GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Noord-Hollanders in de streek en in de stad”, door H. J. Heynes. ¹)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Noord-Hollanders in de streek en in de stad”, door H. J. Heynes. ¹)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Misschien gaat het den lezer van het opschrift boven dit artikel, zooals het mij ging toen ik het pakje ópeiide, 'waarin het genoemde boek mij werd toegezonden: met zekere verrassing coaistateerde ik: „een nieuw boek van Heynes 1"

Wie gelezen heeft, dat beteekent: wie genoten heeft van „Bij ons in Noord-Holland", „Noord-Hollandsche menschen en dingen", „Kinderen Noord-Hollands" en „In de Noord-Hollandsche wei".^ de vier tot nu toe verschenen boeken van DB Heynes, die zegt met zekere verrassing bij het lezen van den titel „Noord-Hollanders in de streek en in de stad": „een nieuw boek van Heynes!" Die verrassing komt dan voort uit de herinnering aan de vorige boeken, maar ook uit de ontdekking dat een sinds lang bestaande wensch in vervulling is gegaan. Want we wachten al een paar jaar op „een nieuw boek van Heynes"....

Oordeelend naar eigen ervaring, toen ik het nieuwe boek opsloeg, verwacht ik eenige teleurstelling als ik meedeel wat het is: de gebundeldei uitgave van een achttal voor een deel reeds eerder gedrukte stukken. Vier van de schetsen, n.l. De Koe Hepeltje, De Moord op Buurman Pjrins, Op een heeten Zondag en Op en aan den dijk heb ik elders gelezen. „Een nieuw boek van Heynes" is dus dit boek met zijn veelbelovend en titel niet. Wie dat verwachtte en hoopte in dit artikel aangekondigd te zien, zal dan ook lichtelijk teleurgesteld zijn.

Maar, en ook hier richt ik mij naar eigen ervaring, men zal heel gauw over die teleurstelling heen zijn; Want vooreerst zal meri"'b''e"4gïlken, " dat deze schetsen voor velen wèl nieuw zijn en, als men reeds een gedeelte van den inlioud kent, zal men het toch op prijs stellen die verspreide stukken thans in een bundel bijeen te hebben. En als men dan weer lezen gaat, ook die bekende verhalen, krijgt het genoegen van een hernieuwde ontmoeting met den Schrijver Heynes heel spoedig weer de overhand. Dit laatste is de eigenlijk© remedie tegen de opgewelde teleurstelling.

Men krijgt tenslotte toch wat men hoopte: ©en karakteristiek Heynes-boek, heelemaal weer in stijl J En nu men weer verschillende verhalen na elkaar leest, en, meer dan bij de lectuur van de enkele schets het geval kan zijn, in de sfeer van het Heynes-boek komt, nu krijgt men toch wel de sensatie van „een nieuw Heynes-boek". Want de herhaalde lezing blijkt geenszins te vervelen.

't Is niet zoo eenvoudig Heynes' schrijvers-eigenschappen tot een totaal-beeld samen te vatten. Degeestige, puntige Schrijver is geen man om model te zitten. Telkens heeft hij een andere houding en

de lijn, die ge getrokken hadt, blijkt u niet juist. Ge teekent hem als een humorist, die op een kostelijk-ironische manier de waarheid zegt, maar opziende van uw papier ziet ge ineens een trek van sarcasme op zijn gezicht; ge meent hem als geestig verteller te kunnen typeeren en ge merkt, aaii een plotselinge wending, een eventjes veranderde houding, dat ge met een moralist 'te doen hebt; ge gelooft hem goed af te beelden, wanneer ge een spottend accent in zijn uitdrukkingsvorm constateert en ge bespeurt volkomen ernst in zijn bedoelen; ge verandert uw beeld - -en nu ziet ge weer onmiskenbaar iets van hoon. En dan geeft ge het maar op en zegt: wie oen portret van den Schrijver Heynes wil hebben, moet zelf maar zijn boeken gaan lezen. Zooals hij zich b.v. in „Bij ons in Noord-Holland" of „Noord-Hollandsche menschen en dingen" presenteert, is hij niet in een woordenbeeld te karakteriseeren. Men moet hem daar zien!

