GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Christelijke Schrijvers van dezen tijd”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Christelijke Schrijvers van dezen tijd”

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

P. J. Risseeuw.

Eenige malen reeds heb ik bij de behandeling van nieuw-verschenen christelijke romaas of verhalen verwezen naar het boek van den heer P. J. Risseeuw „Christelijke Schrijvers van dezen tijd", met de bedoeling, zooals trouwens in een van de artikelen werd gezegd, nader op deze uitgave terug te komen.

Omtrent den aard van het boek worden we iiigelicht door een korte inleiding. De Schrijver zegt daarin, dat het „over het leven en werk onzer protestantsch-christelijke Auteurs van dezen tijd eenige bizonderheden" wil bieden, en dat men „niet alleen hen, wier werk gerekend kan worden tot de christelijke literatuur, doch ook auteurs, wier belletrie meer sociale dan literaire beteekenis heeft" er in vertegenwoordigd vindt. En dan vervojgt de heer Risseeuw: „Deze verzameling opstellen, notities, interviews is dus niet bedoeld als een critische revue; ook waar ik mijn meening gaf, heb ik het inlichtend karakter van dit werk op het oog gehad. Hoofdzaak was voor mij: het verzamelen van materiaal, zoowel voor den gemiddelden lezer, boekenvriend als essayist".

Volgens dezen opzet dan heeft de heer Risseeuw hier samengebracht „materiaal" over niet miader dan 44 schrijvers en schrijfsters. Wie dat zijn kan ik alleen meedeelen, door de heele rij hier over te schrijven; daarmee is dan tegelijk beantwooTd do misschien verwonderde vraag van iemand, hoe men in onzen christelijken kring toch een zoo groot aantal auteurs tellen kan. De behandelde producenten zijn deze: Seerp Anema, Johanna Breevoort, N. W. van Diemen de Jel, Nelly van Dijk—Has, L. E. en Ignatia Lubeley, H. Gordeau Jr, G. F. Haspels, H. J. Heynes, D. Hogenbirk Jz., G. C'. Hoogewerff, A. van Hoogstraten—Schoch, W". G. van de Hulst, P. Keunin^, Hugo Kingmans, J. C. de Koning, H. S. S. Kuyper, Hendrika Kuyper—van Oordt, Ph. A. Lansberg, K. Lantermans, J. Lens, J. L. F. de Liefde, L. Penning, Q. A. de Ridder, W. Schippers, Frans van Schotelveld, . G. Schrijver, G. Sevensma—Themmen, M. van der Staal, A. K. Straatsraa, S. Ulfers, Jan Veltman, J. A, Visscher, A. Wapenaar, J. M. Westerbrink—Wirtz, Wilma, en de jongeren: J. K. van Eerbeek, Willem Evers, Diet Kramer, Gera Kraan—van den B, urg, A. J. D. van Oosten, Joh. P. Ruys, O. Ruysch, O. Rijnsdorp. Van deze allen wordt, in korter of langer bestek, iets verteld omtrent hun leven en ontwikkeling, en een, (maar dikwijls niet volledige!) bibliographie gegeven; daarenboven wordt bij ongeveer de helft dezer auteur-besprekingen gepubliceerd een interview, dat de heer Risseeuw met de betrokkenen had.

De lezer weet nu, welke de stof is, die in dit boek is verwerkt. De belanghebbenden, die de heer •Risseeuw op het oog had („het vereenigingsleven" en. „ieder die van lezen houdt... en zich ook voor den auteur en zijn werk interesseert") kunnen met dit weten hun voordeel doen.

Dat voordeel is ook een en andermaal gebleken, "ij de aanhalingen, die ik deed uit het boek in voorafgaande artikelen. Enkele feiten uit het leven van een Schrijver, een moment uit zijn ontwikkelingsgeschiedenis, een woord van hem (haar) zelf ter karakteriseering van het werk, kunnen een verklarend licht geven over een boek of over eenige eigenschap daarvan. Ten voorbeeld herinner ik aan de passages die ik overnam uit de hoofdstukken over Mevr. Sevensma—Themmen, Ds Hogenbirk, J-K. van Eerbeek, e.a. Wie in zijn vereenigingswerk of bij zijn eigen lectuur eenige nadere gegevens omtrent een Auteur en - zijn werk begeert. kan van wat hier geboden wordt veel nut hebben. Het is altijd moeilijk, aangaande recente auteurs zakelijke gegevens te verkrijgen en daarom is het een verdienste van dit boek, dat het die in behoorlijke mate verschaft. Ook voor depractijk van den essayist — 'tis in ons blad gebleken — kan het hier verzamelde materiaal dienstig zijn. En dan heeft het voor den belangstellenden lezer van christelijke lectuur ongetwijfeld waarde, dat van vrijwel al de behandelde Schrijvers goed (op kunstdrukpapier) uitgevoerde portretten worden gegeven. Dat men zich een voorstelling kan maken omtrent de(n) persoon, met wie(n) men als lezer in zoo nauw contact komt, versterkt den band, die door boeiende lectuur ontstaat.

