GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 122

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 122

Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

112 Over het feit zelf, dat Luther in 1515 reeds tot verandering was gekomen, kan trouwens ook geen verschil bestaan, want ieder die dezen commentaar op de Romeinen heeft ingezien, stemt toe dat Luther hier een geheel ander standpunt inneemt dan de Roomsche Theologie. Bevestigd wordt dit bovendien door een brief, dien Luther 8 April 1516 schreef — het is de eerste brief, waarin Luther zich over zijn bekeering uitliet —: „fui et ego in hac opinione, imo errore (se. eorum qui justi et boni esse omnibus viribus student, ignorantes justitiam Dei, quaerunt in se ipsis tam diu operari bene, donec habeant fiduciam standi coram Deo, veluti virtutibus et meritis ornati, quod est impossibile fieri) sed nunc quoque pugno contra illum errorem, sed nondum expugnavi" (ENDERS, Luthers Briefwechsel, 1, 29). Denifle neemt daarom aan, en hij meent zelfs, dat dit zijn groote ontdekking is, dat het „Wendepunkt" van Luther's leven zou vallen tijdens deze voorlezingen over de Romeinen en wel bepaaldelijk, toen Luther was toegekomen aan de behandeling van Rom. 4. Voor dien tijd zou Luther nog „Roomsch" zijn geweest, ook bij zijn verklaring van Rom. 1 : 1 7 (niettegenstaande het per solam f idem daar reeds voorkomt 1), maar bij Rom. 4 zou hij het eerst met de Roomsche Theologie gebroken hebben, want toen verklaarde hij, dat de concupiscentia in ons de erfzonde is en ook na den doop zonde blijft. Deze eigenaardige opvatting van Denifle hangt saam met zijn psychologische verklaring van Luther's afval van de Roomsche Kerk, waarvan hij de oorzaak zoekt in Luther's zedelijk verval, zijn toegeven aan de begeerlijkheid, en staat of valt met de juistheid dezer hypothese. Nu zal ik later aantoonen in noot 99 en v.v., hoe onjuist deze hypothese van Denifle is; hier zij het voldoende er op te wijzen, dat ook de Roomsche biograaf van Luther GRISAR, Luther, II, p. 86 en v.v. deze geheele voorstelling van Denifle als onjuist verwerpt, en erkent, dat Denifle hier aan Luther zwaar onrecht heeft aangedaan. Daarmede is dan ook tegelijk de reden vervallen, om de bekeering van Luther eerst bij Rom. 4 te stellen. Maar ook afgezien daarvan is het duidelijk voor ieder, die dezen commentaar van Luther inziet, dat Luther reeds van het eerste hoofdstuk van den brief aan de Romeinen af zoo scherp mogelijk de justificatieleer der Scholastiek bestrijdt, en dat zijn bekeering daarom vóór den aanvang van deze voorlezingen moet gesteld worden. Toch behoeft men, wat het tijdstip van Luther's bekeering aangaat, ook bij het jaar 1515 niet te blijven staan, want de meeste historieschrijvers

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 122

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's