GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De Roomsche hiërarchie en de Schrift

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Roomsche hiërarchie en de Schrift

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

OMGEKEERDE ORDE.

Langen tijd wist men in Rome' niets van bepaalde •rechten, die de apostel Petrus als erfenis aan de Roomsche bisschoppen zou vermaakt en overgeleverd hebben. Eerst de synode van Sardica (342) bepaalde, dat de bisschop van Rome de bevoeg'dheid zou hebben een afzettlngs-vonnis, door een provinciale synode over een bisschop geveld, óf te bekrachtigen, óf op te heffen en naar een nieuwe provinciale synode te verwijzen; bisschop Damasus I (366—384) spreekt voor het eerst van den „apostolischen stoel" te Rome: Leo I (440—461) is het ten slotte, die zich durft noemen de stedehouder van Christus op aarde en die proclameert, dat de apostel Petrus, boven de andere apostelen in positie en macht verheven, in zijn opvolgers voortwerkt, zoodat aan Rome's bisschoppen toekomt de zorg voor de geheele kerk en de autoriteit over alle andere bisschoppen. Maar nog Gregorius I (590—604), die verklaart dat de apostel Pau-'. u s het hoofd is der volken en het principaat over de gansohe Kerk bekleedde, verwerpt met afschuw den titel „oecumenisch patriarch", dien de bisschop van Constantlnopel zich toegeëigend had; hij schrijft hem: „Met tranen constateer ik, dat een bisschop, die anderen tot ootmoed leiden moet, zelf daarvan ver verwijderd is. Paulus wilde niet dulden, dat iemand zich naar hem of naar ApoUos noemde; wat zult ge Christus, het Hoofd der algemeene kerk, in den jongsten dag zeggen, waar ge alle leden der kerk door dezen titel der universaliteit aan u zoekt te onderwerpen? Deze trotsche naam is navolging van satan, die zich ook boven alle engelen verhief Verre zij deze godslasterlijke naam van alle christelijke harten, waardoor aan alle priesters hun eere wordt ontnomen, daar één zich dien (naam) dwaselijk aanmatigt". Zelf noemde Gregorius zich: „knecht der knechten Gods".

Hoe hooger nu het in menschenoog zoo fiere gebouw der roomsche hiërarchie verrees, des te meer werd de behoefte gevoeld om Rome's heerscherspositie te motiveeren. Waarop steunde ze ? Men zocht. En men vond. Schijn-gronden genoeg. Wat de traditie, de mensche-Mjke overlevering, die zich geleidelijk al meer had uitgebreid, leerde, vond men terug in de Heilige Schrift. Gelijk Rome voor tal van andere ingeslopen dwaUngen achteraf bevestiging zocht en vond in Gods Woord.

Want men vond, wat men wilde vinden. Maar de gevolgde methode was fataal. Men was begonnen, het huis te bouwen.

Daarna trachtte men onder dien snel voortschrijdenden bouw het fundament aan te wijzen, dat sterk genoeg moest zijn om heel 't gebouw te dragen.

De omgekeerde orde.

FALEND SCHRIFTBEWIJS.

Doch het fundament ontbreekt algeheel. Gelijk bekend, voert de roomsche kerk als Schriftbewijs aan voomameUjk Matth. 16 : 18 (Gij zijt Petrus, enz.), Matth. 16 : 19 (En Ik zal u geven de sleutelen van het koninkrijk der hemelen). Joh. 21 : 15—17 (Weid Mijne lammeren, hoed Mijne schapen) en Lucas 22 : 32 (Maar Ik heb voor u gebeden versterk uw broeders) .

Op deze woorden kan nu gebaseerd worden volgens Rome (en we citeeren hier nog slechts gedeeltelijk den Index van Denziger's Roomsche bronnenwerk: Enchir'dion Syribolorum), dat aan Petras is beloofd en opgedragen de hoogste rechtspraak in de gansche ' kerk, zoodat hij is het hoofd der apostelen en meerder dan Paulus, fundament en hoofd der kerk en het zichtbaar principe van de kerkelijke eenheid; dat hij de kerk te Rome gesticht heeft, tezamen met Paulus door Nero is gedood, en opvolgers heeft in ongebroken lijn, aan wie als roomsche bisschoppen toekomt het hoogste en volle primaat. Zoo heeft de paus naar Goddelijk recht de hoogste macht in de kerk; hij weidt, regeert, bestuurt de kerk, hij is de opperste rechter, van wiens uitspraak geen hooger beroep bestaat, maar zelf is hij aan geen enkele wet onderworpen. Hij staat boven alle kerkelijke vergaderingen, heeft macht over vorsten en volken, is onfeilbaar als hij 'spreekt vanuit zijn katheder, zijn definitieve uitspraak is onherroepelijk en onveranderlijk; hij heeft nooit gedwaald in zaken van geloof en zeden; hij heeft tot taak de geloofswaarheden te omschrijven en te verdedigen, en zulks doet hij nooit tot schade van de wetenschap.

En nu de Schrift.

