Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 32
Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit
22 sexueele uitspattingen staat vast niet alleen op grond van Luther's eigen getuigenis, maar evenzeer van dat zijner tijdgenooten "'). In dat opzicht kon Luther met een Paulus verklaren : naar de rechtvaardigheid, die in de wet is, leefde ik onberispelijk. Maar al mag Luther's zondegevoel daarom niet worden toegeschreven, zooals Denifle doet, aan „grobe sitttliche Verfehlungen", men mag er toch evenmin de uiting eener zichzelf afmartelende „scrupuleuze conscientie" in zien, of de oorzaak van dit zondegevoel zoeken in een ziekelijke stoornis van Luther's geestvermogens, gelijk anderen hebben gedaan '^). De oorzaak van dit diepe zondebesef lag veeleer, gelijk Braun het uitdrukt, in „die feine psychologische bis in die geheimsten Schlupfwinkel des Seelenlebens eindringende Selbstbeobachtung" ^^), waardoor Luther zag, hoeveel verborgen geestelijke zonden bij al zijn uiterlijk streven naar gerechtigheid nog in zijn hart werden gevonden. Met welke zonden Luther daarbij inzonderheid te kampen heeft gehad, is zeker niet gemakkelijk te zeggen; Luther heeft in latere jaren gewezen op aanvechtingen van hoogmoed en eigengerechtigheid tegenover God, van nijd en twistgierigheid tegenover zijn medebroeders '^*) en het zijn deze zonden, die wel het lichtst bij een karakter, als Luther had, binnen de enge wanden van een kloostercel zich ontwikkelen konden ; dat het daarbij ook aan aanvechtingen zijner zinnelijkheid niet zal ontbroken hebben, spreekt bij het gedwongen coelibaat wel van zelf, waar Luther zeker geen homo frigidus was, maar een hoofdrol speelden deze aanvechtingen toch niet '^). In den strijd met deze zonden nu voelde Luther steeds dieper, hoe schrikkelijk de macht was van de concupiscentia — niet van de concupiscentia carnalis ^^) — maar van de concupiscentia, zooals Paulus haar verstaat, als het begeeren van het vleesch tegen den geest, omdat zij de onzalige fontein is, waaruit deze zondige aanvechtingen steeds weer opwelden in zijn hart ^''). De oppervlakkige beschouwing van de Scholastiek, dat deze concupiscentia, al was ze de fomes peccati, toch op zich-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910
Rectorale redes | 192 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910
Rectorale redes | 192 Pagina's