De wetenschap van den Logos - pagina 22
Rede bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit
té zeer of daarmede het juiste karakter der geschiedenis getroffen is; nader bij de gewone opvatting althans komt Ottokar Lorenz, wanneer hij in de plaats van het sociale de „staatlich-gesellschaftlichen Zustande" stelt, i) Met hem zullen echter de voorstanders der Kulturgeschichte wederom verschillen. Wij laten deze zaak hier verder in het midden, maar dienen toch op te merken, dat, terwijl deze historici trachten hunne wetenschap naast de philogie te plaatsen, daarentegen Gröber in zijne Romanische en Hermann Paul in zijne Germanische philologie de geschiedenis wel degelijk als een onderdeel der philologie beschouwen. Want wel noemt de eerste haar onder de Grenzwissenschaften, maar niettemin geeft hij zoowel aan de Geschiedenis als aan de Kulturgeschichte in zijn werk eene plaats 2), en de laatste behandelt haar in zijn Grundriss alleen daarom niet, omdat er geene behoefte aan bestaat, daar elders de geschikte hulpmiddelen te vinden zijn. 3) Zij die de philologie omschrijven als litterae humaniores of letteren
in 't algemeen, zooals bij ons het Koninklijk Besluit
van 1815, waarbij de organisatie van het hooger onderwijs in de
noordelijke provinciën wordt vastgesteld, nemen steeds de
geschiedenis als een onderdeel der philologie op 4); de wet op het hooger onderwijs van 1876 heeft dan ook in dit opzicht geen verandering gebracht.
Trouwens dit is altijd het standpunt der
1) Die Geschichtswissenschaft von Dr. Ottokar Lorenz. Berlin 1866 pag. igo: „Die Geschichte ist jene Erfahrungswissenschaft
welche die auf unsere staatlich-ge-
sellschaitlichen Zustande in bewusster Weise hinzielenden Handlungen der Menschen nach allen ihren inneren und ausseren Grilnden in zeitlicher Abfolge entwickelt und darstellt." 2) Elders echter noemt Gröber de philologie een (^«/ van de wetenschap der Geschiedenis pag. 141. 3) Pag. 8. Vergelijk verder: H. Usener Philologie und Geschichtswissenschaft, Bonn 1881. Hij definieert de philologie als: „nach zu empfinden und nach zu denken was bedeutende Menschen vor uns empfunden und gedacht." 4) Prof. Rogge geeft in zijn inaugureele oratie over „De wetenschap der Geschiedenis en hare methode" Amsterdam 1890, geene definitie van zijn wetenschap en bespreekt evenmin hare verhouding tot de philologie.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1891
Rectorale redes | 70 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1891
Rectorale redes | 70 Pagina's