GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een nationale bljbel?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een nationale bljbel?

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het heeft begrijpiehjkerwijze de aaiidacht getrokken, dat terwijl ons blad sinds enkele jaren ijvert vooT een verbeterde bijbelvertaling en er voor pleit, dat de Generale Synode der Gereformeerde! Kerken deze.zaak zal ter hand nemen, het Nöd'edandsch Bijbelgenootschap met het plan van eeai nationalen bijbel is gekomen.

Men vraagt ons of daartusschen ook oorzakelijk verband bestaat.

Ons antwoord kan kort zijn: het is ons niet bekend.

Daarenboven: al zou het Bijbelgenootschap naar aanleiding van onze artikelen de idiee hebben op^ gevat om op andere wijze in de behoefte aan eeai betere vertaling te voorzien (wait naar tijdsorde niet is uitgesloten, want de onderstelling is zeker niet te gew.aagd, dat toen wij over dit onderwerpi begonnen te schrijven er bij het Bijbelgenootschap zelfs binnenskamers nog niet over werd gerept) vinden wij dat heusch niet erg.

Wij kunnen met den besten wil het niet hoog opvatten, gelijk een onzer korrespiondenten.

De kwestie van de „primeur" mag hierbij niet aan de orde gesteld.

In het laatste artikel, dat wij over deze aangelegenheid schreven, adviseerden wij, dat de Synode van Groningen een commissie , ad hoc zou benoemen met uitgebreid mandaat.

uitdrukkelijk noemden wij daarbij ook, dat deze commissie zou kunnen onderzoeken, in hoever het plan vaji het Bijbelgenootschapi voor onze kerken aannemelijk kan worden geacht.

Niet gaarne zouden wij willen, dat oiize. kerken nadere overweging dit plan zouden af­ zonder wijzen.

Gesteld eens, dat het Bijbelgenootschap zulke maatregelen nam, dat redelijkerwijs verwacht kon worden, dat daardoor ook in de behoefte van onze kerken zou worden voorzien, dan zou het. stellig niet van wijs beleid getuigen, indien onze kerken dien arbeid ook nog eens gingen verrichten.

Ook op geestelijk gebied moet naar efficiency gestreefd.

Maar met minder dan een Commissie te benoemen, kan de Synode o-.i. toch niet toe.

Wa.nt ten slotte is de kerk voor een vertaling, 't zij ze die van een ander overneemt, 't zij' ze die zelf bezorgt, verantwoordelijk.

Voor een goede vertaling te zorgen is haar roeping.

Een genootschap kan haar dat nooit uit handen nemen.

Daarom heeft zij zich te vergewissen of er genoegzame waarborgen worden gegeven, dat een vertaling, welke' voorbereid wordt, ook metterda.ad a.an de eischen, welke zij van Christus' wege moet stellen, beantwoo'rdt.

Roekeloos zou zij handelen, zoo zij over dit punt heenglipte".

De Synode ga daaro'm haar gang.

En het Bijbelgenootschap, ga zijn gang.

Beide behoeven elkander niet in den weg te loopen.

Natuurlijk zou dit anders zijn, indien de Synode dadelijk tot aanwijzing van vertalers en overzieners overging.

Doch dit is vanzelf niet denkbaar.

Onderzoek in den ruimsten zin behoort daaraan vooraf te gaan.

Nu zouden wij onzen Nederlandschen aard mo'Oten ^yerloochC'nen, zoo wij de vraag niet opwieirpen of 'eerst niet het resultaat van de'n arbeid van het Bijbelgenootschap kan worden afgewacht vóór de Synode in deze eenige beslissing neemt, vóór zij zelfs 'een commissie van O'nderzoek benoemt.

De kans ag uitstellen wordt nu eenmaal door onzen volksaard gaarne aangegrepen.

Dat in dezen zin een poging zal wo'rden gewaagd is derhalve niet uitgesloten.

Toch , zo.uden wij dringend wille'U waarschuwen aan deze neiging, - welke meestal een O'Udeugd van ons volkskarakter verraadt, vooral ditmaal niet toe te geven.

