KERKNIEUWS

Tweetal te: Enschede (vac. H. Meulink), C. H. Lindeboom te Kampen en D. Zemel te Axel.

B e dankt voor: Sneek, H. J. Meyerink te Drogeham.

— INTRE3DE D.s J. v. d. ZWAAG. Zondag 7 Mei deed Ds J. V. d. Zwaag intrede te Blija en Holwerd. Hij werd In zijn ambt bevestigd door Ds D. vaii Dijk van Groningen, na een predicatie over Jacobus 1 : 19—25. Ds VEui Dijk bepaalde de Gemeente bij: e opdracht die de Apostel geeft aan de Gemeente aangaande het Woord des Heeren.

Achtereenvolgens behandelde hij: Hoe we die opdracht hebben te hooren en: Hoe we die opdracht hebben te doen.

's Middags verbond ds J. v. d. Zwaag zich aan de Gemeente, sprekende naar aanleiding van Jesaja 8 : 16b.

Hierin geeft de Profeet: Bericht van zijn Profetische boodschap. Hij behandelde den Gang, den Inhoud en de Vrucht van die Profetische boodschap.

Vrucht van die Profetische boodschap. Daarna richtte hij zich nog met een persoonlijk woord tot Gemeente en Kerkeraad, de voorbede verzoekende voor zijn ambtelijke werk, terwijl hij ook nog enkele woorden sprak tot de verschillende afgevaardigden.

Namens Kerkeraad en Gemeente werd hij door br. Ouderling P. Haga verwelkomd, terwijl ook nog verschillende afgevaardigden het woord-voerden.

Ook ds D. V. Dijk sprak nog een persoonlijk woord tot ds J. V. d. Zwaag. Stelle de Heere, de Koning der Kerk ds J. V. d. Zwaag tot een rijken zegen in zijn nieuwe Gemeenten.

— IN GEBRUIKNEMING KERKGEBOUW VAN KRA­ LINGEN. (Rotterdam-Oost). Op Woensdag 10 Mei, des avonds om 8 uur, werd het nieuwe kerkgebouw te Kralingen officieel In gebruik genomen.

• De voorzitter der Commissie van Administratie, de heer L. B. van 't Veer, sprak naar aanleiding van 2 Kron. 3 : 1 —10. Salomo bouwde het Huis des Heeren met pracht en luister. Toch was die tempel bij ons vergeleken arm. Daar moesten de priesters de offers brengen, als afschaduwing van onzen Hoogepriester die de wet vervulde. Daarom zijn wij met een eenvoudig gebouw veel rijker dan Salomo.

Ds van Otterlo sprak een meditatie n.a.v. Ps. 147 : 1 v.v. Christus Zelf bouwt Jeruzalem, het moet klaar zijn als de Bruidegom komt. Spreker noemde 4 punten waar de gemeente zich rekenschap van moet geven.

Ie. Zij moet zich goed bewust zijn van de beteekenis, dat een eigen noodgebouw in gebruik werd genomen. Noodgebouw naar constructie, maar ook doordat de gemeente behoort tot de uitgestootenen uit Israël, door bindingen en schorsingen terwijl er nog steeds geen enkele weg tot hereeniging mogelijk is. Dat is de nood.

•2e. Wat is de ware schoonheid van dit gebouw? Niet het architectonische, maar het feit dat Gods Woord hier wordt gebracht. Eer moge dit gebouw instorten, dan dat er wordt getornd aan het Woord des Heeren.

3e. Wat gaan wij met dit gebouw doen? De uitoefening van den Eeredienst, zonder priesters en altaren maar met de volle Woordbediening.

4e. Ook nu moet de gemeente zich bewust zijn, dat zij hier geen blijvende stad heeft, maar moet blijven doorbouwen, ook al komt zij in de woestijn, tot het Nieuw Jeruzalem, de blijvende Stad, nederdaalt van God uit den hemel.

