GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

In de scbool der wijsbegeerte.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In de scbool der wijsbegeerte.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXII.

De „Luther".van de nieuwe wij sbegeer te.

De Reformatie (met een 'groote R) was zoowel oorzaak als vrucht van een nieuwe geestes'ge^ s t e 1 d h e i d.

Deze mentaliteit, attitude der ziel (of hoe men het noemen wil), bestond (Aégatief) in een moe zijn van de traditie, en (positief) in een zucht tot herschepping.

Dit eigenlijk reformatorisch element in de Reformatie was niet nihilistisch-bolsjiwistisch, maar in den edelsten zin des woords traditioneel. Men zocht aansluiting bij de oude, verlaten, bron, en uit deze bron de vernieuwing en verfrisschinig van het verstarde leven.

Kort gezegd: de iReformiatie was terugkeer tot het eeuwiglevend Woord van God, onderscheiden van „de igewoonte, de groote menigte, de oudheid, de .successie van tijden en personen, de oonciliën, decreten en besluiten" (Conf. art. VII).

Op het gebied der wijsbieg'eerte nu had een ommekeer in geestesgiesteldheid plaats, die merkwaardige overeenkomst met de godsdienstige Reformatie vertoont.

Ook hier een (in zijn soort) nioedig breken met een eeuwenlang geldende traditie en een terugkeer tot wat in de , , filosofie" de natuurlijke bron van de kennis der .waarheid geacht wordt: de rede! Niet langer een aanvaaxden van de autoriteit van eenig systeem , of van eenigen wijsgeer — hij moge Plato of , A.ristoteles heeten — maar alleen een rusten op het zelf verworven inzicht!

Dit is het kenmierk van de nieuwe wijsbegeerte', in tegenstelling met de zoete eeuw'en, die voorafgingen. ,

En jevenals de religieuse hervorming, heeft ook' de ^wijs, geerige hervorming haar Luther.

Het , wa, s R e n é , D e s c , a r t e s (gest. 1650).

Zijn .voorgangers hadden nog eenigermate op de traditie geleund. Bruno toonde in zijn gelaatstrekken , nog iets van den Nieuw-Platonist. En de Renaissance ; in het algemeen geloofde nog in de glorieuse iGrieksche oudheid. Maar Descartes trad op (als de groote nieuwlichter en beeldstormer.

Gelijk iMaarten Luther aan de kerk verweet het gemis laan ware religie, zoo verweet Descartes aan de wetenschap het gemis va.n waarachtig weten. Wij geven hier geen geschiedenis van de wijsbegeerte «n mogen dus niet uitvoerig verhalen van Pescartes' leven en •werk'en, maar daar ons doel is den on-des'kundig'e duidelijk te maken wat eigenlijk wijsbegeerte is en waarmede de wijsgeer zich bezig houdt, doen we toch verstandig den lezer in de gelegenheid te stellen met dezen wijsgeerigen Lutiher nader kennis te nraken, en in hem, als in een zeer karakteristiek voorbeeld, te laten zien, dat de wijsbegeerte niet een vak is naast andere vakken, ^als natuurkunde of wiskunde, maar dat ze is een soort religieuse worsteling om^ de waarheid, een zoöfcen van denkrust voor de ziel, het opbouwen .van een verstand-en-gemoed-bevredigende wereldbesch'ouwing.

Bij JDescartes is het religieuse element in het denkproces zeker bij lange na niet zoo sterk en duidelijk als bij , zijn opvolger, Spiinoza: , die een eigen gemeente door zijn werk'en heeft gesticht Maar toch vinden , wie hij hem de intellectueele onrust als verschijnsel van het ethisch verlanoen naar waarheid. De sublieme werkzaamheid van zijn verstand wordt gesteund en gevoed door een innerlijke persing van zijn ziel, die formeel overeenkomst vertoont met de relig'ieuse zieleda.ad van Paulus, weergegeven in de woorden: „Eén ding . doe ik, vergetende hetgeen achter is, ©n strekkende mij tot hetgeen vóór is, jaa; g ik naar het wit."

Het wit, - -waarnaar Descartes jaagt, kan men misschien, met Hof er, het best beschrijven als het ideaal der klaarheid.

Descartes begint mfet ©en gro'ndigen afk'eer van al wat vaag, nevelachtig, en dus onbevattelijk, is. Beter acht hij één klare gedachte, dan vele gedachten, waaraan de duidelijkheid en zekerheid ontbreekt.

Dies acht hij zich Igeroepen tegenover alle gedachten, die hij-door overlevering en opvoeding zich heeft toegeëigend, (afgaande op de autoriteit van anderen, met een dapper-wantrouwen te gaan staan. Hij neemt de 'geërfde waarheidsschatten in de handen, als een goudsmid het „-edel metaal" hem door een vreenadehng laangeboden, en besluit niets als edht te erkennen, tenzij hijzelf het volgens een soliede imiethode heeft gekeurd.

De eerste stap op den weg, naar de waarheid! is dus de t w ij f e 1.

Twijfel is niet zonde, maiai' deugd, emancipatie, vrijmaking van banden, die het souverein verstand onwaardig zijn.

