GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ik weet.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ik weet.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik weet dat mij dit ter zaligheid gedijen zal. Philipp. 1 : 19a.

Wat weten we van de toiekomst, van alles wat het Nieuwe Jaar ons zal brengen?

Niets.

Zeg het maar niet te haastig.

Luister liever naar Paulus, die van de toiekomst durft zeggen: Ik weet.

Hij zit te Rome in de gevangenis.

Een gezant in een keten.

Schijnt het niet, alsof God dit uitverkoren vat niet meer noodig heeft?

Al meer dan twee jaar is deze rijkbegaafde dienstknecht van Christus in gevangenschap, gekluisterd aan een Romeinschen soldaat.

Zijn hart brandt om het evangelie te prediken, maar zijn God verhindert het.

Waarom zendt Deze Zijn engel niet om hem te bevrijden ?

O, dat Jange wachten en smachten! Vergeet God niet genadig te zijn?

Waarom zet Hij dit fijn bereide instrument aan den kant, als iets onbruikbaars, iets o-verbodigs?

En dan, Paulus is zich bewust, als er verandering komt, dan hoogstwaarschijnlijk door den marteldood.

Hoe is deze man toch wel gestemd, na twee lange jaren, waarin hij bovendien nog omringd is door valsche broeders en bestrijders, die afbreken wat hij zoo zorgvuldig opgebouwd heeft? en van wie hij ziet dat ze velen verleiden?

Ik weet — zoo zegt hij — dat dit mij ter zaligheid gedijen zal; en er trekt een blijde glans over zijn gelaat.

Dit is nog eens een heerlijke wetenschap.

De gevangenis en de banden^ de smart en de smaad brengen hem dichter bij de onverderfelijke en onbevlekkelijke en onverwelkelijke erfenis in de hemelen.

Hij weet, dat het lijden van den tegenwoordigen tijd "niet is te waardeeren bij de heerlijkheid, die ^al geopenbaard worden.

Wel is hij zich bewust, dat 'het lijden zelf geen verdienste is. Zijn behoud ligt alleen in Christus. Niet omdat hij lijdt, maar omdat hij gelooft, is er behoud. En juist in den weg van het lijden wordt hij rijper voor de eeuwigheid. Ootmoed, zelfverlies, overgave aan Gods weg en wil. Zelfs de schoone wensch het evangelie te verkondigen in plaatsen, waar Christus' naam nog niet genoemd was, moet'hij opgeven. En toch zegt hij: ik weet, dat mij dit ter zaligheid gedijen zal.

Gij hebt ook uw nooden, smarten en tegenheden, "waarmee ge dit nieuwe jaar zijt ingetreden. De Heere kan ook van u zware offers vragen. Kunt gij het óók zeggen: ik weet dat mij dit ter zahgheid gedijen zal ? Ge kunt het niet, als die zaligheid voor u nog een verre en vreemde zaak is, waar ge nooit naar hebt leeren verlangen.

En nu één van tweeën: de tegenspoed brengt u dichter bij God, of hij voert u verder van Hem af. Wat doet uw tegenspoed?

De Heere houdt u staande om u te vragen: gaat het wel goed met u? Reist ge naar Kanaan, of is de woestijn voor u het beloofde land?

De schijngeloovige zegt bij ramp en tegenspoed soms zoo gemakkelijk: Het zal wel goed voor mij zijn. Maar die gedachte laat hem kond en onvruchtbaar.

Als we echter door genade aan Christus verbonden zijn, dan hebben we in beginsel eeuwig leven. Christus is ons dan de weg, de waarheid en het leven.

Maar dan gelooven we ook met kinderlijk vertrouwen, dat we in geen ding geleid worden, of het zal ons vruchtbaar zijn tot zaligheid.

Wat we noodig hebben is beslistheid.

Paulus zegt niet: ik hoop dat het mij' ter zaligheid gedijen zal. Ook niet: ik vermoed wel dat dit het geval zal zijn. Of, ik heb er eenigen goeden grond voor.

Neen: ik weet.

Ziet hij dan terstond in op welke wijze? Of in welke mate? Neen.

Zijn wetenschap is gegrond op het trouwe Y/oord van zijn God.

Drie jaar geleden heeft hij zelf aan de geloovigen, in ditzelfde Rome geschreven: „Wij weten dat degenen die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede. Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking, of benauwdheid, of vervolging, of honger, of naaktheid, of gevaar, of zwaard? In dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem die ons heeft liefgehad."

Welken troost geeft die gedachte!

Hoe is het dan mogelijk, dat wij soms zoo mismoedig klagen en murmureeren, omd, - ït wij de keten niet dragen willen, noch den beker drinken, die God voor ons heeft bestemd. Zou Paulus ook wel eens niet aan die ketenen gerammeld hebben?

De schat van dit geloof wordt' immers iii een aarden vat gedragen, met vreezen en beven, en alleen door genade veilig bewaard.

Maar als Gods Geest onze zwakheden te hulp komt, dan heffen we midden in de smart ons hoofd op en belijden: vrijmoedig en rustig: ik weet dat mij dit ter zaligheid gedijen zal. 1

Deze wetenschap geeft moed en kracht.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 januari 1932

De Reformatie | 8 Pagina's

Ik weet.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 januari 1932

De Reformatie | 8 Pagina's