GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Over de onderhouding van den Sabbath.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over de onderhouding van den Sabbath.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DOOR W. TEELINCK.

I

Alhoewel ik eenigen tijd geleden geleerd hebbe, wat ik te voren niet hebbe kunnen denken, namelijk, dat als een persoon eens van velen is beleedigd geworden (hoezeer zulks ten onrechte moge geschied zijn) zijne verklaringen en betuigingen daarentegen bezwaarlijk die wonde kunnen heelen. Daarom hebben zij, die zulke wonden slaan, te meer schuld. Toch zal ik van mijnentwege niet in gebreke wezen, om alle gelegenheden van misverstand te weren. Daar ik gemerkt heb, dat van mijn gevoelen over den Sabbath vreemd gesproken wordt (want van andere dingen heb ik nooit iemand gesproken, die mij eenigszins heeft kunnen of durven aanzeggen, dat ik ergens in verschille van het gevoelen onzer kerken; ik weet ook, dat ik in dit punt het niet doe) zoo zal ik hierover mijn gevoelen kortelijk en in alle oprechtheid voorstellen; hopende, dat het goed zal mogen doen bij diegenen, die hierover in misverstand zijn. Want zij kunnen daaruit besluiten, wat zij van de praatjes te houden hebben. En anderen zullen daarbij mogen leeren, zulks niet meer voort te stro. ien tot beioedeling van hun eigen ziel, ontstichting van anderen en spot onzer wederpartijen. Want daar is grootelijks gezondigd in dezen. Ik weet toch, dat het meest geschied is uit onbekendheid met de zaken, hetwelk mij nog doet hopen, dat de navolgende verklaring dit onheil eenigszins zal mogen weren. Toen de Rubenieten, de kinderen Gads en de halve stam van Manasse in hun land nog een altaar gebouwd hadden boven het Altaar des Heeren hebben de andere stammen Israels zich in heiligen ijver altemaal opgemaakt, , om die gewapenderhand uit te roeien. Maar daarna vernemende, dat het altaar, waarover zij jaloersch waren, niet was gebouwd om eenige verscheidenheid in den godsdienst te maken; maar veelmeer om den zuiveren godsdienst ook bij hen te beter te bevestigen, heeft dat Pinehas den priester en den oversten der gemeente en den oversten Israels, die met hem waren, wel bevallen. Zij hebben zulks den kinderen Israels zoo weder gezegd, dat het den kinderen Israels allen wel bevallen heeft; zoodat zij niet meer zeiden, naar luid van den tekst, »dat zij wilden optrekken met een heir tegen hen, om het land te verderven, waar de kinderen Rubens en Gads in woonden'' (Joz. 22). Och of God gave, dat zulks ook nu mocht geschieden over al de misverstanden, die heden ten dage ontstaan zijn tusschen sommigen, die anders gelijkelijk het toch wél meenen met onze kerk; dat eenigen onder de priesteren, onder de oversten der gemeente en onder de vorsten Israels dit zoo wel vatten mochten, dat zij het ook met een ijver anderen wilden doen verstaan, vanwaar ons dan groote vrede en ruste zoude overkomen mogen. Op deze hope immers doe ik nog deze mijn volgende verklaring over de zaak van den Sabbath, waar veel van gesproken wordt.

I. Ik gevoele en geloove, dat wij Christenen uit kracht des vierden gebods schuldig zijn éen dag van zeven tot onzen gewonen rustdag te onderhouden.

2. Ik gevoele en geloove, dat de eerste dag der week ons zoo duidelijk in het Nieuwe Testament tot onzen gewonen rustdag wordt aangewezen, dat wij Christenen schuldig zijn, inplaats van den laatsten den eersten dag der week, dien ui] gemeenlijk Zondag noemen, tot onzen rustdag te onderhouden.

3. Ik gevoele en geloove, dat deze onze gewone rustdag, zijnde een van de zeven dagen in de week, duurt zoolang als een van de andere zes dagen, dat is 24 uren; en dat die is te beginnen volgens de burgerlijke berekening der dagen in de plaats, waar wij leven, zonder eenige scrupuleuse superstitie.

4. Ik gevoele en geloove, dat wij voorts omtrent dezen ganschen dag ons aldus hebben te gedragen, namelijk, dat wij daaraan al voren gedenken, eer die komt, om daarop naar behooren te schikken; dat wij, als die nu gekomen is, dan moeten rusten van ons dagelijksch werk en den dag besteden in heilige oefeningen.

5. Ik versta door ons dagelijksch werk zoodanig werk, als wij elk omtrent de dingen dezes levens gewoonlijk in de andere zes dagen der week (als zijnde de werken onzer gewone beroeping) te doen hebben ; zoo is het dagelijksch werk van een ambachtsman zijn ambacht, van een student zijn studiën. Tot het dagelijksch werk behoort ook de aandacht, om dat wel te doen, als voor een doctor zijn Hippocrates te doorzoeken, een rechtsgeleerde zijn codex enz., waarom ik versta, dat die behoorden dan die boeken alzoo wel uit de hand te leggen en den Bijbel inplaats van dien te onderzoeken, als een kleermaker zijn schaar en een schoenmaker zijn leest uit de hand moet leggen. Ik reken ook tot ons dagelijksch werk onze aardsche en wereldsche voornemens en gedachten; want ik geloof, dat de Heere niet alleen onze handen, maar ook onze tongen en hersenen bindt door zijne geboden; en houde het ook daarvoor, dat wij behoorden den Heere te bidden. Hij wilde ons op den Sabbathnacht vele heilige bewegingen ingeven en aIzonzen slaap en onze droomen heiligen, daar wij die in onze macht niet hebben.

6. Ik geloove en gevoele, dat evenwel niettegenstaande het voorgemelde, deze navolgende werken op onzen gewonen wekelijkschen rustdag geoorloofd zijn :

a. Alle natuurlijke werken, die wij dagelijks te doen hebben tot het welwezen van dit tegenwoordige leven, als zijn: eten, drinken, opstaan, slapen en wat daartoe behoort, als onze bedden op te maken, vuur te maken, onze spijzen van nieuws te koken, of de gekookte te verwarmen; te wandelen buiten in de lucht of ons in een tuin te verkwikken, en wat dier gemeene dingen meer zijn van denzelfden aard, dienende tot behoorlijke verkwikking van den mensch.

b. Alle godsdienstige werken, al vallen ze aan het lichaam lastig als de arbeid van prediken, vurig bidden en wat daartoe behoort, als dat een predikant, zich bereidende tot het prediken, zijn boeken, die hij daartoe van doen heeft in of uit zijne studeerkamer op-en aflegge; dat hij dan ook inzie allerlei noodige boeken, die eeni« s-zins hem mochten verder van dienst zijn, om te beter zijn tekst te verklaren, uit te leggen, of toe te passen, en wat dier dingen meer zijn, dienende tot vordering van den godsdienst als de klokken te luiden, om het volk ter kerk te roepen, een mijl of twee of meer te gaan, om het Woord Gods te hooren of te prediken.

DE GAAY FORTMAN.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 december 1888

De Heraut | 6 Pagina's

Over de onderhouding van den Sabbath.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 december 1888

De Heraut | 6 Pagina's