GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Van rondaom rust.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Van rondaom rust.”

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar nu heeft de Heeremijn God mij van rondom ruste gegeven ; er is geen tegenpartijder, en geene bejegening van kwaad. I Kon. V : 4.

In het leven der volkeren wisselen vrede en onrast elkaar gestadig af. Zoo is het in onze dagen, en zoo was 't van ouds ook in Israël. Ia de dagen van Mozes, in de eeuwen der Richteren, en in de tijden van David was ergestadige woeling en onrust. En had het volk des Heeren van Jozef af tot Mozes toe in 't land van Gosen al stillen vree genoten, ook aan dien vrede kwam ten slotte een einde, en nauwelijks is het uit 'Egypte, of ia de woestijn keert de volksonrust aanstonds weder, om in de periode der Richleren eeuw na eeuw voort te duren. Feitelijk kan men dan ook zeggen, dat na den vree in 't land van Gosen eerst onder Salomo's Koninklijk bewind de volksvrede onder Israël terugkeerde, en althans een korte periode stand hield. Bij de inwijding van den nieuw gebouwden tempel was Salomo er zelfs van doordrongen, dat op dat oogenblik, bij wijze van hooge uitzondering, een heilige volksvrede onder Israel heerschen mocht. Mijn vader David, zoo betuigde hij, kon dit Huis niet bouwen van wege den oorlog, maar nu heeft de Heere mijn God mij > van rondom rust gegeven", daar is nu »geen wederpartijder meer, en daar is geen bejegening van kwaad".

Dat was voor Israël een heerlijk oogenblik, het genoot er ten volle in, en het was weelde van rondom, toen de prachtige tempel geopend en ingewijd werd, maar lang geduurd heeft die heerlijke vredetoestand niet. Salomo zelf heeft straks, door de weelde verleid, zijn God verge ten, zwierf in afgoderij meê af, en liet zich door de heidensche vrouwen, die hij ten huwelijk nam, verleiden.

Uiterst kort heeft de weelde van Salomo's vrede dan ook geduurd. Reeds onder zijn zoon Rehabeam kwam het grooter deel van Israël tot afval. Te Dan en Ber^eba werden de nagebootste tempelkens opgetrokken. En wel verre van in te sluimeren bij het vredelied, dat Salomo gezongen had, is het tot Bethlehem toe in het heilige land van Salomo's sterven af veeleer onvrede en onrust geworden.

Het ivan rondom rustz was onder Salomo Israels glorie, doch nauwelijks was Salomo ten grave uitgedragen, of de onrust kwam weder op, en tot het einde toe was de vrede uit Israel gebannen.

Dit tvan rondom ruste spreekt ook ons in een stuk van ons eigen verleden toe. Na de worsteling op leven en dood, OES door Sparje aangedaan, naderde ook voor ons een periode dat 't van rondom rust werd ; doch lang heeft 't niet geduurd, of op nieuw overvielen ons de oorlogsjaren en in zekeren zin hield dit aldoor aan tot de Revolutie van Parijs ook hier uitbrak, en Napoleon ons als vrij volk vernietigde. En scheen er daarna al vrede te komen, reeds in 1830 geraakten we op nieuw in oorlog, tot ten slotte, eerst negen jaar later, ook van ons volk kon gezegd worden, dat er nu van rondom ruste kwam, en die toen ingetreden ruste heeft meer dan een halve eeuw mogen duren. Dit hield aan tot vóór nu vijf jaren, maar toen brak weer de fatale j immer uit, en al mogen we onzen God danken, dat we zelf als volk buiten den oorlog mochten blijven, hard heeft de nood des levens toch sinds ook ons geknakt, en nog lange jaren zal de ramp die ons hierin overviel, haar nawetën gevoelen doen.

Evenals Israel onder Salomo zoo heeft ook Nederland de vorige eeuw een periode van »rondom ruste mogen genieten, maar stand hield die weelde ook ten onzent niet. Wel toch hoort men nu van een komenden heilstaat spreken, en beelden niet weinigen zich in, dat straks de eeuwige vrede zal worden ingeluid, maar wie mtê voelt met zijn volk bespeurt toch nu reeds, wat onzekerheden intreden, wat nieuwe noodeii ons bedreigen, en hoe uiterst zwak het fundament is, waarop de nieuw opdagende wereldvrede alsnu zal moeten rusten. Men bidt om vrede, men durft schier op vrede rekenen, soms zelfs kunnen we onze overleggingen niet van de heerlijke vredesgedachte vervreemden, maar toch blijft ia de verte de brandklok luiden, en is 't schier ofderookende vlammen reeds weer uitslaan.

