GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Tot het einde.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tot het einde.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

..... zoo heeft Hij ze-liefgehad tot einde. Joh. 13:1.

In onze verscheui'de en versCheurend'é - wereld, die der ontbinding is overgegeven, is lieldte: , dat is saambihding, altijd een wonder.

Maar k\s de liefde eenm!aal bestaat, als z'ö haar aanvang gevoniden en aan ©en begin zich vastgehecht hee'ft, (dan is liefhebbteln tot het eind e, van Gods zajide gezien, ©én v a n z e 1 f s-heid; docih van ons mensChelijk standpunt uit beschouwd, ©én wonder. Niets sprel^kt, wanneer eenm'aal de liefde gegeven is, rtiéér. vanzelf, 'dan dat God het voorwerp Zij'ner lielde liefheteft tot het einde. Doch wanneer een miensch liefheeft en zijn liefde waarlijk zich a, an haar voorwerp hecht tot het einde, wel, dan is daar geeii grooter wonder. -

Van Goddelijke liefd© noemlden wij het eén vanzelfsheid, dat ze, eenmaal ontwaakt, tot het einde toe bemint. Gods liefde toch is Verkiözende, is scheppende liefde. Zij ligt in Zijn Wtó'sn als een branidend vuur van eeuwigheid; ön buiten Hem Zelf-was imm'ers niets a a n w e z' i g, waara; .(n zich Gods liefde 'hechten kon — .in die eeuwigheid, waar de liefde haar besluit eens n.amJ. Wij mfenschen kunnen slechts liefhebben hetg'^ein wij' voorhanden vinden; God echter vindt niets voor handen wanneer Hij Zich Zijn liefdeda'aid voor-

neemt; Hij moeL eerst m'aken, wat Hij straks wil liefhebben. Zoo (heeft Goid de dingein, fl© nxönscihen, (lic. Hij wil beminnen, eerst lief in de id-ee: eerst daarna sehèpt Hij ze. Dus kan Hij aan de ^.• schapen voorwerpen van Zijn Helde ook die wevkelijkheid geven, welke te'nslotte aan Zijn eiewwigi! ideo beantwoordt. Zoo is er aan het begin vaa den weg Zijher liefde de idöe, en aan het einde de werkelijkheid. En nooit kan Gods liefde resten, vóórdat in de hisLorie, in den tijd, da voorwerpen Zijner souvereine liefde zóó geworden, zóó ont wikkeld zijn, dat ze in het lest aan de idee, , aan de gedaohte Gods beantwoorden. Hoe dichter 'dun de menscth, ' dien God in liefde heeft gekend van te voren, komt bij' ide volneónd-ing van zijn bestaan, hoe meer Gofls liefdesarbeiid aan heim haar doel bereikt. Elk oogenblik komit die mensoh nadeï • tol zijn einde en in' dat einde ziet Goid lie^tri gej'aken tot die volle werkelijkheid, die de' volkomen uitwerking is van de goddelijke idee, waarnaar hij in liefde geschapen en waardoor hij in liefde gedragen is. Het einde van een ding, zegt de Prediker, het einde ook van ielk liefderding Gods, is beter dan zijn begin. Want bij het einde is »ïr dfi vervulling van Gods raad, de verwezenlijking van Gods plan, ' de bereilring van Gods liefdesidee, die van eeuwigheid in Heto' was. En zoozeer als alles in God dringlt tot de vol'm'afcing, z'óó waarachtig is het ook, dat Zijïi liefde perst naar het einde, dat is: de voleinjding van het voorwerp harer souvereine keuze.

Als God eenmaal liefheeft, dan is het eien vanzelf sheid, dat Hij liefheeft tot het pünde.

Maar in der menschen liiefdewegen is daar geen grooter wonder dan liefhebben tot het einde.

Is dat wonder afwezig? Neen; het is er; want liefde is ook vlam^ des Heeren; hare kolen zijn vurige koteti en hun vuur is hemelsch vuur. Daarom' kan zioh wel dit wonder voltrekken, idat zelfs ook mensc'hen liefhe'bben tot hel. einde; miaar zoovele malen als hteit sebteurt, is dan ook het 'goddelijke wónder daarin aanwezig: het wonder, dat verbazen moet.

Mensdhelijke liefde kiest haar voorweirpen niet anders .dan met een beperküë, gedwongön keuze. Is Gods keuze onbeperkt en vrijl, de oni? 'f" is gebonden; wij' kunnen niet kiezen buiten dö staalkaart van dé in de weneld aanwezige maöhlen en menschen om. De keu zie is in dö liefdei gigbonden; inaar de liefde zelf wil vrij' zijh; de liefde zolf leikt in haar ideaal verder dan de werkelijkheid, , die ze op aard© gegeven vindt. Ook menschen-liefde heeft haar idea, len, ze kent ook haar idee; en in het ideaal, dat ze zicih aangaande haar voorwerp stelt, is er ©enerzijds een herinnering aan het verloren paraidijs, waar liefde anders niet dan schoonheid vond; en is er tevens e'ën .TOefcenvan het komende paradijs, waar weidetom de schoone idee zich in de schoonste werkelijkheid volmaakt herkennen zal. Zoo komen wij', gep'langde menschen, met onzie idee naar dö werkelijkheid: doch die twee passen op elkander niet; wat wfl' vinden is niet •wat wij zouden willen vinden. En dan komt er de strijd tussch'en iidee en wel-kelij.kheid. Zwakke liefde kent van dien strijd niet veel; want de werkelijkheid, gelijk' ze* ziclh voordoet, beheerscht en verwringt straks bij' eien onsterke liefde de idee, het idé'aal. Dan past zulke liefde zich wel aan bij haar voorwerp' on dan heeft ze wel lief — tot het einde; maar zfe is in de ontwikkeling van haar voorwelp van begin tot einde zelf mee vervormd, vera, nderd; zie zou, aan het eind gekomien, zich niet möeir herkennen, gelijk ze in den beginne was. MJaar de sterke liefde, de liefde, idie haar ideaal vol-bewust wéét, die bet hoog houdt en zuiver? Zij' laat zich de idee niet door de werkelijkheid ontnemlen, en todh' geic-ft ook de werkelijkheid haar soms zoo weinig toe; de werkelijkhteid buiten ons ka, n wel onz'ei idete^ën vervormen, maar onze iidlealen knedein niet d'ë werkelijkheid naar ihunnen wü. Daar is mienige liefde^ flie in haar begin haar ideC' mbendei te vinden in de werkelij'kheid van ha-ar voorwerpt in het.eind ontnuchterd en tot bitterheden ontwaakt; en o, dan lief te hebben tot het einde... o liefde, uw weg is idan zoo zwaar; te zwaarder, naarmate gij sterker zijt en onafhankelijker. Wiel zijt gij' onover-Vvrinnelijk, gij vlammen des Heeren; doch in uwrossen schijn is de openbaring van smiatt en vari weedom.