Wie Aristoteles' wijsbegeerte aanneemt op gezag van zijn naami is ©en slaaf van Aristoteles, een onmondige, die, in plaats van zijn verstand te 'g e b r u i 'k e n, het op non-activiteit zet en daarvoor in werking istelt het geloof in het verstand V a n e e n |a n d e r.

Oprechte angst voor de leugen en eerlijk' verlangen naar waarheid eischt echter ook, dat men aan zichzelf durft te twijfelen.

Het ergste bedrog noemt Descartes zeer diepzinnig het zelfbedrog. De moeilijkste eerlijkheid is het Waar zijn tegen jezelf. Want daar is geen plaats waar de onwaarheden zich zoo m: aklijk verschuilen, of zoo licht een 'mooien schijn van waarheid aannemen, .als iti de eigen ziel.

Is het, om een voornaam ding te noemen, niet merkwaardig, dat we niet eens onze zintuigen kunnen vertrouwen?

Heeft de menschheid, die eeuwenlang leefde in de vaste overtuiging, dat de zon om de aarde heen zwaait, wijl het oog het aldus zag, zich, niet door het .zintuig laten bedriegen?

Zijn' er niet .soms momenten, dat we zouden kunnen zweren iets gezien of gehoord te hebben, dat er toch' in werkelijkheid niet was, en gebeurt het niet, lomgefceerd, dat we werkelijk iets zien of hooren en toch onze oogen en oioren niet gelooven kunnen ? 'jg? 5||gt; i30^-

Juist, ; dat is hél!''''W'è moeten onze zintuigen ^elooven, , en dit geloof rugt idikwijls op een bedriegelij'ken grond.

En, afgedacht Van de zintuigelijke waai'neihing, — als we in den droom iets doorleven, - is de illusie der werkelijkheid zóó intens, dat we angstig ot verheugd ontwaken, en zie, het was toch maar een d r o o m!

• Welken wjaarborg heb ik, dat de in het waken doorleefde werkelijkheid niet evenzeer een drogbeeld is als de droo'm ?

Zoo is dus de twijfel aan al wat ik' tot dusver in naïef vertrouwen als waarheid aannajn', g'ewettigd, en moet ik' begiimen .met te erkennen, dat ik van geen enkel ding zeker ben, dat ik' niet weet of mijn denken waarlijk weten is.

Als door een innerlijke verlichting, door een wonderbare intuïtie, kw.ato Deseartes tot dit inzicht.

Het was een crisis in zijn leven, een wijsgeerige bekeering, die hem stuwde in ©en geheel andere koers en drong .tot een nieuwe grootsche taak.

De datum van deze „bek-eering" is waarschijnlijk de 10de Nov. V; an het jaar 1619 geweest. Er bestaat een handschrift , van Descartes, waarin hij heeft opgeteekend: „In het jaar 1619 is mij hd eerste licht van leen wonderbare ontde'kking opgegaan".

Descartes was toen nog m'aar 23 jaar oud.

Reeds als jongeling was in 'hemi de gedachte gerijpt aan een grondige reformatie der wetenschap, miaar nu de crisis kwam, voelde hij zich in z^iji^ onmacht wanhopig. , ri

Al zijn kennis had hij als ballast van onwetehd--, heid over boord geworpen. , , ^, , «'

Hij had zijn leven .willen verliezen, en Èet...9»i werkelijk verloren. ' : •.-; . ; |& t

Maar hoe nu het nieuwe wijsgeerige .Ifyëri.Hllj

winnen? •.d> i^ê; ; m; im0ü'''^ - •'M; -: De worsteling om de - iMSfflifr'^w^aaetfiig: !^, ,

smartelijk. ''-ÏM^^> -V----'i-jÉ^-Kuno Fischer oordeelt: „In zijn strijd'oirti*Wë-"ï? SSF, . heid, in zijn kamp tegen "het intellectueele zelfb«--; drog, is Descartes een van d© ihieest onverschroK: ken en grootste denkers der wereld. - — Er is_ > " - de geheel© filosofische 'liter.atiaur-'geen ^gest^brift,

waarin de strijd om tot waarheid te komen leven-^„oucliger en klaarder gesc'Mlderd wordt, dan in pescartes' „Tractaat over ide methode" en in zijn eerste Meditaties".

Aanvankelijk neemt bij in zijn nood (evenals de paiist van Goethie) de toevlucht tot het mysterie. Hij bidt de moedermaaigd Maria om licht, en belooft, indien hij den igelieimien schat der waarlieid vindt, .gen bedevaart naar JLioretto.

Maar allenigs groeit in de eenzame afzondering (Descartes zwierf als een onrustige pelgrim ook 20 jaar lang door Nederland-en woionde op niet Blinder dan 13 verschillende plaatsen) de overtuiging en de , vyil, dat de waarheid langs intellectueelen weg moet ^worden gevonden, dat hetzelfde verstand, hetwelk de onzekerheid van het traditioneele denken ontdekt, het laangewezen en vertrouWbaie werktuig is om de zekere weten schapte ontdekken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 april 1923

De Reformatie | 8 Pagina's

In de scbool der wijsbegeerte.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 april 1923

De Reformatie | 8 Pagina's