GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een ongelijk drietal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een ongelijk drietal

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

G. Mulder: „Wacht U voor de hond". Uitg. Bosch & Keuning, Baam.

Nelly van Dijk-Has : „Als lichtende Sterren".

G. Norman: „De heilige Schakel". Uitg. J. H. Kok, Kampen.

In de serie-boeken komt men dikwijls oude bekenden tegen onder de auteurs. Dat is meestal een goed teeken. Dé uitgever heeft blijkbaar goede ervaringen met hem opgeloopen; de critiek zal gunstig zijn uitgevallen of de abonné's hebben hun instemming betuigd. Dit laatste is het eenige, waardoor de lezers zelf misschien invloed kunnen uitoefenen op de keuze der auteurs voor de nieuwe .jaarreeks.

Een heel goeden naam als volksschrijver heeft zich G. Mulder reeds lang verworven. Hij weet zijn lezers te boeien met zijn verhalen en romans van het boerenleven in Friesland. Men m.oet hem echter een beetje kennen, om hem heelemaal te waardeeren. In het Noorden zal dat gauwer gaan dan in het Zuiden en Westen van ons land. Mulder komt namelijk zoo nu en dan wel eens met de klompen aan de kamer binnen, hij houdt niet van deftig gedoe en veel zeggen, maar er weinig van meenen. Men moet hem nemen zooals hij is, maar maakt dan kennis met een rond-uit-kerel, een man met een warm hart en een innig geloofsleven.

Een schrijver leert men kennen uit zijn boeken. In elk der hoofdpersonen en soms zelfs in meerdere figuren uit een zelfde roman, zit een stuk van den auteur zelf. Geen wonder, dat bijna alle personen uit Mulder's boeken sterke persoonlijkheden zijn, niet bang voor een eenigszins ongewoon optreden. Men heeft geen langen tijd noodig hen te leeren kennen met hun problemen. In korte zinnen schuift hij hen naar voren. Merkwaardig alleen, en breedsprakig aandoend, is zijn voorliefde voor den vraagzin. Spoedig heeft men evenwel door, dat deze rhetorische vragen den lezer onontkoombaar voor de problemen stellen, waarbij deze moet toegeven: ja, zoo is het toch eigenlijk. Dan gaat het verhaal verder, waarvan de schrijver den draad stevig in handen houdt. En dit is noodig ook, want anders zeggen ze nog meer dan ze nu al doen, ronduit hoe ze over verschillende kwesties denken. De moderne psychologie, die graag graaft in eigen binnenste en van elk zielkundig proces een ziektegeschiedenis maakt, kennen zij niet. Zij hebben alleen maar harde koppen, een ijzeren wil en een onverzettelijkheid, die liever de grootste ellende zich moedwillig op den hals haalt, dan ongelijk te bekennen.

In zijn laatsten roman geeft Mulder weer typen van dit soort, zoowel mannen als vrouwen. Zijn gevoel voor humor weet hem te behoeden voor al te kritieke situaties. De jonge boerin en haar tegenstander zijn aan elkaar gewaagd, de bij-figuren verscherpen de tegenstellingen nog, maar toch buigen beiden zich, niet voor elkaar aUereerst, maar voor Gods slaande hand. De oplossing is toch niet geforceerd, de gebeurtenissen zijn normaal; daarom accepteeren zij ook ronduit, als zij Gods hand zien in hun leven. Dè oplossing van een goed christelijk boek.

Een oude bekende is ook Nelly van Dijk-Has. Zij weet blijkbaar een bepaald publiek te boeien, hoewel haar werk niet bijzonder sterk is. Haar gegeven is niet origineel, vroeger niet en nu ook weer niet, doch zij heeft een vlotte manier van vertellen. Haar personen zijn schematisch, goed of slecht, zoodat de lezer al dadelijk een zekere voorkeur krijgt. Aangezien het handelt over liefde, g^unt men gaarne het meisje een goeden man en omgekeerd. En zoo komt het uit ook; daarover zij men gerust.

De stijl is wat opgeschroefd, niet heelemaal natuurlijk althans. De karakterteekening gaat niet diep, werkt nog al met schrille tegenstellingen, terwijl verschillende personen zich eigenlijk geen raad weten met hun rol in den roman. De N.S.B.-er zal bijvoorbeeld niet begrepen hebben, waarom hij nog verliefd heeft moeten worden op Loeki, bij wie hij immers geen schijn van kans kan hebben. Is het figuur dat hij slaat, alleen bedoeld als een kleine wraakneming, dan hai hij evengoed niet ten tooneele behoeven te verschijnen. Met den hulpprediker aan het slot gaat het even slecht. Hij steekt slechts even zijn hoofd uit de duisternis van een achtergrond op, om als een arrogante dominee weer in den mist te verdwijnen.

