GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het werk was toch af!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het werk was toch af!

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Terar dum prosim

Als medewerker van „De Reformatie" wil ik een stukje schrijven in het nummer, waarvan Prof. Schilder niet meer de" eind-redacteur zal zijn. Wie het nummer van 22 Maart leest vindt daar zijn laatste twee zinnetjes: „Geen plaats meer. Volgende week de rest". Maar deze „r e s t" komt niet meer. De pen is aan „K. S." ontgleden en zijn hand is stil gelegd. Stil gelegd door de Here, Die Hem aan het werk gezet had en Zichzelf deze dienstknecht had gemaakt en verkoren. Stil gelegd, omdat het genoeg was, precies genoeg voor Hem, Wiens werk voorspoedig gaat. Hoeveel hadden wij ons van die „rest" voorgesteld. Wij dachten, dat het nodig was voor ons, dat nog kwam de voltooiing van zijn in haar conceptie zo groots opgezette Catechismus-verklaring, want wie kon schrijven gelijk Prof. Schilder, wie was „bij" gelijk hij, wie kon ons de verbanden en de samenhangen der hedendaagse debatten inzake belijdenis en theologie laten zien gelijk hij. Wie kon de temporaine geschiedenis van het Gereformeerd theologisch denken in ons vaderland beschrijven gelijk hij? Wie had zoveel gelezen, doorvorst, doorzien gelijk hij, en wie opende bij dit alles nieuwe perspectieven gelijk hij? Daarom dachten wij, dat het nodig was, dat de „rest" ook kwam, de „rest", hoewel wij eigenlijk reeds zoveel van hem ontvangen hadden. Ja, wij dachten, dat het nodig was, dat zijn dogmatiek kwam, een dogmatiek van Prof. Schilder, want het was al weer zo lang geleden, dat het magistrale werk van Dr H. Bavinck verschenen was. Toen dat werk verscheen en ook gelezen werd door ons Gereformeerde volk, dacht men algemeen: „wij zijn weer bij". De grote

achterstand sinds Afscheiding en Doleantie was weer ingehaald. Wij konden weer meespreken. Ja, het gezag van Dr Kuyper Sr. en van Dr H. Bavinck was zó groot, dat Prof. Honig, deze bescheiden geleerde, het als zijn schoonste taak zag om alleen maar een , .Handboek van de Gereformeerde Dogmatiek" uit te geven, om in beknopte vorm, met hier en daar een opmerking, een thetische aanvulling, en slechts hier en daar critische opmerkingen, het werk van deze „grootmeesters" door te geven, en met name zijn studenten langs de weg van dit compendium tot Kuijper en Bavinck te leiden. Maar na de dood van Prof. Honig is het zo geheel anders gelopen dan wij dachten. Ik noem nu alleen maar de naam van Karl Earth, die op onze tijd misschien nog groter invloed uitgeoefend heeft dan Schleiermacher in zijn tijd. Mede daarom hoopten wij op een dogmatiek van Prof. Schilder, opdat wij „bij" zouden blijven en zouden mee kunnen spreken met de vijand in de poort. Hij was de enige, die het in ons midden doen kon. Ik herinner mij een Zondagavond in Haarlem in de pastorie van Prof. Veenhof, toen nog Ds Veenhof. Prof. Schilder was pas vrij gekomen uit zijn gevangenschap. Al pratende kwam het gesprek op de uitgave van zijn Catechismus-verklaring, waarmee hij in 1938 begonnen was, en op zijn dogmatiek. Hij zei toen, dat hij voor elk werk tien jaren rekende. Ik vroeg hem toen: „Maar hoe oud denkt U dan te worden? " Hij antwoordde: „Ik hoop, dat het mag. En ik heb een goede gezondheid van de Here gekregen." Maar hij heeft deze twintig jaar niet gekregen.

