GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het kerkverband der Nederlandsche Gereformeerde Kerken, gelijk dat gekend wordt uit de handelingen van den Amsterdamsche Kerkeraad in den aanvang der 17e eeuw - pagina 39

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het kerkverband der Nederlandsche Gereformeerde Kerken, gelijk dat gekend wordt uit de handelingen van den Amsterdamsche Kerkeraad in den aanvang der 17e eeuw - pagina 39

Rede, gehouden bij het overdragen van het Rectoraat der Vrije Universiteit

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

TEI6LANDS THESES EN ANTITHESES.

37

Alle die handelingen waren als het ware het antwoord op den eisch van erkenning der Remonstranten. En zij zeggen duidelijk, zooals trouwens dit bepaaldelijk van de Antitheses; want als Theses heeft Festns Horamius eenvoudig de 37 artikelen der Nederl. Confessie overgenomen; zoodat Triglands betiteling van het boekje dan ook eigenlijk juister is dan de officiëele titel. De daar aangehaalde mededeeling van Trigland geeft als vanzelf aanleiding, om hier nog iets bij te voegen over de geloofwaardigheid van dien geschiedschrijver. In 1843 meende Dr. J. Borsius, in zijne toelichtende aanmerkingen op de Akten der vergadering van provinicale gedeputeerden van 1616 (zie hiervoren blz. 27, noot 1), dat hij eene „hoogst gewigtige ontdekking" gedaan had, te weten: dat hij iets gevonden had tegen de geloofwaardigheid van ïrigland, waarover hij t. a. p. vijf bladzijden achtereen uitweidt (blz. 233—237), om dan daaruit de slotsom te trekken, dat hier bij Trigland niet te vinden is »de opregthcid, waarheidsliefde en goede trouw van eenen deugdelijken geschiedschrijver". En sinds dien tijd is die «hoogst gewigtige ontdekking" voortdurand door anderen overgenomen; ook zelfs door Dr. H. O. Rogge {Joh. Wtenhogaert en zijn tijd, Dl. II, blz. 343, noot 1), ofschoon deze veel te goed historicus is, om aan die zoogenaamde onwaarheid, die Trigland zou geschreven hebben en die altijd uiterst onbeduidend zou geweest zijn, ook maar eenigszins gewiclit te hechten: hij acht het geval alleen «zonderling". Er staat nl. in de Akten der bedoelde vergadering, dat twee bij elkander wonende predikanten een geschrift zouden opstellen, waarin de bezwaren der kerken tegen de leer der Remonsti'anten zouden worden samengevat; en uit andere Akten, dieFaukelius van diezelfde vergadering naar Zeeland medebracht, blijkt, dat Rolandus en Trigland daarvoor benoemd werden en dat zij die opdracht aannamen; terwijl er in laatstbedoelde Akten ook wordt bijgevoegd dat het Theses en Antitheses moesten worden. Uit de daareven aangehaalde mededeeling van Trigland blijkt, dat hij (die zelf die vergadering niet had bijgewoond) van die opdracht kennis heeft gekregen en daaraan heeft voldaan. Maar tevens zegt hij, dat die taak hem was opgelegd door de „vergadering van correspondentie", hetgeen ook bevestigd wordt door de boven aangehaalde notulen van den kerkeraad; uit welke notulen voorts nog blijkt, dat deze zaak ongeveer terzelfder tijd ook behandeld is in de vergadering van de gedeputeerden der provinciën. Toen nu Trigland de geschiedenissen van dien tijd ging beschrijven, en ze bijna geheel uit authentieke stukken samenstelde, raadpleegde hij, gelijk hij zelf ook zegt, voor de bedoelde vergadering van de gedeputeerden der provinciën ("die hij zelf niet had bijgewoond) de daarvan voorhanden schriftelijke Akten, en wel de eigenlijke Akten, waarin zijn naam niet genoemd was en ook niet van Theses en Antitheses gesproken werd. Blijkbaar heeft hij toen gedacht, dat daar een ander soort van geschrift bedoeld wei'd, waartoe de daar gebezigde uitdrukkingen ook alleszins aanleiding gaven, en waartoe hij te eerder komen kon, omdat hij zich bewust was, dat het maken van die Theses en Antitheses hem door eene andere vergadering was opgedragen. Daarom schreef hij, van het door die grootere vergadering gewenschte geschrift sprekende: «wie daertoe bestemt zijn en wordt daer niet U3'tgedruckt, gelijck ons oock onbekent is of soodanich een werck volbracht zy geworden" {Kerckel. Geschied., blz. 690a). Ongetwijfeld volgt daaruit, dat hem toen ontgaan was, dat die twee vergaderingen beide hetzelfde geschrift van hem gevraagd hadden. Maar Dr. Borsius, die die tweeërlei vergaderingen niet goed uit elkander heeft gehouden, en die blijkbaar uit Triglands Kerckel. Geschied. wel blz. 690, maar niet blz. 922 (de boven aangehaalde mededeeling) heeft nageslagen, wijst nu op die blz. 690, om daarmede Trigland van opzettelijke onwaarheid enz. te beschuldigen, en om dat dan te gebruiken als een wapen tegen zijne geloofwaardigheid in het algemeen. Men ziet echter, dat Trigland volstrekt niet ontveinsd heeft, dat hem het maken van die Theses en Antitheses was toevertrouwd, en evenmin ontveinsd heeft dat hij dat werk heeft

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1882

Rectorale redes | 196 Pagina's

Het kerkverband der Nederlandsche Gereformeerde Kerken, gelijk dat gekend wordt uit de handelingen van den Amsterdamsche Kerkeraad in den aanvang der 17e eeuw - pagina 39

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 oktober 1882

Rectorale redes | 196 Pagina's