Welnu, wie hem daar dan gezien heeft, ontmoet hem hier onmiddellijk weer. In de eerste do beste schets, die over „De Koe Hepeltje", staat Heynes de Schrijver ten voeten uit voor u. Als ik alleen maar overschrijf een deel van blz. 14, 15, dan ziet ge den Auteur: humorist en satiricus, verteller en moralist, ernstig en spottend - — en ge ziet ook, dat het de niet te grijpen overgangen en schakeeringen zijn, die het ontwerpen van een gehjkend beeld onmogelijk maken.

Boer Jacohsen is een modelboer (model beteekent in deze verbinding: beheerder van een modelboerderij: inderdaad, maar kijk nu eveai op van uw papier, waarop ge Heynes wildet uitteekenen en luister naar Jacobsens gesprek met de „modelboerin") :

„ „Zoo metien is dut jaar ten end, maar as het venevend zoo ver is, dèn maggen we meer as menigien, verheel ik mijn, nee waarheid zeggen, as dat me dut jaar ook weer gnap en nee hehooren rond 'ebraoht hewwen."

„Zuks zou ik tóch ook mienen", stond zijn vrouw hem ter zij. „Ik zou niet weten, wat d'r an ons nou most ontbroken hewwen".

Jacobsen zette zich in zijn kussenstoel. en vroeg, zich een pijp stoppende: „Hebbe je de koffie al gaar? "

„Zoo gelijk opS'kenken", antwoordde de vrouw. Terwijl zij dienovereenkomstig deed, ging de modelboer nog even door : „Den dag op nieuwejaar haal ik bij Meeuwisbuur het toebeest weg en skok metien de centen d'r veur. En zoo hewwen me weer dut hiele jaar deur an alleman 'egeven, wat hun toekwiem. D'r bennen kwaje tongen 'enog, maar van ons ken gien ien zeggen : „Jacobsen dut of dat" of : „Jacobsen zijn vrouw dut of dat". En me maggen weltevregen met ons zelvers wezen, nou dut jaar demee om is. Mo hewwRTi iiommer ien in-'eteeikend op de lijst veur de a.i-iüenturf-ibedeeUn]g."

„En op de lijst veur het skoolikinderen-feest", zei de boerin.

„En op de lijst veur toen Jurjan Pels zijn bien 'broken had", telde de boer bij.

„Nee, daarop nommer twee", sprak de boerin waarheidslievend.

„Nommer twee dèn", vervolgde de modelboer, „maar ik docht alevel van ook nummer ien. En nou ganen me venevend tezamen nog nee de kerk en dèn is d'r niks niet op ons of te wijzen, zou ik mienen".

„Me hewwen tenminst oudejaarsevends de kerk ook nog gien ien keer nee-'eleten", sloot de vrouw de opsomming van beider goede werken af. En dat deed ze maar uit zedigheid, want ik voor mij zou nog wel meer braafs hebben weten 'te noemen, waaraan het echtpaar van de modelboerderij zich in het jaar, dat op scheiden stond, te buiten was gegaan. Doch wat gaat dergelijks der wereld aan ? " "

Ge leest dit fragment en zegt; de bedoeling is duidelijk: in dit verhaal wil de Schrijver het farizeïsmo en de eigengerechtigheid van die modelmenschen hoon en ! Dacht ge dat het om hoonen Le doen is? I^ees dan het verhaal eens verder, dan oordeelt ge anders ...

Hier hebt ge Heynes den Schrijver. En zoo ontmoet ge hem overal.

Ik schrijf nog een paar zinnen over:

„Nu was Riek" '(kind van een weduwvrouw! T.) „in haar vierde dienstbetrekking getreden. In haar zolderkamertje bij den burgemeester trok zij haar klompjes uit en deed zich hooggehakte schoentjes aan ; ook legde zij de blouse en den groenen rok af en stak zich in een zwier'ger kleedij.

