GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De beslissende strijd der Kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beslissende strijd der Kerk

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

(V)

Wanneer wij nu nog eens overzien wat we uit de Schriften omtrent den toestand van een paar jonge christelijke kerken ontdekten, dan springen enkele merkwaardige dingen en feiten met kracht op ons af.

Vooreerst dit, dat juist in een tijd, waarin de Heilige Geest op ongewoon krachtige wijze werkt en het nieuA-e leven aes geloofs overal heerlijk u i t b o t in de kerk van onzen Heer Jezus Christus een harde, moeilijke strijd uitbreekt. Inderdaad, zoo algemeen moet het gezegd worden. Want zeker, we namen slechts het leven van een paar kerken onder de loupe, maar we moeten niet vergeten, dat, als we naar andere gemeenten zouden kijken, we overal dezelfde ervaring zouden opdoen. Nagenoeg in alle brieven, welke Paulus ons naliet, wordt dan ook gesproken over en deelgenomen aan een of anderen strijd, welke de jonge kerken van Christus, soms zelfs zeer heftig, beroerde. Dat geschiedt b.v., behalve in de genoemde brieven aan de gemeente van Korinthe, ook in die, welke Paulus naar Galatië, Filippi, Thessalonika zond. En lees de pastorale brieven eens na! Die spreken, nagenoeg van den eersten tot den laatsten zin, ook over bijna niets anders dan strijd.

En niet alleen Paulus' brieven zijn strijdbrieven! De andere zijn hierin volkomen aan de zijne gelijk. Speciaal wil ik in dit verband nog wijzen op de brieven, welke onze Heer Jezus Christus aan de zeven kleinaziatische gemeenten zond. Ook die zijn vol strijdgerucht. En onze Heiland neemt in deze epistels op de meest directe wijze aan den in de gemeenten in gang zijnden strijd deel.

En deze strijd — ik wil daar nóg eens allen nadruk op leggen — is vóór alles een strijd, welke .IN de gemeenten zélf woedt. De botsing tusschen de kerk en de haar omringende v/ereld staat in vergelijking met deze intra-kerkelijke geschillen, spanningen en botsingen beslist op den achtergrond. De strijd naar „buiten" is in de oogen van Christus en zijn apostelen kennelijk niet zoo moeilijk en gevaarlijk als die welke de leden der kerk onderling tegenover elkaar doet staan. En voor onze verbaasde blikken werd het zoo langzamerhand duidelijk, dat de frontlinie tusschen de scharen welke Jezus Christus zakelijk en feitelijk volgen, èn hen, die zich, dikwijls ook onbewust en ongewild, in Satans horden lieten inschakelen, dwars door de kerk, zooals deze zich als organisatorische eenheid in de wereld vertoont, heenliep.

Voorts moet het ons opvallen, dat het in deze overal uitbrekende botsingen ten slotte ging o m d e n groindslag èn het hart van het leven van Gods k i n d e r e n en van Christus' kerk. We ontdekten hoe een scherpe principieele aanval werd gelanceerd op de souvereiniteit en absoluutheid van Gods genade in de verlossing van zondaren. We bespeurden, hoe gewrikt werd aan het ambt, de diensten, ja, de gansche structuur, welke Christus als het machtige middel voor het tot heerlijk effect brengen van de door Hem gewerkte verlossing aan zijn kinderen normatief heeft geschonken. We merkten, dat in de kerk gepoogd werd het geloof als .het uitsluitend vertrouwen op Gods genade in Christus, om te smelten in een, den hoogmoed der menschen mateloos opdrijvende, „kennis" en hoe men zwoegde om het leven uit Gods woord en naar zijn wet te meiamorphoseeren in een zich uitleven van den bandelouzen, autonomen mensch.

Benauwend is het verder, dat, naar zoo duidelijk bleek, deze strijd door de machten en menschen, welke daarin tegen Christus partij kozen, zoo ongelooflijk slim en prachtig gecamoufleerd werd gevoerd. Wat zij zeiden leek veel ernstiger, vromer, dieper, geestelijker, dan wat „nuchtere verstandsmenschen" als Paulus voorstonden. Men bracht de brouwsels van eigen verwarden, afvalligen geest als een specimen van hooge geestelijkheid en ware vrijheid aan de markt. En dat deed men — dikwijls weer subjectief volkomen eerlijk — terwijl men Gods genade in Jezus Christus hemelhoog prees. O neen, niemand dacht er aan iets kwaads van den Heiland te zeggen. Men wilde oprecht en ten volle Christen zijn! En men meende ook, dat men het, zelfs meer en beter dan alle anderen, was.