Vroeger gaven wij reeds de redenen op: , waarom de zaak van een verbetc'rde bijbelvertaling urgent moet worden geacht.

Op de vergadering van het Bijbelgenootschaip werd evenzeer de urgentie van een nieuwe vertaling betoogd.

Wat urgent is lijdt geen uitstel.

Voor een commissie als door ons werd bedoeld is dadelijk volop werk.

Wij zullen niet in herhaling vallen over wat deze commissie • zoo al heeft te do'en.

Maar wat een van de onderd'eelen van haar taak betreft: het onderzoek naa, r het werk van het Bijbelgenootschap, zal zij zich allereerst opi de hoogte hebben te stellen van de werkmetho'dc', 'door dit genootschap gevolgd.

Het zou toch zeker niet van groeten ernst ge> uigon, indien men redeneerde: eerst wanneer de ieuwe vertaling van het Bijbelgeno'Otschapi kant n klaar li^t, kunnen vvij daarO'ver oordeelen.

Dat kan 'jaren en jaren 'duren.

En als dan de arbeid na zooi lang wachten niet eevalt?

Als 'de nieuwe vertaling van het Bijbelgenootschap 'door de kerken niet kan worden aanvaard?

Dan zouden, zeg tien jaren, verloren zijn gegaan.

Nietwaar, zoo iets spot met de urgentie.

Dat is niet slechts beneden de waardigheid, doch vooral beneden de verantwoordelijkheid der kerk.

Men kan veel spo'ediger O'ver den arbeid van het Bijbelgenootschap een oordeel vellen.

En wel naar de werkmethode.

Komt die werkmethode de Synodale commissie uitstekend voor, dan kan zij dit aan een volgende Synode r§pporteeren.

Maar zoo haar die daarentegen van dien aard schijnt, dat zij geen vertaling kan opleveren, welke aan de eischen voor onze kerken voldoet, dan kan fiian de Synode worden geadviseerd zelf de hand aan den ploeg te. slaan.

In elk geval zorge men ervoor tijd te Verspi 11 en. geen

Om eens een voorbeeld te geven.

Het Bijbelgenootschap zal tot een geheel nieuwe vertaling besluiten.

De Synodale Commissie zal echter tot de konklusie komen, dat de S ta, tenver taling grondig moet worden herzien, maar tocli waar dit doenlijlv is behoort te worden behouden; '

Dan staan hier twee opvattingen tegenover elkander, waar tnsschen de Synode zal hebben te beslissen.

Deelt zij het gevoelen van haar commissie dan is het nutteloos nog langer op. de vertaling van het Bijbelgenootschap te wachten.

l'hi dat is maar één punt.

Zoo zijn er nog verschillende.

Daaromtrent behooren onze kerken te worden ingelicht en daarover moieten zij advies ontvangen.

Want al willen wij het niet uitschakelen, da.t van de diensten va, n het Bijbelgenooitschap worde gebruik gemaakt, de leiding inzake de vraag welke bijbelvertaling zij aan de geloovigen in handen stellen, behoort de kerk zelf te behouden.

Daarenboven rekene men met de mogelijkheid, dat van een bijbelvertaling van het Bijbelgenootschap niets komt.

Op de laatste vergadering van het Bijbelgenootschaj) bleek het reeds, dat zij, die voor de vertaling van het Oude Testament in aanmerking komen, het onderling nog niet eens waren.

En het Oude Testament is juist de Achilles-hiel : voo'r een gemeenschappelijke bijbelvertaling.

Zal men het eens worden?

En zoOi ja, wanneer?

ilen kan daarop niet wachten ad calendas gr a e ca s.

Ook hiernaar kan de Synodale Commissie informeeren.

Maar de kerken mogen zich niet laten ophouden totdat geleerden van verschillende richting elkander hebben gevonden.

^len ziet, wij willen aan het plan van het Bijbelgenootschap a, fair play geven.

Wij zouden niet willen, dat de Synode het negeerde.

Integendeel, haar Commissie zou er alle belangstelling aan moeten schenken.

Tolzoover stelden wij ons min of meer op het standpunt, dat de Synode o.i. zal hebben in te nemen.

