GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Groot zijn voor den Heere.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Groot zijn voor den Heere.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want, hij zal gi'oot zijn voor ilen Heer J-ucas 1:15a.

Ze moeten groot zijn, ónze kinderen.

Daarover zijn alle opvoeders het wel eens.

Er is wellicht geen tijd geweest, waarin men zoo alles waagde en zóó zich om zijn kinderen behielp als de onze. Ieder kind moet alles worden. Er is een onheilige wedijver dikwerf tusschen de ouders, om van hiur kinderen het groote te maken, ja, het grootere.

Het groote. Dat is iets anders dan de groote. D e groote kan er zijn onder eenvoudige ambachtslieden evengoed als onder ministers of helden. Maar men vraagt niet allereerst, dat het kind de groote zal zijn, maar dat hij het groote zal bereiken. Of hot kind daarvoor later passen zal? Of het zich gelukkig zal kunnen gevoelen, stel het bereikt, op welke manier dan ook, het groote, dat doet minder ter zake. In het groote ligt het ideaal. En helaas blijkt er ook thans nog véél waars in de oude volkswijsheid: „elk meent zijn uil een valk te zijn".

Dat er onder dat alles en .door dat alles slachtoffers vallen, is niet te ontkennen. Gelukkig, dat zoo veel slachtoffers reeds zoo jong vallen, want dan kan er uit een mislukt gymnasiast of een „H. B. S.-er", die , , ophoudt", nog iets groeien; iets heel nuttigs voor de maatschappij heeft menig „mislukte" gewrocht. Erger is het evenwel, dat er zoovele volwassenen zijn, die hun leven "als mislukt moeten beschouwen. Ze voelen zich tegen de posities, die hun opgedrongen zijn dikwerf, niet opgewassen; ze hebben het groote wel bereikt, maar nu ze het bereikt hebben, zien ze tegen dat groote op, en ze vinden zichzelf erg nietig en ze voelen zich eiken dag ongelukkig, maar ze moeten voort; het groote heeft niet veel aan hen; ze nemen bovendien een plaats in, die voor beteren zooveel meer geschikt was, en waarop beteren gaarne hun krachten aan een groote taak zouden willen wijden; maar het leven heeft hen eenmaal gegrepen en nu worden ze geleefd, en ze moeten wel dag op dag verder

Én misschien pochen de ouders nu wel: , , mijn zoon (of mijn do'chter!) heeft het ver gebracht."

Neen, het ideaal voor het leven, is niet dat van Johannes de Dooperl

Als we dat leven in ons licht zien — och, wat is het dan een droevig bestaan. Een Jordaan-prediker. Met kemelsharen kleed. Ja, hij trekt een oogenblik de aandacht, maar niet „groot" maakt men hem; wat bereikt hij ten slotte? Hij heeft een werk te do_en, maar dat werk is synoniem met sterven. „Hij moet wassen, maar ik minder worden". En. als hij getrouw is, dan eindigt zijn leven in den kerker; hij verliest zijn hoofd. Neen „het" groote, datgene', wat wij groot noemen, heeft Johannes niet bereikt.

Vader en moeder, zoudt gij gaarne uw kind voor zoo'n leven van zelfopoffering willen opvoeden?

En toch^ deze Johannes was groot.

Neen niet het groote onder de menschen bereikte hij.

Maar hij was groot voor den Heere.

Voor G-ods aangezicht stond hij als een machtige figuur. Hij had een plaats der eere. En wat men op .aarde ook van hem vond, in den hemel, ^\^; 4j: , , t men Ijem groot. 438:21»'

Eene van de groote gevaren voor ons natuurlijk en voor ons geestelijk leven is deze, dat wij in onze gezinnen, dat we ook bij de opvoeding onzer kinderen zoo aardsch gaan rekenen. Zoker, er is geloof noodig, om het anders te doen., .Maar er is toch nog geloof? .HÉ^liÉiE

Laten ouders verstaan, daf 'werkelijk' höt geluk niet te ^5inden is in h e t groote voor de wereld, maar dat alleen de groote gelukkig is. Dat geldt zoowel in natuurlijken als in geestelijken zin. 'Een groot schoenlapper, die zijn werk met ijver en lust verricht, "en het goed doet, is véél grooter dan een stumper van een docter of een nimmer tegen zijn zaken opgewassen advocaat. Ja, , een opperman, die zijn werk met blijdschap doet. God daiikend voor zijn krachten, is gelukkiger en vromer dan een dominee, die al zuchtend zijn werk doet, omdat zijn ziel er niet bij is.

Maar dat betreft niet alleen het geluk' voor dit leven.

Wat is er grooter dan groot te zijn voor den Heere?

Omdat we zoo weinig geestelijk leven, en zoo weinig geestelijk opvoeden, vergeten we dat zoo telkens weer. Vandaar onze kwaal.

Maar we ijioeten terug. Terug naar dat leven, waarbij we den maatstaf van het groot zijn voor den Heere weer aanleggen.-En dit is het woarderlijke, die opperman, waarvan we spraken, is oO'k voor den Heere, ja vooral voor den Heere, grooter dan die dominee. Want de Heere meet anders dan wij.

Wanneer Christus iu ons leven gekomen is, wanneer we Hem kennen, als Degene in Wien alleen onze hope is, dan hebben we ook in de opvoeding onzer kinderen een heilige ro^eping, om dien Christus „te beleven".

„Want' dat gevoelen zij in u, hetwelk ook in Christus Jezus was." (Fil, 2).

Wat dan? Moeten we dan alleinaal de nederigste e. ambten voor onze kinderen zoeken?

Neen, dat eischt God niet. Maar wel, dat we nederig zijn. En dat we ware groofheid alleen vinden in het groof zijn voor den 'Heere, groot in genade, groot in geloof; en dat we dat niet alleen als ideaal aan onze kinderen zullen voorstelt e n, maar dat we er ook in onze opvoeding naar zullen handelen.

En als dat geschiedt, dan weten we ons eenerzijds om Christus' wille verplicht al onze gaven en krachten te gebruiken, en onze kinderen tot inspanning van al hun krachten te bewegen, maar dan willen we anderzijds niet verder klimmen dan de ladder van ons kunnen hoog is.

Dan zijn we tevreden met wat God ons geeft.

Dan zijn we de knechten des Heeren. Gelukkig omdat we zooveel doen mogen voor de zaak van onzen .Koning; steeds blijde, omdat we den rechten weg mogen bewandelen, mede bouwend aan het bouwwerk ^van dit leven, op een plaats voor ons geschikt.

Dan is de Heere, • dan is 's Heeren zaak het. grootste voor ons.

En dan z; ijn wij, en dan worden allen, die zoo leven, g r Oi o t v O' o r den Heere.

Omdat we grootheid kennen. Grootheid van genade; grootheid van barmhartigheid in Christus; grootheid van eigen levenstaa, k, ook al acht de wereld die niet.

Dan blijven we zwak'. Dan blijven we ootmoedig.

En daarom zijn we sterk. En daarom zijn we de groeten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 januari 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

Groot zijn voor den Heere.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 januari 1927

De Reformatie | 8 Pagina's