GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 102

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 102

Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

92

lijken dus alleen naar keizerlijk en niet naar Goddelijk recht verboden w^aren, blijkt afdoende uit zijn Predigt von ehelichen Leben, w^aar hij zegt: „so wrill ich dir zahlen die Personen, die Gott verboten hat, namlich : mein Mutter, mein Schwester u. s. w. Dieser Person kann ich keine nehmen" {Luthers Werke, E. A. 16, 516). Zie voorts WALTHER, Für Luther wider Rom, 691, 692. ^'') DENIFLE, Luther, \~, p. 813—831. Luther's taal klinkt in onze ooren zeker niet gekuischt. Men vergete echter niet, dat men in Luther's dagen anders oordeelde over de eischen van kieschheid dan thans. De Decamerone van Boccacio, de geschriften van Rabelais, de Heptamerone van de vrome Margaretha van Valois bevatten verhalen, die zelfs een dragonder zouden doen blozen, en die toen toch algemeen als fatsoenlijk werden beschouwd. En dit geldt niet alleen van de zoogenaamde „belles lettres", maar evenzeer van de predikatiën op den kansel gehouden, waarbij de intiemste zaken van het huwelijksleven openlijk werden behandeld; ja zelfs van de leesboeken, die men de jongens op de scholen in handen gaf, zooals de Colloquia van Erasmus bewijzen. En wat alles afdoet, WALTHER heeft in zijn Für Luther wider Rom, p. 599 en v.v. staaltjes aangehaald uit de Facetiae van Poggio Florentinus, geheimschrijver van acht pausen, welke kluchten zoo ingemeen zijn, dat Walther ze alleen in 't Latijn dorst laten afdrukken en ze metterdaad alles overtreffen, wat zelfs de oudheid op dit gebied geleverd heeft. Luther moge het „naturalia non sunt turpia" overdreven hebben en vooral in zijn polemiek met tegenstanders te veel met beelden hebben gewerkt, die aan de mestkar ontleend zijn, van een opzettelijk jacht maken, op wat de zinnelijkheid prikkelen kan, is bij hem nooit sprake. Luther is plat en vies, maar hij is niet gemeen. „Nackt redet er, aber nicht ausgezogen" zegt KÖHLER, Ein Wort zu Denifle's Luther, p. 33 terecht. Zie voorts WALTHER, Für Luther wider Rom, p, 593—619 en BOEHMER, Luther, p. 72—76. ^7) DENIFLE, Luther, V~, p. 98, 100, 101, 113 enz. Denifle beroept zich voor deze voortdurende dronkenschap van Luther op verschillende uitspraken van Luther zelf (zie over deze citaten mijne oratie blz. 15, 16 en v.v.) en voorts op de getuigenissen van tijdgenooten, zoo bijv. van den pauselijken legaat Aleander, die van hem schreef: „Lassa a parte la ebrieta, alia quale detto Luther è deditissimo" (TH. BRIEOER, Aleander and Luther in de Quellen und Forschungen zur

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 102

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's