Ten aanzien van de samenstelling van het boek in 't algemeen zou ik een tweetal opmerkingen willen maken.

De eerste is deze:

De heer Risseeuw heeft er naar gestreefd, zooveel mogelijk omtrent allen die behoor(d)en tot onzen christelijken kring en iets geschreven hebben van belletristischen aard, eenige bijzonderheden mee te deelen. Opzichzelf is dat loffelijk, zooals ik boven reeds heb gezegd. Maar dat streven heeft deze consequentie met zich gebradit, dat onder den verzamel-titel „Christelijke Schrijvers van dezen tijd" ongelijksoortige grootheden zijn vereenigd, n.l. christelijke literatuur en cliristelijke lectuur. Ik heb al zoo dikwijls in deze rubriek over het onderscheid tusschen christelijke literatuur en christelijke lectmir gesproken, dat ik daar nu niet nader < jp behoef in te gaan, doch volstaan kan met te constateeren, dat dit onderscheid bestaat. Christelijke lectuur is iets anders, moet beantwoorden aan heel andere eischen, dan christelijke literatuur (om elke mogelijkheid tot misverstand af te snijden, herhaal ik nog eens wat ik bij iedere gelegenheid heb neergeschreven, dat dit anders-zijn niet is een minderwaardig-zijn). Dat essentiëele verschil nu wordt door de in dit boek gevolgde methode, door een vereenigen in één verband van christelijke kunstenaars en christelijke schrijvers, weggecijferd. Want door de behandeling naar alphabetische orde van kunstenaars en schrijvers, worden ze allen op één lijn gezien en gaat de niet ter zake kundige lezer onwillekeurig vergelijken, hetgeen ten opzichte van beiden tot een. onjuiste en onbillijke conclusie voeren moet.

Mijn tweede opmerking betreft de interviews. Deze interviews zijn niet met alle, nog levende „schrijvers", die de heer Risseeuw ten tooareele voert, gehouden. Daar kunnen redenen toe bestaan hebben, buiten zijn wil en vermogen om. Maar niettemin wordt daardoor het cachet: minder van beteekenis—meer van beteekenis aan de verschillende auteurs opgelegd. Vooral, omdat bij die interviews telkens ter sprake gebracht zijn de opvattingen over kunst en schoonheid, over schrijversroeping en schrijvers-arbeid. Sommigen zetten in het verslag, dat de heer Risseeuw van het onderhoud geeft, breedvoerig hun ideeën uiteen, anderen, wier oordeel van minstens gelijke waarde is (ik noem Mevr. Gera Kraan—van den Burg, Mevr. Westerbrink—Wirtz) worden daartoe niet in de gelegenheid gesteld (door welke oorzaak dan ook). Dat brengt een onregelmatigheid in de lijn der stofbehandeling ten opzichte van de lijn der stofrangschikking, die aan het boek een tweeslachtig karakter geeft. O f de nog werkende auteurs hadden allen geïnterviewd moeten worden öf ze hadden geen van allen sprekend moeten zijn ingevoerd. Zooals de toestand nu is, schept de heer Risseeuw, ongetwijfeld niet-gewild en niet-bedoeld maar metterdaad, onbillijke verhoudingen.

En dan zijn ook de verschillende interviews niet. van gelijk karakter. Sommige auteurs hebben voornamelijk over hun eigen werk en terloops over algemeeiie begrippen gesproken, anderen, juist an-• dersom, over de eigen boeken slechts met een enkel woord en over, in het verband van het boek bijkomstige dingen, uitvoerig. Het spreken van den een droeg een thetisch, van den ander een critisch karakter. Déze auteurs handelden over punten, die genen niet aanroerden, 't Is alles interessant — al zijn er beweringen onder, die nog wel eens onder de loupe zouden genomen kunnen worden — maar bet brengt onevenwichtigheid in het boek_, die aan de objectiviteit schade doet.

Wat ik met beide opmerkingen bedoel is alzoo in één gedachte samen te trekken: de samensteller van dit boek had critischer kunnen staan tegenover zijn stof èn wat de rangschikking èn wat d© bewerking betreft. Wel heeft hij in zijn voorwoord gezegd dat zijn boek niet bedoeld is als een critische revue, maar dat is wat anders dan critisch staan tegenover de stof, die te bewerken was. Dit laatste is voorwaarde voor ieder^ die zakelijke mededeelingen doet en zeker voor dengene, die gesprekken met anderen heeft weer te geven. Ik maak deze opmerkingen uit waardeering voor het werk en de bedoeling van den heer Risseeuw en vooral ook, omdat hij, naar in de inleiding wordt aangekondigd, ook over de christelijke dichters eerlang een soortgelijk boek geven zal. Misschien kan hij dan van deze, opbouwend bedoelde critiek, nog eenig nut hebben. Want de taak, die hij zich gesteld heeft, is heel moeilijk.

C. T.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juni 1931

De Reformatie | 8 Pagina's

„Christelijke Schrijvers van dezen tijd”

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juni 1931

De Reformatie | 8 Pagina's