GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„De Tooi der Getijden”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„De Tooi der Getijden”.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie er zich rekenschap van geeft, dat met de woorden tussChen aanlialirigstfeèkens, boven dit artikel geplaatst, de titel van een boek wordt bedoeld, en hij leest dan nu, dat bij dien titel behoort de nadere aanwijzing „Nieuwe Zvirerftochten riaar de bronnen van vreugde en schoonheid", - dié zal inééns én met genoegen de ontdekking doen, dat er een nieuwe uitgave is verschenen van het soort: „De Roep der Velden", „Zon op de Golven", „Glanzende Dagen" e.d. En hem zal het zeker ook interésseeren, als we meédeelen, dat deze nieuweling in de pracht-reeks de volkomen pendant is van „De Roep der Velden", het mooie natuurboek, dat de Uitgever A. G. Schoonderbeek te Laren in 1927 den natuurliefhebbers bood. „De Tooi der Getijden" is even royaal van formaat, even rijk geïllustreerd met teekeningen (van Sjoerd Kuperus) en foto's, en ook weer even afwisselend van inhoud. Verschillende medewerkers, wier bijdragen ons zooveel genot verschaft hebben bij de lezing van het eerstgenoemde boek, hebben weer hun aandeel geleverd (J. B. Bemink, Ds A. L. Broer, J. Drijver, Ds R. J. de Stoppelaar, J. P. Strijbos, Dr J. P. Thijsse, Rinke Tolman, Prof. Dr A. van Veldhuizen, J. Vijverberg, A. B. Wigman) en enkele nieuwen verbreedeh den rij (de bekende auteur M. J. Brusse, W. Louwaars, Megaleep dè Zwerver en W. A. van ös).

Voor wie „De Roep der Velden" kent of „Zon op de Golven" is deze aankondiging meer dan voldoende. Hij weet, wat hij te genieten krijgt aan dièr-schetsen en dier-foto's; hij verheugt zich al bij voorbaat over de wijde uitzichten, die hem geopend worden over land en water en dè klare ihzichten, die hij krijgen zal in de wonderen van de levende natuur. l5e hamen, die hij zoo juist las, zeggen hem dat.

Wie echter deze boeken niet kent, begeert wellicht éenige nadere toelichting. En we willen die gaarne geven, al vermoeden we, dat ze voor niet velen noodig is, wijl we over elk van de genoemde boeken bij de verschijning in ons blad hebben geschreven en men dus langzamerhand het genre wel kent, zij het dan ook alleen bij name.

„De Tooi der Getijden" dan is weer een van die aantrekkelijke boeken over natuurleven en natuurrijkdom, zooals er vele in onzen tijd verschijnen. Het bevat niet minder dan 60 afzonderlijke schetsen over vogels, insecten, boomen, bloemen, strand en hei, bosch en akker, alle geschreven door menschen, die hun stof kennen, en wat misschien nog meer zegt, liefhebben. En naast die schetsen staan de zeer illustratieve foto's, die het werk zijn van geduldige en zeer-geoefende jagers-met-decamera.

Materieel is hiermee het noodige gezegd. Maar in zoo'n verslag-van-den-inhoud konit nog niet uit, wat de groote aantrekkelijkheid is van dit boek, zoo goed als van de vorige: dat de schetsen, althans in verreweg groote meerderheid, geschreven zijn met de levendigheid vatl een boeiend verhaal, dat de lezer niet als toeschouwer óp een afstand' blijft, maar geheel en teii volle geïnteresseerd is, zelf mee kijkt, zoekt, luistert, actief is van 't begin tot 't eind. En de vogels, dieren, boomeh, de objecten dus van deze ideëele jachtpartij worden zoo intrinsiek voor ons gesteld, dat we ze als personen gaan beschouwen, wier Schijnbaar-alleen physisch leven inderdaad ook psychisch is.

En dan - tweede zaak van belang — bij het samenstellen van deze boeken zijn gemobiliseerd vrijwel allen, dié op dit terrein eenigen naam als Séhrijver, teekenaïir of fotograaf hebben, zoodat ze als de demonstratie zijn van wat in ons land op dit, nog niel zoo heel lang geleden betreden.

gebied wordt tot staad gebracht. Rekent men daarbij het feit, dat ze in uiterlijke verzorging met het beste van buitenlandschen oorsprong kunnen concurreeren, dan zal het ook dengene, die niets van dit werk kent, duidelijk zijn, dat hier inderdaad een beteekenende serie zich ontwikkelt en dat elke nieuwe toevoeging ook een nieuwe reden "is tot vreugdevolle erkenning. „De Tooi der Getijden" is zulk een nieuwe toevoeging en dan één, die alle qualiteiten van het soort bezit.

De vele titels van de schetsen te noemen heeft geen zin. Ook niet: de vermelding van bepaalde studiën, die door hun onderwerp, hun vorm, hun illustraties opvallend zijn. Want dan zou men een onderscheid maken, dat in werkelijkheid eigenlijk niet bestaat. De auteurs zijn allen menschen, die sinds lang hun sporen hebben verdiend (althans op dit terrein) en dus is er niet veel graadverschil in de respectieve bijdragen. De eene moge wat kleuriger zijn dan de andere, wat breeder van redeneering, wat meer-lyrisch van toon of meer dramatisch van compositie — dat alles is de nuanceering, die een bundel van 60 artikelen noodig hebben moet, om boeiend te blijven, maar geen versch il-in-waarde.

Meer ten dienste van onze lezers handelen we daarom, als we eens een fragment van een der bijdragen hier weergeven. We hebben al zoo vaak in woorden de verdienstelijkheid van deze bundels aangeduid, 'tis nu wellicht van meer nut, als we de feiten van zoo'n boek zelf eens doen spreken. En dat kan, door citeering van een of ander stuk.

We hebben ruime keus, want iedere bijdrage heeft een eigen "bekoorlijkheid. Maar we hebben niet een onbeperkte ruimte en daarom bepalen we. ons tot een fragment, dat eenerzijds niet te groot is en aan den anderen kant ook weer groot genoeg om ten voorbeeld te dienen, 't Is een stuk uit „Eieren en Toerebouten" van R. .1. de t-toppelaar.

„Zondagavond flonkerde de hemel van tallooze sterren Zilverig wemerde de nevelstreep van den melkweg. Onder aan den horizon zwaaiden de lichten van de vuurtorens op de eilanden 1), even er boven zat een donkere bank, waaruit het af en toe weerlichtte. „De lucht deugt nog niet" zei ik tegen m'n vrouw, toen wij ons avondomstapje deden en ons verlustigden in het ongemeten heir der hemelsche lichten.

's Nachts kletterde de regen tegen de ramen, ketterde de wind rammelend en stootend om het huis en 's Maandagsmorgens kwamen, de een na den ander, de nevelwolken van de buien over de weiden aanzwaaien, voortgejaagd door den poestenden Noordwester. Tegen den middag schoot de wind wat uit, het Noorden klaarde op, werd bl^eker en tusschen het grijs streepte hier en daar wat blauw.

„Of ik een boodschap voor haar wilde doen op de Salter" ^) zei mijn ega, „de eieren waren op, misschien dat de Saiterboerin nog een stuk of wat voor haar had".

„En of ik voor haar dan een bos toerebouten (lischdodden) wilde meebrengen" vroeg een mijner dochters.

„Komt in orde, als de Saiterkippen niet alle aan 'truien zijn en de toerebouten verpluisd; " . l.uW^*-, : / ;

Dit is een 'begin, ' als van een verhaal. En toch moet het alleen maar inleiden de beschrijving van een tocht per motorboot over het wijde, roerige water en onder den schoongewaaiden hemel. Die tocht, stra.ks het plukken van de toerebouten en het zoeken vari^ de eieren op het Saitererf is de eenige inhoud van de schets. Maar die is dan ook zoo, dat de lezer ten volle bevredigd is omdai hij met eigen o ogen de schoonheid ziet van 'tï'riesche waterland.

Men leze slechts: ', .'••; ••...•, •

„De motor van. mijn boot had er evenveel zin in als ik zelf. Lustig wielde en schuimde het water achter de schroef, vroolijk liep de deining van het zogwater langs de wallen. Hoe heerlijk mooi was de hemel. Hoog, heel hoog was hij blauw, al over, met hier en 'daar een klein vlokje wolkenblank er in. Langs een achtergrond van blauw-grijs zeilden de machtige witte reuzekoepels van dooreen gewoeld blank, dreven de kleinere in de meest fantastische vormen en groepen. In het blauw scheen fel de zon, stijf woei de Noordwesterbries en zon en wind speelden hun spel met heel dat wolkencomplex."

Dat is de hemel boven het woelige water.

En nu het land.

„De iSaiterpolder lag in den glans van de zon. De boer was met zijn volk aan het hooien. Gespikkelde spreeuwen liepen op het gemaaide land Ee.n kiekendief cirkelde er boven. Uit alle wallen snerpten de snippen op. Een late, jonge koekoek wiekte snel het Zuiden in. Drie zwarte schapen lagen vredig tegen een damhek te herkauwen. Hier was nog overvloed van bloei in den vochtigen polder, geblink van het geel van boter-en paardebloem, van zilverschoon, van rood der koekoeksbloemen. Het wollegras wapperde met de witte vaantjes, honderden paarse kelkjes van 'toogentroost keken uit het gras. Met de laarzen aan ben ik door een breeden rietzoom geplonsd door den bloei nog van al de waterplanten. Bij tientallen hieven de zwarte cylinders van de lischdodden zich tusschen de roode besjes van het bitterzoet, de bruine zaadstengels van de waterzuring, de vruchtdoozen van iris en ezelskop, do uitgebloeide schermen van venkel en engelwortel "

Om de mededeeling van deze waterflora nu gaat het in dit stuk, maar de beschrijving is zoo levendig en men is als lezer zoó geheel mee-op-tocht, dat 't geheel een verb aal-van-actie wordt.

Dat is nu de typeerende toon van dit boek. Men neme elke schets, die men wil — overal dezelfde wijze van. doen-zien door vertellen en van vertellen door doen-zien. En 't blijft een genot de schetsen te lezen, tot op het allerlaatste, interessante verhaal over „Roodbaard van Malpertuis" toe.

Indertijd, bij de bespreking van een der vorige deelen van deze ychoonderbeek-serie, hebben we gewezen op wat o.i. aan deze boeken te veel ontbreekt': de lofverheffing tot Hém, die van al die enthousiast-beschreven heerlijkheid de Schepper is. Dit nieuwe deel brengt ook in dit opzicht winst. Dit element is er sterker dan tevoren, (al missen ^Yfi het ook nu .nog in sommige evidente gevallen). We .zijn dan ook zeer dankbaar voor deze nieuwe uitgave, die onverminderde belangstelling zal kunnen vinden, omdat zij van onverminderde waarde is. Ondanks de gelijksoortigheid van deze boeken verdringen ze elkaar niet en blijft er zelfs altijd nog plaats voor een nieuwe uitbreiding van de serie.

In aansluiting bij dit artikel deelen we gaarne mede wat een prospectus van den heer A. G. Sohoonderbeek aankondigl, dal ingaande 1 .lan. 1929 verschijnen zal een geïllustreerd maandblad „De Wandelaar", gewijd aan natimrwaardeering, natuurbescherming, heemschut, geologie en folklore, onder redactie van Rinke Tolman en met medewerking van verschillende autoriteiten in binnen-en buitenland.


1) de Schrijver woont in het Friesche meren-gebied.

-) een boerderij uit de omgeving, bekend uit „Zon op de golven".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1929

De Reformatie | 8 Pagina's

„De Tooi der Getijden”.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 februari 1929

De Reformatie | 8 Pagina's