— ZENDING EN, ZENDINGSORDE. De classis Alkmaar-Zaandam nam in haar vergadering te Alkmaar de volgende voorstellen aan, ter tafel gebracht door de Geref. Kerk van Wormer:

I. De zendingsorde, waaronder de Geref. Kerken nu leven, komt te vervallen en in plaats daarvan nemen de Gereformeerde Kerken de volgende 10 bepalingen:

Ie. Het evangelie moet naar het bevel van Christus in de wereld worden gepredikt. Ook aan hen, die het nog niet kennen. Het moet worden gepredikt door mannen, die wettig tot het ambt zijn geroepen en in 't ambt zijn gesteld. De Schrift wijst in Ef. 4 : 11 daarvoor aan het ambt van evangelist. Voor dit ambt kunnen worden gebruikt de namen evangelist als aan de Schrift ontleend en zendeling als door de practijk gewettigd.

2e. De Schrift wijst geen andere instantie aan om tot het ambt te roepen en in het ambt te stellen en opzicht en tucht over de ambtsdragers te oefenen dan den Kerkeraad met medewerking van de gemeente. Daarom geschiedt de zending door de plaatselijke Kerk.

3e, De plaatselijke Kerk neemt voor het werk der zending zelve het initiatief en roept een broeder tot het ambt van evangelist of zendeling, stelt hem in het ambt en zendt hem uit.

4e. De Kerk die de evangelist in het ambt gesteld heeft en uitgezonden, zorgt ook voor het levensonderhoud van dezen ambtsdrager met zijn gezin en bestrijdt de kosten die verder aan zijn arbeid verbonden zijn. Indien noodig. kan ze voor de bestrijding van deze kosten hulp vragen van andere Kerken.

5e. Elke Kerkeraad, die een broeder roept-tot het ambt van evangelist of zendeling, beoordeelt zelf of deze broeder tot het ambt bekwaam is, met dien verstande, dat hij zich voor de examinatie verzekert van de hulp van de classis, waartoe zijn Kerk behoort en hij niet zonder gewichtige redenen van het oordeel der classis zal afwijken.

6e. De evangelisten of zendelingen zullen de 3 Formulieren van Eenigheid der Gereformeerde Kerken onderteekenen en de evangelisten of zendelingen, die zulks weigeren, zullen de facto in hun dienst door den Kerkeraad worden geschorst tot den tijd toe, dat zij zich daarin geheel verklaard zullen hebben en indien zij bij hun weigering blijven, zullen zij van hun dienst geheel worden afgesteld.

7e. Het werk van een evangelist of zendeling is de Kerk te planten, daar waar ze nog niet is. Daarvoor predikt hij het evangelie aan hen, die het nog niet kennen, bedient aan hen, die tot het geloof zijn gekomen, de Sacramenten en helpt hun, indien zij in voldoend aantal toegebracht zijn bij het instellen van de ambten. Hij biedt g-een hulp voor het instellen van de ambten zonder bewilliging van zijn Kerkeraad, die hem zendt, tenzij door overmacht de verbinding met zijn Kerkeraad verbroken is. Naar den aard van zijn ambt is het werk voor hun, die tot het geloof toegebracht zijn, afgeloopen, wanneer onder hen de ambten zijn Ingesteld.

8e. Over de geloovigen voor wie de ambten nog niet zijn Ingesteld, oefent de evangelist of zendeling de kerkelijke tucht met dien verstande, dat hij zonder de bewilliging van zijn Kerkeraad niemand voor langer dan 6 maanden van het Avondmaal weert en zonder die bewilliging niemand excommuniceert, tenzij door overmacht de verbinding met zijn Kerkeraad verbroken Is.

9e. De evangelist of zendeling zal aan geloovigen, die nog onder zijn opzicht staan en van zijn arbeidsveld gaan vertrekken een getuigschrift aangaande hun belijdenis en wandel geven en hen, indien mogelijk, bevelen In de hoede van een Kerkeraad of van een evangelist of zendeling.

10e. Wanneer een evangelist of zendeling een openbare grove zonde bedrijft, die der Kerk schandelijk is of ook bij de overheid strafwaardig, oefent de Kerkeraad over hem tucht naar de artt. 79 en 80 van de K.O., met dien verstande, dat daarbij de evangelist of zendeling gelijk wordt gesteld met de predikanten.