Over blijven twee minnaars, van wie het van den aanvang duidelijk is, dat de „lapjeskoopman" het bij de predikantsdochter zal winnen van den sterk geprotegeerden vliegenier. Het is de gave van de schrijfster hem tot het laatste hoofdstuk te laten wachten op het succes, waarop ieder rekende, behalve hij zelf. Ondertusschen heeft Loeki echter den tijd, voor het huwelijk te rijpen, want ze is aanvankelijk wel wat heel jong voor een verbintenis, met zooveel intriges omgeven. Een meisje van zestien jaar moet men maar liever de school rustig laten afloopen, inplaats van haar een heel buitengoed als premie voor een ongewenscht huwelijk voor te houden.

Wanneer zij eindelijk haar man krijgt, is er een oorlog noodig geweest, om het buiten te verwoesten, den opgedrongen minnaar te verminken en cynisch te maken en den lapjeskoopman tot een welgestelden manufacturier te maken.

manufacturier te maken. Er gebeurt veel in dit boek en deze gebeurtenissen worden gezellig, zou ik haast zeggen, beschreven. De elkaar opvolgende intriges veroorzaken een zekere spanning, die de lezeressen weet vast te houden. Het milieu is vrij goed geteekend, het domineesgezin leeft voortreffelijk, maar toch mist men de noodzaak van het christelijke element. De oplossing heeft ook niets te maken met het geloof; alles komt vanzelf op zijn pootjes terecht. Hierin onderscheidt het boek zich niet van vele andere z.g. christelijke romans, waarin christelijk ongeveer het eenige synoniem is van beschaafd. Die titel suggereert een dieperen zin dan het boek zelf geeft. •

Onbekend, voor mij althans, is de derde schrijver. De stijl wijst heel sterk op die van een beginneling in het vak, het moeilijke ambacht van schrijvers. De uitgever heeft hem, dunkt me, geen dienst bewezen met de zoo keurige uitgave van zijn eersteling. Het lijkt nu, van buiten bezien, een mooi boek en dat is het niet. Een stamelend kind kan later wel een welsprekend geleerde worden — maar daarom gaat men niet bij voorbaat reeds de stuntelige jeugduitingen als wijsheid-in-den-dop aanprijzen.

Zoo gaat het ook met een penvoerder. Deze moet zijn vak leeren, heel wat pennevruchten in de kachel gooien of desnoods in portefeuille houden alvorens met een echt boek in het licht te verschijnen. Hij moei kritiek willen aanvaarden, om zelf-kritiek te leeren en daarmee moet de uitgever hem helpen.

Bij Norman is dat niet gebeurd. Hij heeft zelf, al ploeterend, getracht in zijn roman zijn stijl te beheerschen. Het is hem niet gelukt, al schrijft hij op het eind minder slecht, dan aan het begin. Ook zijn probleem is hij niet de baas geworden. Er zit een ernstig streven bij hem achter, dat waardeering verdient, maar het is hem niet gelukt een oplossing ervan te brengen, die bevredigt. Ieder vermoedt dadehjk reeds, dat die heilige schakel in den huwelijksband behoort en meu heeft dan ook het recht de heiligheid daarvan te ervaren. Hier faalt de schrijver evenwel totaal in. Eigenlijk is zijn oplossing deze: in elk huwelijk komen moeilijkheden voor. Men moet daarom wel bedenken wat men doet, als men wil gaan trouwen. Heeft men echter eenmaal zijn keuze gedaan, dan moet men de gevolgen aanvaarden, ook al stellen die danig teleur. Niets rest slechts, dan te probeeren ervan te maken, wat er van te maken is; beide partijen zullen moeten schipperen, wat geven en nemen, aangezien God het huwelijk onverbreekbaar wil zien.

Een christelijke oplossing is dit allerminst en hoe

wel dit boek de meest positieve uitspraken behelst van alle drie, is het toch het minst „christelijk". Dit komt voort uit de onervarenheid van Iden schrijver. Hij weet van zijn romanfiguren geen menschen te maken van vleesch en bloed, menschen, die beleven, wat zij belijden, al doen zij alsof.

Het schrijven van een goed boek is moeilijk, dat van een christelijken roman heel erg moeilijk. Daaraan moeten de schrijvers en de uitgevers denken.

De drie besproken boeken hebben één ding gemeen: ze zijn alle drie keurig uitgegeven, dat van G. Mulder zelfs met illustraties van Herman Dijkstra, dus niet de eerste de beste. Het verdient een woord van lof, dat onze uitgevers oog hebben voor een goed verzorgd uiterlijk. Toch is de inhoud van meer belang; ook daaraan kunnen zij meer aandacht besteden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juli 1950

De Reformatie | 8 Pagina's

Een ongelijk drietal

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juli 1950

De Reformatie | 8 Pagina's