Een duurzaam voortleven in wat van «rondom rust" zal wezen, wacht Gods kinderen eerst op de nieuwe aarde onder den nieuwen hemel, maar is ons voor ons leven op deze ingezonken wereld niet bescheiden. Een enkel maal moge er een Salomonische periode in ons volksleven inschuiven, maar gelijk het in de dagen van Israel was, zoo bhjft 't ook DU; een spannende onrust en een dreigen van het wee blijven ook voor ons de regel, met slechts zeer korte uitzonderingen van wat meer sMJnvTeée, dan vrede Gods op • aarde is. Zoo liggen de historische feiten er toe, en zoo zal 't voortduren tot aan het einde. Een enkel maal als bij hooge uitzondering een korte periode van > rondom rust"", doch dan ook juist door die rust, evenals in Salomo's dagen, de wereldzin op nieuw uitbrekend, de afval van den hoogen God steeds verder voortkruipend, juist zooals we op't laatst der vorige eeuw ook ten onzent den breeden volkskrirg in puur materialisme verdorren zagen.

Dat materialisme heeft nu reeds weer' zich zelf overleefd, en er schijnt terugkeer naar hooger en heiliger te zijn; doch ook nu sloegen de priesters van deze nieuwe religieuse opwaking weer ijlings het zijpad in, en stopten ze voor het eenig reddend Evangelie de ooren toe. Nu kan dit niet bevreemden. Het is zoo geweest door alle eeuwen heen, en 't zal zoo blijven tot eens de Christus op de wolken wederkeert; en wie bij 't Woord wil leven zal op zijn hoede zijn, om niet op 't Salomonisch > Van rondom rust" mtê in te sluimeren, maar 't verstaan en er zich welbewust aan overgeven, dat 't, tot aan het einde toe, strijd en moeite, worsteling en tegenstelling op deze aarde blijven zal. We geven aan geen Salomonische verwachting ons over, om niet straks als Salomo van de heilige paden af te dolen. Dankend aanvaarden we elke verademing die onze God ook ons volk voor een wijle toebedeelt, maar toch geven we geen oogenblik de stellige overtuiging prijs, dat het op deze aarde, tot aan ons sterven toe, - strijd en worsteling blijven moet, en dat het steeds onze bede zal blijven, of het den Heere behagen moge, ook ons in die niet te mijden worsteling trouw voor zijnen Naam te doen opkomen.

Ook in 't hachelijke tijdsgewricht, dat we thans doorleven, zal daarom 's Heeren volk er tegen waken, dat het zich niet overgeve aan bedriégelijke illusiën. We mogen daarom zeer zeker het oog niet sluiten voor den zegen die ook in de wereldworstehng die we thans meê doormaken, schuilen kan. Zelfs in onze bedehuizen ontwaart men het, hoe veel dichter de schare zich verdringt die uit gebedsdrang opkomt. Ook aan de predikers kunt ge het beluisteren, hoe veel warmer en inniger toon in hun aangrijpend woord te beluisteren valt. Ea al moet, helaas, geklaagd, dat in den breeden wereldkring de zucht naar tooneelvermaak en naar min reine weelde niet slechts aanhield, maar zelfs toenam, toch mag dankbaar erkend, dat onder de vrome bevolking een hooger ernst zich afteekende, en een inniger uitzien naar de hulpe Gods openbaar werd.

Wat voor de onderling verbitterde natiën in de eerstkomende > jaren te wachten staat, kan geen profeet ons met gewisheid voorspellen. Er kan ja een verhooring van onze bede naderende zijn, maar 't kan ookwezen, dat nieuwe teleurstelling ons opwacht. Doch wat ook de eerst naderende uitkomst brenge, 't zij 't voor een wijle ook onder ons een »van rondom rust" worde, 't zij 't vredesnet, dat men bezig is te weven, weer plotseling aan flarden worde gescheurd, de geestelijke strijd van Gods volk blijft rusteloos doorgaan. Laten we ons daarbij nu door de ijdele verwachtingen der wereld verlokken, dan zal juist óns straks te banger nederslag de ziel beangstigen, en 't «ruste van rondom" niet onder de volken, maar in het verborgen zielsleven, zal din alleen uw deel zijn, indien ge te midden van de onrust in het leven der volken, den vrede in u voelt nederdalen niet door het luid geroep der Diplomaten, maar uit de verborgen genade van uw God.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 maart 1919

De Heraut | 4 Pagina's

„Van rondaom rust.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 maart 1919

De Heraut | 4 Pagina's