Vraagt men ons echter — gelijk men gevraagd heeft — wat wij persoonlijk van het plan „een nationale bijbel" denken, dan nemen wij' een eenigszins andere positie daartegenover in. Men zal bevroeden, waarom wij ons hierover slechts sober wenschen uit te spreken.

Welnu, wij vinden het een prachtig ideaal.

Evenals voor ons ook de leuze „heel de kerk en heel het volk" een mooi ideaal vertolkt.

Maar of het bereikbaar is?

Dat is een tweede.

Men zal het met ons eens zijn, dat wij niet zoozeer aan een ideaal mogen vasthouden, dat wij, als het niet spoedig verwerkelijkt wordt, ook maar van alle reformatie en verbetering afzien.

Heerlijk zou het zijn, indien ónze Grereformeerde Kerken heel ons volk omvatten.

Het is een ideaal, waarnaar men te jagen heeft. Toch weet men, dat het nooit ten volle realiteit zal worden.

En wij hebben dankbaiar te zijn, dat er althans in ons land kerken bestaan, die er naar streven in zuiverheid hoe langer hoe meer de ordinantiën van Christus voor het kerkelijk leven nahij te komen.

Ofschoon nu alle vergelijking mank gaat, zoo is het derde van de vergelijking hier wel te treffen.

Eeti nationale bijbel is een bekoorlijk ideaal.

Maax wij hebben reden te twijfelen of die wel ooit tot stand zal komen.

Wat ons echter te doen staat is een bijbelvertaling te bezorgen, die zoO' zuiver mogelijk is.

Hetzelfde wat de eenheid der kerk in ons land in den weg staat, staat ook den nationalen bijbel in den weg.

Wij kunnen in een nationalen bijhei met geen mogelijkheid iets anders zien dan een schoone droom.

De verhouding, waarin wij tot de' Schrift staan, is van wezenlijken invloed op ons kerkbegrip', maar is evenzeer van wezenlijken invloed op de bijbelvertaling.

Eigenaardig is het, dat op de vergadering van het Bijbelgenootschap gevraagd werd of men zich niet met de Leidsche Vertaling kon behelpen.

Blijkens het verslag werd daarop geantwoord, dat de Leidsche Vertaling er bij ons volk niet is ingegaan.

Maar daarmee werd natuurlijk de diepste ooxzaak niet blootgelegd.

Waarom ging die vertaling er niet in?

Omdat de vertaling, inzonderheid van het Nieuwe Teslamenl, uit letterkmidig oogpunt op' menige

plaats zoo smakeloos is?

Dit wordt wel als bezwaar ingebracht, maardat is toch werkelijk het voornaamste bezwaar niet.

Neen, ons bijbellievend volk was van een modeme bijbelvertaling niet gediend.

Het voelde intuitief, dat mannen, die zulk een vertaling bezorgen, innerlijk vreemd staan tegenover de Schrift.

En het kritisch onderzoek stelt het in het gelijk. Indertijd schreven we een paar artikelen over de Leidsche Vertaling en toonden aan, dat de modernistische zienswijze daarin wel degelijk tot uitdrukking komt.

Als er b.v. wordt gesproken van den „god van Abraham en Izaak" is het duidelijk, dat de vertaler hier 'God als eien stamgod heeft beschouwd.

Het is ook in de Leidsche Vertaling bovena, ! het Oude Testament, dat 'de modernistische ideeën doet doorschemeren.

En nu kan men wel beweren, dat tegenwoordig modernen en ethischen ervan hebben afgezien hun eigen meening in een vertaling te leggen.

Maar wij vreezen, dat dit te optimistisch is geoordeeld.

Wij zouden bijna zeggen: dit is een onmogelijkheid.

^Icdernisten en ethisclien kunnen dat wel meen e n.

Doch zoolang ze nog belang stellen in den bijbel en ten opzichte van de Schrift een l> epaalde zienswijze propageeren, zal de vertaling daarvan de sporen moeten dragen.

De Lei'dsche Vertaling levert er de bewijzen van. Andere vertalingen eveaieens.

