GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uitgerekend....

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uitgerekend....

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ea het g^eschiedde als de Ark des Verbonds des Heeren in het leger kwam, zoo juichte gansch Israël met een groot gejuich, alzoo, dat de aarde dreunde.. . en 'de ark Gods werd genomen.... 1 Sam. 4:5 en 11a.

Israël had het uitgerekend.

Men had een toestand geconstrueerd, waarbij God helpen moest.

Het had er allen schijn van, dat men God zoo ongeveer kon voorrekenen, dat Hij nu wel verplicht was te helpen. De som kwam immers uit!

Denk maax na: boven de ark woo'ude de heiligheid des Heeren. God had Zijn tegenwoordigheid in Israël aan de ark verbonden; welnu: haal de ark in het leger, •dan haalt ge God er naar toe. En is God er, dan kan het leger niet geslagen worden. Want God is almachtig en geen vijand kan tegen Hèm op.

Het klopte. M'cn had het goed uitgerekend. Maar de uitslag van Israels 'kamp (bij Eben-Haëzer nog wel!) is anders dan Israël dacht. De slag wordt verloren. En de ark — werkelijk die ark, waarboven God zelf troont, wordt door de Filistijnen weggevoerd.

Israël heeft misgerekend.

Dat kon ook niet anders.

Formeel'was 't wel in orde, naar 't scheen: de ark was er, en dus was God er, in die slagorden.

Maar men vergat één ding. En wel dit, dat God niet als een afgod wil behandeld worden. Afgoden kuünen we meedragen; we sturen ze, waar we ze hebben willen. Maar God zal zeggen, waar Hij óns hebben wil. En al kunnen we dan uitrekenen, dat om uiterlijke redenen en op iiiterlijke gronden alles in orde moet zijn, dan blijkt het wel eens, •dat we ons vergisten.

God wilde in Zijn goedheid komen wonen boeven de ark, maar door 'dat, overigens schoo^ne, maar menschelijke, getimmerte te halen, dwong men God niet.

God geeft in Zijn genade regelen voor Zijn dienst, opdat wij Hem zouden kunnen ontmoeten ©n dienen op een wijze, die Hem eert.

Maar - dat beteekent niet, dat als wij de regelen volgen, God dan ook door ons wordt gedwongen.

Want hoezeer God ook Zelf souverein is om de vormen voor Zijn dienst ons voor te schrijven, hoezeer wij ook een dure roeping hehben, God te gehoorzamen, ook in de vormen — God blijft souverein. En ledige vormen — wel die zijn ledig, daarin is God niet en daarin is Zijn gunst niet.

O, onze ziel kan 'die Israëlieten zo^o goed verstaan. Ook wij hebben zoo menigmaal 'de neiging om te letten op uiterlijkheden. W.anneer we dan in den vorm zijn, dan hebben we ZO'O spoedig het gevoel, 'dat ev niets, meer aan ontbreekt; dat God ons nu wel zal helpc'U; dan worden de genademiddelen voor ons. een soort wondermiddeltjes, bij welker gebruik we zouden willen uitrekenen, dat ze nu toch wel moeten helpen.

En ach, hoe menigmaal laat onze Go'd ons dan gevoelen, dat we misrekenden.

Gelukkig, 'dat Hij dat 'doet.

Wij zullen moeten verstaan, dat niet om het middel onze God genadig is. Niet om ons bidden, niet om onzen kerkgang, niet o m onze, Avo-ndmaalsviering, niet om eenigen vorm komt God. Zeker, Hij geeft Zijn wetten, ook voor den vorm.

Maar al vraagt Hij van ons, dat we merken op den vorm, we zullen toch blijven verstaan, dat Hij zegent alleen uit genade.

En •dat Hij komt, als het óók van binnen in orde is. Ja, maar dan niet met ide orde van den Farizeër, maar met de orde van het genadeleven, beleefd in dit woo'rd: „een gebroken en verslagen hart zult Gij, o God, niet verachten".

En als we dat beleven aan den voet van het kruis van onzen Christus — och, dan is er niet steeds van. te voren al gejuich in het Iqger, nog vóór de slag is begonnen maar dan is 't eind: •door genade zijn wij meer dan overwinnaars 'met Hem.

Dan rekenen we niets uit. Maar we geloo'ven onzen 'God op Zijn Woord. En dan eischen we niet, dat God onzen weg gaat.

Maar dan smeeken we, of wij Go'ds weg mogen vinden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 februari 1927

De Reformatie | 8 Pagina's

Uitgerekend....

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 februari 1927

De Reformatie | 8 Pagina's