De „rest" komt niet. Maar mogen wij, nu Prof. Schilder de eeuwige rust is ingegaan, eigenlijk wel spreken van een „rest" die niet gekomen is? Er is immers geen „rest" meer. Zijn werk was af. Hij heeft ons precies zoveel gegeven als de Here ons in hem wilde geven voor de komst van Zijn koninkrijk. Zeker ik weet wel, dat er zijn die zeggen of denken: Maar als Prof. Schilder nu eens niet zoveel van zichzelf geëist had, en als hij nu eens /Uiet steeds tot diep in de naclit gewerkt had, zou het dan niet anders gegaan zijn? Ja het stond zelfs in , , Trouw" te lezen dat „evenwichtigheid in werkverdeling niet zijn meest kenmerkende eigenschap was". Maar ik herinner mij een ander gesprek. Dat was in de pastorie van Harkstede in het jaar 1935. Prof. Schilder drong er toen bij Ds Veenhof op aan om te promoveren. Deze antwoordde toen, dat hij er over nadenken zou. Maar Prof. Schilder zei toen: „denken is altijd serieus". Hij bedoelde te zeggen: Nadenken over wat wij moeten doen, behoort ook tot het stuk van onze dankbare gehoorzaamheid aan de Here. En met deze paar woorden had hij mij het gehele geheim van zijn leven verklaard. Toen wist ik, dat hij serieus nadacht over zijn werk, over zijn werkverdeling, dat het volkomen serieus was, dat hij bijna nacht en dag werkte, zijn lichaam verteerde in de dienst van Christus. Het moest eenvoudig, omdat het eenvoudig moest. Hij stond midden in de strijd der geesten en zijn werk en werkverdeling werden eenvoudig beheerst door wat er op kwam zetten en wat de kerk des Heren ging bedreigen. Dat bepaalde zijn werkmethode. En wij moeten hem daarbij niet beoordelen naar de maatstaf, die geldt voor hen, die een normale begaafdheid en normale werkkracht ontvingen, maar wij moeten hem zien zoals hij was, een reus, die liep met reuze schreden, en dacht en schreef en werkte met een vaart, die niemand onzer bij kon houden. Maar hij dacht en schreef en werkte serieus naar een plan, zoals hij het vond in zijn gehoorzaamheid. En de blijdschap om te mogen werken, verhoogde zijn activiteit en zijn productiviteit. Het leven was hem een feest. En dat was geen uitspraak van de aestheticus met een geniale, artistieke aanleg, maar een uitspraak van een die zich te werken ziet gezet in het licht van Christus' dood en opstanding. Hij heeft van dag tot dag zijn taak gevonden in gehoorzaamheid aan zijn God, de Vader der geesten. En hij heeft gewerkt, zolang het dag was. Hij heeft daarbij de koude en de hitte verdragen. En hij was blij als een kind als ook anderen met hem het pad der gehoorzaamheid opgingen. En daarom schreef hij nog kort geleden, dat zij daar in Kampen zulk een fijn leven hadden. En wij moeten geloven, dat er geen „rest" meer is, maar dat zijn werk af was. En hoewel diep verslagen over zijn heengaan, moet toch grote dankbaarheid ons hart vervullen nu deze broeder, eminente geleerde, met geniale denkkracht en werkkracht, de rust is ingegaan na zoveel werk te hebben kunnen verzetten in onze ernstige en moeilijke tijden. En als wij ze beide goed begrepen hebben én Prof. Greijdanus èn Prof. Schilder, beide verteerd in dienst van God en Gods kerken in ons vaderland dan zullen wij voor één ding oppassen, dat wij Prof. Greijdanus niet canoniseren, en dat wij niet gaan zweren bij Prof. Schilder, maar begerig zijn naar dezelfde genade om het leven en het werk in Christus' dienst te zien als een feest, en mede door hun voorbeeld gewekt en door hun werken onderwezen, de Schriften lezen en bestuderen en alzo in gelovig verkeer met het Woord Gods, en met het dagelijks gebed om de genade van de Heilige Geest, Die in alle waarheid leidt, de kerken dienen in prediking, in woord en geschrift, de kerken, die de Here door deze beide mannen tot reformatie heeft willen brengen. Zij hebben in moeilijke jaren mogen zaaien. En zij hebben dikwijls met tranen moeten zaaien. Misschien mogen wij met vreugde maaien. wat zij gezaaid hebben. En misschien laat de Here ons zien, hoe het werk van Prof. Greijdanus en van Prof. Schilder naar Zijn onnaspeurlijke wegeii vruchten gaat dragen. En de erfenis van Prof. Greijdanus en van Prof. Schilder bewaren, dat betekent het Woord Gods bewaren, en blijven bij de gezonde leer. Want zij beide hebben mogen werken om de onvergankelijke schatten van het Woord Gods weer te laten zien. Indien het ons mocht begonnen zijn geweest om de rijke, schone, diepe gedachten van Prof. Schilder, dan zijn wij verloren, want dan is zijn werk in ons" midden een torso. Maar als v/ij mede door zijn arbeid de Schriften weer zijn gaan lezen, en mede door hem naar de Schriften zijn gedrongen, dan is zijn werk voltooid, want dan is het mede opgenomen in het werk van alle eeuwen, het werk van de kerk des Heren, om de magnalia 'Dei te verkondigen. De Heer zij eeuwig lof voor deze, broeder, die altijd'gezocht heeft, en altijd gewerkt heeft onder en met en voor de communio

sanctorum. En dat werkelijk oecumenisch.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 maart 1952

De Reformatie | 20 Pagina's

Het werk was toch af!

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 maart 1952

De Reformatie | 20 Pagina's