GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 165

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 165

Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit

1 minuut leestijd Arcering uitzetten

155 i<enen. Natuurlijl< Itan ik er niet aan denken hier een uitvoerige uiteenzetting te geven van Luther's justificatieleer, zooals ze in dezen commentaar wordt gevonden; dit behoeft ook niet, want HOLL heeft in zijn artikel: „Die Rechtfertigungslehre in Luthers Vorlesung über den Römerbrief" in het Zeitschrift für Theologie und Kirche, 1910, p. 245 en v.v. reeds op voortreffelijke wijze gedaan en in hoofdzaak kan ik me met zijn resultaten vereenigen. Hier komt het er alleen op aan, de aanklacht van Denifle te weerleggen. Die aanklacht laat zich in drie punten saamvatten: l^ dat Luther alleen een uitwendige justificatie zou kennen, een juridische of forensische, maar zonder dat daarbij een innerlijke verandering in den mensch plaats vindt; 2^ dat volgens Luther Christus in deze justificatie eigenlijk overbodig zou wezen; 3^ dat deze justificatie zou tot stand komen zonder eenige voorbereiding bij den mensch. Wat de eerste beschuldiging aangaat, heb ik in noot 103 reeds aangetoond, hoe Luther wel degelijk leert, dat er niet alleen een toerekening van de gerechtigheid van Christus plaats vindt in juridischen zin, maar ook een ethische rechtvaardigmaking van den zondaar, een mutatio et renovatio hominis, die bestaat in de mortificatio carnis en in de vivificatio spiritus. Het woord justificatio wordt dan ook door Luther promiscue, in beiderlei zin gebruikt, nu eens als justum reputare en dan weer als justum facere, en het is soms zelfs zeer moeilijk te zeggen, of Luther de justificatio in juridischen of in ethischen zin bedoelt. Zoo zegt Luther bijv. in I, 1, p. 20: „Idem est iustum esse apud Deum et iustificari apud Deum ; non enim quia iustus est, ideo reputatur a Deo, sed quia reputatur a Deo, ideo iustus est" en I, 1, p. 45: „Et aptius ,iustificati' quam, ,iusti' et aptius .iustificatio' quam ,iustitia' de nobis dicitur. Quia solus Christus iustus est et iustitiam habet, nos autem adhuc semper iustificamur et in iustificatione sumus" (zie voorts 1, 2, p. 266, 267). Vandaar, dat Luther nu eens zegt, dat we „iustificati" zijn „per reputationem Dei" (1,1,45) en dan weder, dat „tota vita populi fidelis est non nisi postulare, querere et petere iustificari semper usque ad mortem" (1, 2, p. 99, 100). Los staan deze beide begrippen bij Luther dan ook niet naast elkaar. Hij zegt veeleer, dat de mensch „per nativitatem novam transit de peccato ad iustitiam'' (I, 2, p. 266) en legt dus een nauw verband tusschen de regeneratio en de justificatio. En evenzoo zegt hij uitdrukkelijk, dat de gerechtvaardigde wel op het oogenblik van de justificatio nog impius is, maar dit niet blijft: „sequitur quod sit iam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 165

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's