II. Indien dit voorstel (sub I) niet wordt aanvaard, stelt de Kerkeraad van Wormer voor, dat de Kerken voor de zending onder Joden, heidenen en Mohammedanen het ambt van evangeljst, genoemd in Ef. 4 : 11, weer herstellen. •

— ACTA GENERALE SYNODE. Ook het volgende voorstel werd aanvaard: „Bij de gedrukte acta van de Gen. Synoden worden de rapporten namens de commissies ter vergadering aan de Gen. Synode niet weer als bijlagen opgenomen".

— DE NIEUWE PSALMBERIJMING. De kerkeraad van Haarlem benoemde een commissie met het oog op de ingekomen rapporten terzake van de Psalmberijming-Ds Hasper. In totaal werden 42 psalmen beoordeeld.

De geleverde critiek samenvattend, komt de commis.sle tot de volgende overwegingen:

Ie. In veel gevallen is aangetoond dat de berijming-Hasper zich niet alleen beter aansluit bij 't huidig spraakgebruik dan de oude berijmtng, doch —-wat meer zegt — zich nauwer aansluit bij den tekst.

2e. In andere gevallen wordt kennelijk aan de oude. berijming de voorkeur gegeven als zijnde meer tekstgetrouw.

3e. In niet weinig gevallen is aangetoond dat beide berijmingen van den tekst afwijken of voor het minst te groote ruimte laten (lieten) aan de fantasie van den berijmer, een gevaar, waaraan h.i. elke berijming bloot

staat. AanvaiLkelijk was de commissie voornemens het boven onder Ie, 2e en 3e genoemde uit de geleverde critieken met voorbeelden te staven. Geheel afgezien evenwel van het feit, dat door het noemen van zulke voorbeelden haar rapport vrij uitgebreid zou worden, is de commissie van bedoeld voornemen teruggekomen en wel om de volgende reden:

Wat de commissie bij het bestudeeren der ingekomen critieken aanstonds bleek, was de opvallende eenstemmigheid ten aanzien van het geuite bezwaar dat de Verbondsnaam HEERE (hoofdletters), tn de oude berijming doorloopend aangeduid met HEER (hoofdletters), in de berijming van Ds Hasper permanent is weggelaten, resp. vervangen door een andere benaming. En waar het voor de commissie aan geen twijfel onderhe-vig is, dat wij hier te doen hebben met een ingebracht bezwaar van allesoverheerschende beteekenis, kwam het haar voor, haar aanvankelijk voornemen om de overige uitgebrachte critiek (sub Ie, 2e en 3e) nader te illustreeren, te moeten prijsgeven, om zoodoende alle aandacht samen te trekken op het hoofdbezwaar, zooeven genoemd: het ontbreken van den VERBONDSNAAM.

De commissie kan niet nalaten als haar oordeel uit te spreken dat een berijming, die geen recht doet aan het feit, dat wij in de Psalmen te doen hebben met , , Liederen des Verbonds", d.i. der KERK, en waarin de Verbondsnaam HEERE is geëlimineerd, resp. vervangen, voor de Gereformeerde Kerken a priori onbruikbaar is. Ook het feit, dat een enkele maal z.a. in Ps. 107 en 118 van den God des Verbonds In de berijming-Hasper wordt gesproken als van „de Eeuwige" — een aanduiding die strikt genomen wellicht gerechtvaardigd Is — vermag in dit oordeel der conamissie ten deze geen wijziging te brengen.

Hoewel dus de commissie er van heeft afgezien een samenvatting te bieden van de overige critische opmerkingen uit de ontvangen rapporten, wil daarmede niet gezegd zijn dat die overige critiek van "weinig of geen beteekenis is. Integendeel, naar het oordeel der commissie heeft die critiek ten duidelijkste aangetoond, dat de oude berijming op vele punten DRINGEND herziening behoeft, zoowel wat betreft tallooze afwijkingen van den tekst, als ook ten aanzien van het spraakgebruik en den aesthetischeu factor.

Resumeerende meent de commissie op grond van de bij haar ingeleverde rapporten tot geen andere conclusie te mogen komen, dan dat het invoeren van de berijming-Hasper in onze Kerken ernstig dient te worden ontraden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen