GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Zaaien en maaien.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zaaien en maaien.

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Die in den Geest zaait, zal uit den Geest het eeuwige leven maaien. Gal. 6:8.

Daden zijn zaden.

Bij handen vol strooien wij eiken dag de korrelen uit.

Want al wat wij bedenken of doen, onze inblijvende en onze uitgaande daden, onze verborgene en openbare, al wat xdt onzen wil en ons begeeren opkomt, zijn geen stofdeeltjes die op den wind verwaaien, maar zaadkorrelen die in een akker vallen, ontkiemen, wortel schieten en vrucht voortbrengen naar hun aard.

Het merkwaardigste is dat van deze zaden geen

enkel op steeiiachtigen bodem valt, en niet één door de vogelen des hemels weggepikt wordt, of door menschenvoeten vertreden wordt. Tot het kleinste zaadje toe is vruchtbaar, en heeft beteekenis voor den oogst.

We zijn dus van onze daden nooit af; ook niet ais wij ze vergeten hebben. Ons leven komt terug. Maar dan als oogst. En de gerechtige wedervergelding Gods zal hierin bestaan dat Hij ons laat maaien wat we eerst zelf gezaaid hebben; en dat Hij ons daarna dat gemaaide ook laat eten, dat alleen.

Wij zijn dus van dag tot dag bezig ons eeuwig maal gereed te maken.

Alles hangt derhalve af van de vraag: welk zaad strooien we uit en in welken akker? Want er is nauw verband tusschen de gesteldheid van den akker en de gesteldheid van het zaad.

En er is tweeërlei mogelijkheid. We zaaien, óf zondezaad in den akker van ons eigen vleesfih, öf •we zaaien het zaad der goede werken in den akker des Geestes. In het eerste geval wordt ons doen geleid en bepaald door de booze begeerten die uit onze vleeschelijke natuur opkomen, uit onzen door de zonde bedorven aard. We zaaien dan de werken des vleesches, waarbij we volstrekt niet alleen aan dusgenaamde zimielijkheidszonden te denken hebben. Want niet alleen overspel, onreinheid en ontucht behooren er toe; maar even zoo goed afgoderij, vijandschap, twist, afgunst, toorn, gekijf, tweedracht, ketterij. Die zulke dingen doen, zullen het Koninkrijk Gods niet' beërven. Als de maaltijd aanbreekt zullen zij uit het vleesch verderfenis maaien, want de bezoldiging der zonde is de dood.

Pinksteren heeft ons gepredikt dat er ook een ander zaaien en een ander maaien mogelijk is, n.l. in den Geest Gods, in zijn gemeenschap en door zijn kracht, en daarom in levensverband met Christus, uit Wien onze vrucht gevonden wordt en zonder Wien we niets kunnen doen.

Tot dien geestelijken akkerbouw zijn we op ons Pinksterfeest opnieuw opgewekt.

Wandelt dan door den Geest, en volbrengt de begeerlijkheden des vleesches niet. Indien wij door den Geest leven, zoo laat ons ook door den Geest wandelen. Dan is de harde rots des harten week gemaakt, en bereid tot een akkerland der genade. Er is nieuwe lust en nieuwe keuze gekomen om in goede werken oprecht te leven voor Gods aangezicht.

En hel 'zaaizaad des Geestes wordt van dag tot dag uitgestrooid: liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid. Daaruit groeit „de vrucht des Geestes".

Deze oogst wordt geen oogst des doods, maar des eeuwigen levens.

Een leven in zalige gemeenschap met God in Christus, waarbij alle gaven en krachten tot volle ontplooiing komen, en dienstbaar gesteld worden tot eer des Heeren.

Mocht dit de hernieuwde zegen van het gevierde Pinksterfeest zijn, dat we opnieuw onszelf beproeven welk zaad we uitstrooien, welken oogst we verwachten, welke spijs we voor ons eeuwig huis onszelf bereiden.

Want die in zijn eigen vleesch zaait, zal uit het vleesch verderfenis maaien, maar die in den Geest zaait, zal uit den Geest het eeuwige leven maaien.

Doch laat ons, goeddoende, niet vertragen; want te zijner tijd zullen wij maaien, zoo wij niet verslappen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 mei 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

Zaaien en maaien.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 mei 1931

De Reformatie | 8 Pagina's