En terwijl dit alles voor ons als een beklermnende werkelijkheid gaat leven, vernemen we tegelijk de nadrukkelijke boodschap van Gods gezanten, dat de benauwenis van dezen gevaarlijken, gecamoufleerden, smartelijken strijd in de kerk zal bl ij ven, ja zelfs, naarmate de eeuwen voortsnellen, steeds ernstiger zal worden. Na mijn heengaan, ik weet het zeker, zoo sprak Paulus tot de ouderlingen van de gemeente te Efeze, zullen grimmige wolven bij u binnenkomen, die de kudde niet zullen sparen; en uit uw eigen midden zullen mannen opstaan, die verkeerde dingen spreken om de discipelen achter zich aan te trekken*^). En Petrus valt hem aldus bij: Er zijn valsche profeten onder het volk geweest, zooals ook onder u valsche leeraars zullen komen, die verderfelijke ketterijen zullen doen binnensluipen, zelfs den heerscher, die hen gekocht heeft, verloochenende en een schielijk verderf over zichzelven brengend**). En wat deze twee als een waarschuwingskreet allen kerken en allen geloovigen uit alle eeuwen toeroepen was niets anders dan het doorgeven en uitwerken van Christus' vlak voor zijn dood gesproken woord: En vele valsche profeten zullen opstaan en velen zullen zij verleiden Indien dan iemand tot u zegt: Zie, hier is de Christus, of: daar, gelooft het niet. Want er zullen valsche Christussen en valsche profeten opstaan en zij zullen groote teekenen en wonderen doen, zoodat zij, ware het mogelijk, ook de uitverkorenen zouden verleiden. Zie, Ik heb het u voorzegd. Indien men dan tot u zegt: Zie, Hij is in de woestijn, gaat er niet heen; zie. Hij is in de binnenkamer, gelooft het nief=).

Deze worsteling van de kerk, in de kerk, óm de kerk nu is de éérste, de laatste, de eigenlijke, de beslissende strijd, welke de gemeente Gods in de z e wereld heeft te voeren. Uit heel het Nieuwe Testament, ja, uit heel de Schrift, komt met onweerstaanbare kracht, en met beklenmienden ernst deze waarheid op ons af, dat de intra-kerkelijke strijd, de strijd dus, welke, binnen de kerkmuren, tusschen christenen en christenen, tusschen broeders en broeders woedt, over haar en dus over ons aller lot beslist! Neen, niet in de worsteling tegen de daemonische machten buiten haar, maar in den rusteloozen, oneindig veel feller, zwaarder en pijnlijker strijd binnen in haar gaat de kerk onder of bereikt zij haar hoogste glorie.

O neen, de machten en werkingen van Satan: de afgoderij, de leugenfilosofie, de levensverrotting zijn; geen gevaar voor de kerk, zoolang zij zich buiten de kerk ontplooien. Neen, als ze langs allerlei sluipwegen tot in de kerk doordringer en daar m een of aridereu , , gechristianiseerden" vorm de zielen vergiftigen, het geloof verlammen, de geestelijke kennis vernietigen, de harten in vlam zetten voor dat wat niet uit God is en zóó het leven der kerkmenscjien onweerstaanbaar assimileeren aan dat der wereld — dan pas worden ze een doodelijke bedreiging voor de gemeente Gods. Niet het gore heidendom der kanaanietische wereld, maar de gekanaaniseerde dienst van Jehovah; niet de heidensche philosophie van Griekenland, maar de verchriste'ijkte Plato, Aristoteles en Stoa; niet de zwoele mysiek van het bedorven Oosten, maar de „christelijke" mystiek in de kerk; niet het rauwe nationaalsocialisme van Hitler, Rosenberg, Streicher, maar het „duitsche christendom"; niet het staalharde, meedoogenlooze communisme van Lenin en Stalin, maar het gechristianiseerde communisme van Stanley Jones, Fritz Lieb en hun bewonderaars, waren en zijn een doodelijke dreiging voor de kerk Gods!