De natuur gaat ook hier boven de leer.

Het was-dan ook goed gezien van de Dordtsche Synode, dat ze niet alleen geleerdheid, maar ook godzaligheid als eisch stelde voor de vertalers.

Ja — DT Raajan herinnerde er in de „Utrechtsche Kerkbode" terecht aan — men was er ter Synode bevreesd voor, „dat zelfs een der overzieners en revisoren een remonstrant zou zijn".

Het doel, dat onze vaderen zich voor oogen stelden, was dan ook volstrekt niet een nationalen bijbel te geven.

Men bekommei'de er zich niet om of de vertaling ook door — om nu van de'Roomschen niet te spreken — Lutherschen, Mennisten en Remonstranten zou worden aanvaard.

Eu inderdaad is de S tatenver taling nooit nationaal geworden.

De Lutherschen b.v. behielden hun eigen bijbel.

Wij hebben alz'oo nog nimmer een nationalen bijbel geha'd.

Wel werd de Statenvertaling door de meerderheid vaai .gjis volk gebruikt.

Maar — heel merkwaardig — onder de eersten, die de Statenvertaling loslieten en met een eigen vertaling kwamen, behoorden de modernen.

De begeerte naar een nationalen bijbel was óf bij hen afwezig of was niet sterk genoeg o-m hen van een eigen vertaling te doen afzien.

Dat in die kringen werkelijk een nationale bijbel op prijs gesteld wordt, is uit niets gebleken.

Misschien zijn enkele geleerden er voor.

Maar die maken nog het mo'dernistisch publiek lüet.

En waarom zou er dan van onze zijde zoo aan de totstandkoming van een nationalen bijbel worden vastgehouden?

Bovendien, wat waarborg is er, dat de toestand in dit opzicht gunstiger is dan vroeger?

Hebben we nimmer een nationalen bijbel bezeten, waarom zo'u die nu opeens ingang vinden?

De pluriformiteit der kerken en het aantal sekten en geestelijke stroomingen is sterk gestegen.

Dat men dan nu wel zich over één bijl^el zou buigen, het is te schoon om waar te zijn.

Heel de geschiedenis pleit er tegen.

Veeleer gelooven we, dat een nationale bijbel niemand bevredigen zal

Zonder eenig kompromis zal die niet voltooid worden.

Nu vertrouwen wij de mannen, die van onze zijde daaraan zulleir medewerken volkomen.

Principiëele 'dingen zullen zij niet toegeven.

Toch zullen zij er niet aan kunnen ontkomen om er uitdrukkingen in op', te nemen, die, als zij vrij stonden, door hen zouden worden gemeden.

Laat ons zeggen, dat dei iGereformeerden voor 75 pCt. hun speciale wenschen in de vertaling vervuld zien en de anderen 25 piCt.

Dan komt dit daarop neer, dat de vertaling 25 pCt., beter kon zijn, indien wij die zelfstandig hadden bezorgd.

Maar dan blijft de kerk ook 25 pCt. beneden haar roeping, indien zij , , ? ulk een vertaling ijkt.

Wij gelooven, dat een nationale bijhei in de praktijk tot bittere teleurstelling zal leiden.

Als men nagaat met hoaveel tegenstaiad een nieuwe vertaling steeds van den kant van het volk heeft te kampen — zelfs onze Statenvertaling heeft dit ondervonden ~ dan kan men eenigszins berekenen op hoeveel verzet zulk een nationale bijbel zal stuiten.

Wanneer diet Gereformeerde voik niet in alle vertalers om hun standpunt vertrouwen stelt, ga'at de vertaling er nooit in.

Dat kan nu reeds met zekerheid worden voorspeld.

En wij mogen het Gereformeerde volk daarin geen ongelijk geven.

Zelf kan het den bijbel niet in de oorspronkelijke talen lezen.

Het is op een vertaling aangewezen.

Die vertaling bindt hun geweten.

ÏMaar daarom is zij ineer dan iets anders een kwestie van vertrouwen.'

Het vertrouwen moet in dit geval dan ook zoo volledig mogelijk kunnen zijn.