Liefhebben — tot het einde; zieker, het is er, ook onder de mensrahen. Maar er is geen onbe-' grijpelijker wonder, dan dit: dat mtensclhen liefhebben tot het einidé. Want onze in de laagte gevonden werkelijkheid is niet naar onzie naai boven strevende idee.

Prijze Mu Gods Evangelie Hem., Die Zijn discipelen liefhad tot het einde: Ghiistus Jezus, den Man van smarten.

Daar is in Zijin liefhebben tot het einde allereerst ide vanzelf sheid der goiddelijk'et liefde. Christus is waaxaclhtig Gojd; ook Zijn liefde is scheppende liefde; {haar voorwetp vormt Zijh liefde met; doch Zijh liefde vormt haar voiotwerp. Ze kiest; ze schept; ze maakt; ze roept haar be'niinden. Wat spreekt, disoipielen, nu meör vanzelf dan dat de Zoon Gods u tot het einde tae bemint? Zie, de ure is gekomen en ieder oogenblik bereidt u mieer en meeï voor haar festij'n der voltooide ideeën. Wal is vaster dan idezie vol.harilirig in liefde?

Doch bet wonder, zou hier-'nèt-'wonder niet zij'n ? Ja, hét is er; want ook waaraclhtig m^ e n s c h is de Christus, de Zoon des mlenscihen. In Zijn menschelijfc-bewogen ziel woont slerk dé: zuiverste idee der liefde; en geen voorsüelling kunnen wiji ons vormen van het sterke-, hooige ideaal, dat Christus in Zij'n liefde uitdraagt tot de wereld, die Hij vindt. En hoe vindt Hij de wereld, hoe do menschen? Ach, Hij Zelf weet, wat in den m'ensch is; Hij weet het in het begin der liefde; en toch op den langen weg van begin Lot einde is het Zijh fijne menschelijke ziel ..öen telkens pijnlijke wondoj die Hem de tegiens teil ing slaat tussch'en ideaal en werkelijldieid in Zijn disdipelen. Vel^i wonden sloeg Hem de werkeüjkheiiid, ruw tot h'et einde. Diat zijn de wonden, waarmee Hii geslagen is juist in hel huis Zij'ner'lief hebb e'rs. Tot het einde ; maar het einde brengt Hem discipelen, die twisten, verraden, vel-loochenien, slapen, vluchten, vergeten in hét einde.

Toch heeft Christus lief tot het einde. En die volharding der liefde is niet verkregen door verzwakking eener liefde, die haar ideaal in 't lest 'verwringen en verlagen laait, en Idiie in 't einde rn'inder vraagt van haar voorwerp-, dan z'e in haar begin heeft gevraagd.~ Christus heeft niet tot het einde lief, omdat Hij de oogen sluit óf voor de werkelijikh'eid, óf voor het ideaal. Hij ziet die twee in fel contrast: , - < ^'|, ^i^, ' toch beeft Hij lief tot het •einde.

Nu is der liefde sm'art verzekend. Nu wordt dec liefde kraciht geloond. Nu blijkt der liefde dienst het offer.

En wij', zouden wij thans nog niet onze zondige werkelij'kheid, naarmate het einde nabij' komt, durven heehdragen in den kring dezieï liefdö, die niet haar jdee in ons verliest, doch eindelijk in ons uitwerkt, ten volle en ten sclhoonste?

Ons einde wij zullen nooit zóó goed weten als dan, dat we aan de idee niet beantwooTdea en we zullen toch nooit zoo dicht zijh bij haar verwezenlijking als in het einde.

Ons einde er z: al dan maar eea schrede zijn tusschen onze zonidigé werkelijkheid en Gods schoone idee.

En Idie ééne schrede zou een eeuwige onmogelijkhe: ^jd zijn, als niet de liefde, die scihelp'L, onzen voet voor aansloot bewaarde en h'em in den geest maakte „als der hinden". . .j^jw; ., **:

Ons einde zal beter zijh'dMSïïSnB begin, indien wij gelooven in Hem, Die-liefhad t o t het eind'? en tot in de einde-loosheid der eeuwigiheid; Hem. Wiens liefde in hlet: vanzelfsprekeinde wonderbaar xs; Hem, Die het einde roept van den beginne, als nog geen van die was; en Die het niettemin met ons verwacht heeft in smartelijk dulden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

Tot het einde.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 1922

De Reformatie | 8 Pagina's