Als Jezus Christus zijn discipelen zoo aangrijpend ernstig waarschuwt voor de wereld, wijst Hij daarom niet in de eerste plaats naar de wereld buiten de kerk! Neen, al zijn toorn en zorg concentreert zich dan op de wereld binnen haar! De Vi^ereld in de kerk, of anders gezegd: de verwereldlijkte kerk —• die is de groote vijand en het groote gevaar! Door de wereld in den tempel en de sjoiagogen; door de wereld, die Gode een dienst wil bewijzen, worden zijn discipelen hët meest bedreigd, van deze zullen ze het meest te lijden hebben! 4")

De wereld buiten de kerk kan Gods kinderen op zijn hoogst verpletteren „naar het lichaam"! Maar a's de wereld de kerk binnendringt en daar tot macht komt, dan zal ze de zieleii verderven, dikwijls voor eeuwig, maar in alle geval en hier en nu in de worsteling van het koninkrijk Gods en den opbouw van zijn kerk.

Omdat nu zóó de situatie der kerk is ten opzichte van den eenen grooten strijd, waarin ze van het begin tot het eind der were'd geworpen wordt, behaalt de kerk de beslissende overwinning, triumfeert zij in Jezus Christus haar Heer, als ze in eigen kring den Booze overwint! Als zij de zonde en Satan in eigen lichaam door • de kracht van Gods Geest de baas wordt, ja, als ze daartegen met alle macht strijdt, heeft zij de principieele overwinning in den oorlog des Heeren reeds bevochten! Dan is de strijd „naar buiten" ook en tegelijk beslist. De overv/inning van leugen, dubbelzinnigheid, boosheid, goddeloosheid, die in het eigen leven rusteloos woeden, draagt de overwinning op de machten, die buiten zijn, regds kant en klaar in zich! Maar ook omgekeerd: als in een kerk — ondanks nog zooveel vertoon van

vroomheid, christelijkheid en kerkelijkheid — het leven met Christus, door den Geest, uit het geloof instort, als de waarachtige vroomheid, waarin God alles is, vermolmt, dan hebben de machten buiten haar principieel ook reeds een volledige overwinning over haar behaald. De kerk heeft zich zoo voor Satan geannexeerd.

Het is met de kerk in dat opzicht precies als met lederen geloovige. Als de mannen en vrouwen der kerk in eigen hart den booze mogen overwinnen, als zij in eigen hart den goeden strijd hebben gestreden en zich daar waarlijk hebben gebogen voor den levenden God en zijn levend woord, als zij daar werkelijk werden losgescheurd van wereld, zonde en eigen vleesch, kortom, als zij met het hart waarlijk gingen gelooven, dan hebben zij principieel met het oog op iedere mogelijke situatie de overwinning behaald, dan zijn ze in alles „meer dan overwinnaars", dan zijn ze heel de wereld de baas! Dit is de overwinning, zoo schrijft Johannes — neen, niet het overwinningsmiddel, niet het v/apen, waarmee men de ovenvinning moet behalen, neen: de overwin n i n g —, die de wereld overwint, namelijk ons geloof.''^).

En daarom nog eens: de eerste, laatste, prinoipieele, ja, feitelijk de éénige strijd, welken de kerk heeft te doorworstelen, is de worsteling tegen alle boosheid in eigen kring en eigen leven. Daarin gaat ze, als ze ontrouw is, volledig onder. Daardoor komt ze, uit genade, door het geloof, tot de hoogste heerlijkheid! Die strijd is haar opgelegd, met alle, onzegbaar zware, moeiten, zorgen, teleurstellingen en smarten, die er onlosmakelijk mee verbonden zijn.


43) Hand. 20 : 29, 30.

44) II Petr. 2 : 1.

45) Matth. 24 : 11; 23—26.

46) Vgl. Joh. 15 : 18—19 met Joh. 16 : 2, 8.

4T) I Joh. 5:4b.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 maart 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

De beslissende strijd der Kerk

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 maart 1950

De Reformatie | 8 Pagina's