Gods. Daarom blijft hij rustig onder alle dreiging; ook bij alle zondedreiging.

Als een kind van God angst heeft voor het leven, dan deugt het met hem niet, dan staat hij' niet in het geloof.

Dan ziet hij niet, dat hij, sinds hij in Christus gelooft, door het werk, het borgtochtelijk werk, van Christus wordt omvangen en gedragen.

Angst voor het leven bij een kind van God komt hieruit voort, dat hij nog min of meer meent, dat hij voor eigen rekening, op eigen gelegenheid het leven door moet treden.

De apostel Paulus kende zeker de vrees voor de zonde, de worsteling tegen de zonde (Rom. 7); maar dat er bij hem van geen levensangst sprake was, dat bUjkt meer dan duidelijk uit den jubel aan het .glot van Romeinen 8.

"Laat u dus door niemand wijs maken, dat levensangst iets zou zijn, dat thuis hoort bij een geloovige.

Levenslust past veel beter bij het Idnd van God dan levensangst.

De broeder, die mij sdireef, behoeft dat heele^ maal niet te zien als iets abnormaals of verkeerds: , dat hij; op zijn leeftijd, het leven nog zoo lief heeft.

Laat hij daar veelmeer dankbaar voor zijn.

Als lyj maar toeziet, dat zijn 'levenslust waarachtig christelijke levenslust is; d.w.z. als hij het leven maar liefheeft, omdat hij in het goede en schoone, dat het leven meebrengt, ziet een openbaring van de liefde Gods in Christus; als hij het leven maar liefheeft, omdat hij in dat leven zijn God mag dienen.

Als het zóó is, dan zal de angst voor den dood ook wegvallen.

Angst voor den dood behoort evenmin bij' het kind van God, als angst voor het leven.

Het is niet verkeerd, dat wij' liever willen leven dan sterven; het is niet verkeerd, dat wij' lieiver de wederkomst van Christus wülen beleven, om zoo, rechtstreeks, het Nieuw Jeruzalem binnen te gaan, dan dat wij den weg zouden moeten volgen door het graf.

Maar angst voor den dood mogen wij' niet hebben. Ook daarin is gebrek aan geloof.

Wie leeft uit het geloof, weet, dat ook de dood hem geen kwaad kan doen, wijl ook die dood hem niet ontneemt de liefde Gods, die is de eenige wortel van alle zaligheid.

Wij mogen, wij moeten het leven liefhebben, maar nooit anders dan zoo, dat wij' zeggen kun^ nen: als God het mij ontneemt en mij den dood doet ingaan, het zal mij ook wel zijn, want, wat mijn leven goed en schoon maakte, n.l. de liefde Gods in Christus, dat blijf ili ook in den dood behouden.

Het lijkt mij toe, dat ons leven in het algemeen, ook het leven van dien broeder, die mij' schreef, in dat opzicht nog wel eenige reformatie noodig heeft. Het komt mij voor, dat onze levensliefde nog teveel een wereldsch karakter vertoont, waardoor stervensangst er onlosmakelijk aan is verbonden.

Daar moeten wij boven uit.

En daar zullen wij boven uit komen, als wij maar waarlijk uit het geloof leven; van het geloof uit alle dingen beschouwen en genieten. Dan gaat de angst voor het leven, maar ook de angst voor den dood weg; dan stappen wij' koninklijk het leven door, maar zien ook koninklijk den dood in het aangezicht.

Dan zullen wij teeder leven; maar die teerheid zal onze vrede niet schaden.

Dan zullen wij altijd, onder alles, recht gelukkige menschen zijn, in wier leven de klank van de

psalmen niet versterft.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 mei 1939

De Reformatie | 8 Pagina's

GEESTELIJKE ADVIEZEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 mei 1939

De Reformatie | 8 Pagina's