GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 92

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 92

Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

82

Volkes, 18= Aufl. II, p. 75 meegedeeld: „denn ich fastete, betete, wachte und machte mich matt". Zie voorts WALTHER, Fiir Luther wider Rom, p. 557—564. '^'^) DENIFLE, Luther I-, p. 444. Denifle beroept zich hiervoor op een getuigenis van Luther zelf, die in 1533 zou geschreven hebben: „Denn wo nur ein klein Anfechtung kam vom Tod oder Sunde, so fiel ich dahin und fand weder Taufe noch Müncherei, die rair helfen mocht" (Luthers Werken E. A. 31, 279). Wie het verband naleest, ziet terstond, dat Luther hier niet zeggen wil, dat hij voor elke aanvechting tot zonde bezweek, door daaraan toe te geven — de bijvoeging vom Tod maakt dit reeds onmogelijk — maar dat hij door deze aanvechtingen afviel (dahin fie!) van het hooge standpunt van heiligheid en zondeloosheid, dat hij als monnik meende bereikt te hebben. Men had hem, zooals Luther in het voorafgaande verhaalt, verzekerd, dat hij door monnik te worden een nieuwen doop zou ondergaan en nu geheel heilig zou worden, maar deze aanvechtingen toonden hem, dat dit alles onwaar was. Zie voorts WALTHER, Fiir Luther wider Rom, p. 555, 556; ook GRISAR, Luther, II, p. 86, noot 1 moet erkennen, dat Denifle met het beroep op dit citaat Luther onrecht aandeed. ") DENIFLE, Luther, P, p. 432, 447, 476 en v.v. 8°) DENIFLE, Luther, l~, p. 515 en v.v. Denifle meent de mechanische en uitwendige justificatieleer van Luther — gelijk hij haar noemt — in verband te moeten brengen met de nominalistische Theologie van Occam, die door zijn acceptatietheorie Luther's justificatieleer zou voorbereid hebben (t. a. p. p. 591—612). Luther was volgens Denifle, ofschoon hij op sommige punten de nominalistische Scholastiek bestreed, toch in den grond Occamist gebleven. „Occams Grundidee, die Akzeptation Gottes, ist auch die Grundidee in Luthers Haupt- und Fundamentalartikel geworden" (p. 601). Ik laat dit vraagstuk, waar het mij hier te doen is, niet om Luther's Theologie, maar om zijn zedelijk karakter, verder rusten en verwijs voor de wederlegging naar de literatuur in noot 88 genoemd. 3«) DENIFLE, Luther, P, p. 6. •'^) Denifle meent telkens aanleiding te hebben Luther te beschul-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 92

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's