GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De geldigheid van de oude kerkenordening der Nederlandsche Gereformeerde Kerken - pagina 30

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De geldigheid van de oude kerkenordening der Nederlandsche Gereformeerde Kerken - pagina 30

Rede, gehouden bij de overdracht van het Rectoraat der Vrije Universiteit

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

28

ken was, moeten we ook nagaan, hoe die houding geweest is, voor zoover dat met ons ojiderwerp in verband staat. Door de Kerken zelve is steeds geoordeeld, dat nu, wat het wezen der zaak betreft, niets veranderd was; daar toch alle gronden, waarop vroeger de geldigheid van de Kerkenordening steunde, van publieke erkenning der Kerk geheel onafhankelijk waren. Daarom bleven zij, geheel zooals vroeger, met die ordening zich bezighouden, om haar telkens te wijzigen en bij vernieuwing vast te stellen; om het even, of de Synoden, waarop dat geschiedde, al of niet door de Overheid waren samengeroepen, al of niet met hare goedkeuring gehouden werden, al of niet haar behaagden. En zij bleven naarstigheid doen, dat die ordening zooveel mogelijk onderhouden werd; onafhankelijk van eene, al of niet, verleende politieke approbatie. Slechts in tweeërlei opzicht kwam er nu iets bij, als gevolg van den nieuwen toestand: nl. dat de Kerken liefst onder het schild van de Overheid hare Synodale vergaderingen hielden, en dat zij het niet slechts wenschelijk, maar in zekeren zin ook noodig achtten, dat de Overheid hare ordening goedkeurde. Zij bedoelden niet, naar Roomschen trant, dat de Overheid slechts zou hebben uit te voeren, wat de Kerken besloten hadden, of dat er tusschen die beiden een soort van concordaat zou tot stand komen. Het is dikwijls genoeg van harentwege uitgesproken, dat de Overheid zelve, van haar standpunt, de gemaakte ordening ook te beoordeelen had. En zij toonden voorts zich bereid, om op allerlei punten aan de Overheid toe te geven; soms misschien nog wel eenigszins verder dan het eigenlijk kon en mocht. Maar in geen geval was ooit toe te geven, dat de gansche ordening aan de Overheid toekwam, en dat al wat de Kerken daarvoor opstelden, slechts de waarde had van een voorstel: ongeveer als een kerkelijk advies, of als eene verzameling van kerkelijke wenschen. Tegenover zulke opvatting hielden zij met nadruk vast, dat die ordening voor de Kerken zelve reeds behoorlijk van kracht was, daar zij hiervoor reeds genoegzame autorisatie had, en wel van de Overheid zelve, maar dan natuurlijk van de kerkelijke Overheid, d. w. z. van den Heere Christus, het Hoofd en den Koning der Kerk. Deze geldigheid echter kon natuurlijk niet anders dan kerkelijk zijn. En nu wenschten de Kerken ook eene politieke geldigheid, opdat het publiek karakter der Kerk ook op hare ordening als het ware zou overgaan, zoodat deze niet slechts kerkelijke ordinantie, maar ook tevens Staatswet zou zijn. Dat dit inderdaad hare meening en bedoeling

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1889

Rectorale redes | 110 Pagina's

De geldigheid van de oude kerkenordening der Nederlandsche Gereformeerde Kerken - pagina 30

Bekijk de hele uitgave van maandag 21 oktober 1889

Rectorale redes | 110 Pagina's