Dat kan alleen, wanneer ALLE vertalers van den hoogsteri eerbied voor de Schrift vervuld zijn en haar maar niet houden voor een zeer belangrijke religieuse oorkonde, doch voor het onfeilbaar Woord Gods.

Men duide het ons Gereformeerde ivolk niet euvel, dat het zulk een houding aanneemt.

Ook hier geldt het: de nood is hun opgelegd. Wij voorzien, dat het den nationalen bijbel naast zich zal neerleggen en de Statenvertaling zal blijven gebruiken.

En wat is men dan gevorderd'?

Dan komt het voor rekening van de kerk, dat zij haar leden zoo lang de Schrift in gezuiverde vertaling heeft onthouden.

Daarbij komt nog dit.

Wijst het 'Gereformeerde volk den nationalen bijbel af, dan is deze mislukt.

Het (gereformeerde volk toch is verreweg grootste afnemer van bijbels. de

Het garandeert aan uitgevers van bijbels een voldoende' 'debiet.

Doch zo'odra het zich terugtrekt, wordt het met de uitgave tobben.

Verhaalt de Leidsche Vertaling niet van lijdensgeschiedenis ? een

En dat niet alleen.'

Maar ook zal allicht de modernist zijn voorkeur blijven schenken aan zijn eigen bijbel.

Uitdrukkelijk worde hier verzekerd, dat w ij alle r e s p e k t hebben voor de Ge-, reformeerde geleerden, die de gedachte van een nationalen bijbel voorstaan.

Doch wij zouden niet eerlijk zijn, indien wij onze bezwaren voor ons hielden en ze achteraf inbraeh-, ten.

Terecht zou men ons kunnen verwijten, dat wij* met onze waarschuwing eer hadden moeten komen. Wij willen in deze vrij uitgaan.

Maar nogeens, een kerkelijk lichaam als de : Sy|_ node late zich door deze overwegingen niet leiden.' Zij sta objektief tegenover de poging van het Bijbelgenootschap. Zij drage aan de eventueel te benoemen Commissie ter voorbereiding van een verbeterde vertaling op van dit plan ernstig nota te nemen.

HEPP.

Beleefdheidshalve.

Van perspolemiek houden we niet.

We zullen 'dan ook niet ingaan op de verschillende bezwaren, die ingebracht zijn, tegen hetgeen we in dit blad schreven over het Kamper doctoraat Te minder omdat, zien we wel, heel wat is aangevoerd, dat noch de zaak zelf, noöh het artikel, dat we er over inzonden, raakt. Een poging tot weerlegging zou afvoeren op zijpaden, die al te ver afbuigen.

We bepalen er ons toe vast te leggen, dat wel duidelijk is gebleken, hoe de strijd thans vooral loopt over twee punten.

D'e eerste vraag, die in het geding is, luidt: droeg de uitspraak der Generale Synode van 1914 een principieel karakter?

Ons dunkt de begeerte van enkele Particuliere Synodes, zooals die te 's-Grave'Uhage aan den dag trad, geeft hier voldoende licht.

Het tweede punt. waarover verschil van meening bestaat, is: is 'de Theologische School te Kampen krachtens haar karakter, bedoeling, geschiedc'üis (het „beding" daaronder begrepen), regelingen, alleen opleidingschool van Dienaren des Woords oi is ze ook inrichting tot zelfstandige' beoefening j der godgeleerde wetenschap?

Ook hier tasten we oi.i. niet in het duister.

Wie het 'door ons bestreden standpunt verdedigt, pleit feitelijk voor universitaire vormiiig van dfi Dienaren 'des Woords. En dan vallen we hem bij, maar —• dan zullen ook consequenties moeten worden aanvaard, waar vermoedelijk menigeen niet aan wil.

Beleefdheidshalve dit korte antwoord aan bsni die ons „de eer hunner bestrijiding hehben waardig gekeurd".

F. W. GROSHEIDE.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juli 1927

De Reformatie | 4 Pagina's

Een nationale bljbel?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 juli 1927

De Reformatie | 4 Pagina's