Toe Teun, de knecht, haar zes-of zevenmaal in dusdanigen tooi had aanschouwd, vroeg hij haar ten huwelijk. Dat viel goed te begrijpen." (Wz. 23.)

Een heel commentaar zou bij deze. enkele alinea's te schrijven zijn!

Elders zitten „wij" (die , , wij" zijn in Heynes' boeken altijd weer de dramatis personae) „in onze groote keuken rondom de witgeschuurde vierkante tafel geschaajid on nuttigen met elkaar tot ons middagmaal onzen stamppot van roodekool..." . Onze vaste knecht is met het bericht in de keuken gekomen dat buurman Prins vermoord is. En , nu...

„Onze vaste knecht.. .. vraagt maar, zoo zegt hij : „Wie heeft buurman Prins vermoord ? Hij zal, zoo zegt hij, daar niets van zeggen, dan dat de zoon der weduwe De Bruin er vanmorgen reeds heel vroeg vandoor is gegaan. En dan nog — doch meer vast niet — zal hij, zoo zegt hij, zeggen, dat Siem de Bruin den middag voor de vermoording van Prins met zeer gemeene taal op dezen laatste gevloskt moet hebben, omdat hij op de stoep naar Siems moeder heeft geschopt. Maar onze vaste knecht wil met wat hij gezegd heeft niets hebben gezegd, zegt hü.. .."

Stijl, opzet, inhoud van dit fragment — , alles is karakteristiek Heynes! En met de wending van het verhaal, die komt als „onze melkmeid" „onder do koe vandaan" „oei" , , oei" orgelt naar den passeerenden Siem de Bruin maakt hij het weer noodig, heel het conterfeitsel, dat ge van hem aan het teekenen waart, te veranderen.

Wie bij het lezen van den aanvang van dit artikel teleurgesteld mocht geweest zijn, omdat het nieuwe boek van Heynes geen nieuw boek is, zal waarschijnlijk wel over die teleurstelling heen zijn, als hij deze enkele citaten rustig heeft bekeken.

Mocht dat nog niet het geval wezen, hij leze dan de hier verzameld© schetsen: het verhaal van „De weduwe Flietstra", die tegen iedereen leeraart dat „waar een mensch zichzelf nooit op had aangezien, daar kan hij om het even toch nog toe komen" en ook straks de practische toepassing van haar preek den lezer te genieten geeft; de schets „Oudertrots", die den hoogmoedswaan schijnt te geeselen, maar hem in werkelijkheid in zijn groote tragiek teekent; „Op een heeten Zondag", het stuk. waarin de eenvoudige daglooner Kees Bakker den zeer wijzen „meester" (maar nog slechts Icweekeling!) van de dorpsschool oen gevoelig© les toedient. En als men dan meent het humoristischrealisme van de 20e eeuw weer met een nieuwe bijdrage vermeerderd te zien, dan leze men het laatste verhaal „Op en aan den Dijk", dat van humoristisch realisme het tegenbeeld is.

Als men dit alles verwerlrt heeft, zal de teleurstelling zéker geweken zijn, want dan erkent men, dat dit niet-nieuwe boek van Heynes toch volkomen gebracht heeft, wat men verwachtte: opnieuw den Èekenden Heynes te ontmoeten. En ook, dat de belofte van den titel toch eigenlijk heelemaal is vervuld.

En des te meer is men gespa, nnen op de verwachting van het werkelijk nieuwe boek, dat we nu misschien spoedig zullen krijgen: want Ds HejTies heeft thans zijn ambtelijken arbeid neergelegd en heeft dus wellicht tijd voor literair werk.


1) N.V. Boekhandel 'W. ten Have, Amsterdam.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 februari 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

„Noord-Hollanders in de streek en in de stad”, door H. J. Heynes. ¹)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 februari 1933

De Reformatie | 8 Pagina's