In Matth. 16 : 18 wordt Petrus door Christus met name toegesproken — zal op hem als mensch, als persoon de kerk gebouwd worden? Christus bouwt niet op zandgrond. Petrus wordt rots genoemd, maar vanwege zijn belijdenis, die hij pas heeft uitgesproken. Zoodra hij het gelooven verzaakt en daarmee zijn belijdenis verloochent, heet hij een satan (Matth. 16 : 23, vlak na zijn zaligspreking van zooeven) of verlaat hij Christus (Matth. 26 : 56) of bezweert hij met zelfvervloeking en eed, dat hij Jezus van Nazareth niet kent (vs 74) of wordt hij een obstakel, ook na de uitstorting van den Heiligen Geest voor de wereldhistorische ontwikkeling van het christendom, bevreesd zijnde voor de joodsche ijveraars (Gal. 2 : 12). b s

Petrus woordvoerder en in zoover primus inter pares (de eerste onder zijns gelijken), goed; maar primus praeter ceteros (boven de anderen) ? De eerste in positie, in macht? Geen enkel voorrecht is aan Petrus alleen en bij uitsluiting geschonken: f. 2 : 20 leert ons, dat de gemeente gebouwd is op het fundament der apostelen en profeten; op de fundamenten van het nieuwe Jeruzalem staan de namen der t w a a l f a p o s t e l e n des Lams (Openb. 21 : 14). De apostelen zenden Petrus en Johannes naar Samaria (Hand. 8 : 14); op het convent te Jeruzalem wordt niet door Petrus de conclusie genomen en de redactie der uitspraak vastgesteld, maar door Jacobus. De sleutelmacht wordt niet uitsluitend aan Petrus gegeven, maar evenzeer aan de andere apostelen (Matth. 18 : 18). Petrus het eenige hoofd der kerk? Dan zou Christus bedoeld hebben: Ik maak u. Petrus, tot hoofd van Mijn gemeente, en als zoodanig zult gij dezelfde macht hebben die Ik aan m n d d „ h d uw ondergeschikten, uw medeapostelen, verleen". Rome tracht hieraan te ontkomen door de bewering: Christus gaf de sleutelmacht aan Petrus als hoofd en middelpunt; Hij schenkt ze daarna aan de anderen, maar als een macht, die uitvloeit van het door Hem gestelde hoofd en middelpunt". Wij vragen alleen: aar staat dat? Waaruit bUjkt dat?

' Joh. 21 : 15—17 exegetiseert Rome als volgt: e schapen zijn de priesters, de lammeren zijn de leeken, dus wordt aan Petrus hier het herdersambt, de regeering over de gansche kerk opgedragen. Maar het drie maal herhaalde: ebt gij Mij lief? wijst te duidelijk terug naar de drievoudige verloochening dan dat ze de, het verband met Petrus' diepen val verwaarloozende, roomsche uitlegging ook maar in de verte aannemelijk zou maken; bovendien breekt deze exegese stuk op Galaten 2 : 9, waar Petrus in dat geval zijn herderschap over de gansche kerk ten eenenmale zou prijsgegeven hebben.

En wat betreft Lucas 22 : 32 (Maar Ik heb voor n gebeden versterk uw broeders), welke plaats door Rome betrokken wordt op Petrus' geloof van de waarheid Gods, zoodat hij in staat zou zijn in bizondere mate als versterker van 't geloof der anderen op te treden — wie even het verband inziet bemerkt, dat het hier gaat om een indringend smeeken van Christus bij den Vader om Petrus' behoudenis, een vurig gebed, dat Petrus' geloof, als hij straks heen en weer geworpen wordt in de zeef van satan, niet moge bezwijken. En dat, als straks Petrus' hoogmoedig zelfvertrouwen gebroken is en hij zijn eigen zwakheid heeft leeren kennen, hij te meer anderen moge opwekken niet in eigen kracht te staan, maar zich alleen op den Heere te verlaten.

KIND EN DIENSTKNECHT.

Toen de.vragen van rang en macht en heerschappij in den kring der discipelen opdoken (Matth. 18 : 1—4) gaf de Heiland sianschouwelijk onderwijs: ij roept een kind, en stelt dat in het midden. En Hij zegt: Wie niet af wil zien van eigen gewaande grootheid en macht, wie niet in gezindheid aan een kind gelijk is: óó zwak in eigen oog, zóó gering, die kan in het koninkrijk der hemelen geenszins ingaan". Hij beslecht den twist niet door te zeggen: Petrus is de eerste in macht", maar Hij stelt een kind tot exempel, een kind, dat nog niets van voorrang en hooger positie dan anderen weet.

En als opnieuw de strijd om rang en positie uitbreekt (Matth. 20 : 20—28) wijst de Heiland zijn jongeren op het doen van koningen en grooten. Zij heerschen. Zij oefenen macht. Maar in flagrante tegenstelling met den stijl van vorsten en wereldlijke overheden moeten gezindheid en houding van de voorgangers in Zijn kerk zijn. Zóó, als het in den staat toegaat, zóó niet. In Christus' kerk geen vragen naar positie, naar macht of heerschappij. Hier komt alles aan op dienst. Op roeping. Op 't vervullen van de o p - dracht. Op dienstknecht zijn.

En de apostel Petrus zelf vermaant de opzieners: Weidt de kudde Gods onder u, niet als overheerschende het erfdeel, maar als voorbeelden der kudde uitkomende" (1 Petr. 5:2, 3).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 juni 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

De Roomsche hiërarchie en de Schrift

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 9 juni 1951

De Reformatie | 8 Pagina's