GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Reportage-kunst. (H. R. Knickerbocher, De Roode handel dreigt.)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Reportage-kunst. (H. R. Knickerbocher, De Roode handel dreigt.)

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een van de meuwste vormen der moderne literatuur, die, gelijk heel de hedendaagsch© kunst, staat in het teeken der „nieuwe zakelijkheid", is de reportag©-kunst.

Zelfs zou men deze reportage-kunst kuimen noemen de karakteristieke, vorm van de nieuwe-zakelijkheidsliteratuur. Want wat deze wil: „weergave van de werkelijkheid niet meer als decoratief gegeven voor e©n verzinsel, maar als de werkelijkheid zelf, als stroom, beweging, activiteit", (Const, van Wessem) wordt door de reportage-kunst onmiddellijk in practijk gebracht.

Tegenover het psychologisch analyseeren, dat de literatuur van een vorige periode beheerschte ©n zijn kracht vond in de detailleuze ontleding van menschen en verhoudingen, wil de kunst der ni©uwe zakelijkheid, naar Marsman het uitdrukt, „de uiterlijk© ea ianerlijke werkelijkheid (doen zien), exact, nuchter, klaar, gezien door koele zuivere oogea en bondig samengevat". En niet meer langs den weg van analyse, waarbij de Auteur den te verrichten arbeid doet, maar langs dien van de felle, absolute visie zoekt zij haar doel te bereiken. De werkelijkheid zélf moet spreken, zóó duidelijk ©n zóó direct, dat de lezer de bemiddeling van den beschouwendon en oritledenden auteur riiet meer behoeft, maar zelf de dingen ziet, zooals ze zijn, , , exact", „auchter", „klaar".

Tot dat geweaschte effect au voert aanstonds de reportage, de zakelijke verslaggeving, en daarom is ze tot een kunstvorm verheven en een literatuur-genre geworden.

Deze reportage zoekt de hoogspanning van het leven en bedient zich, om die weer te geven, van de auto, de camera en den vulpeidiouder. Snelle verplaatsing, die veelheid van materiaal oplevert, fotografie, die nuchtere afbeelding vastlegt, en cijfers, die spreken in de plaats van woorden, zijn de drie wezensbestanddeelen van de reportagekunst ©n de werkzaamheid van den Auteur bestaat daarin, dat hij dit drietal op de meest bondige manier vereenigt en op de scherpste wijze tot expressie brengt. De moderne wereld in haar veelvormigheid is het levende object der reportagekunst en daar, waar die moderne wereld bet duidelijkst zich manifesteert, vindt ze haar beste stof. Aan die wereld wordt, gelijk Anthonie Donker het plastisch zegt: „de vliegende pols opgenomen"..

, De moderne reportage-kunstenaar is dus niet meer een man-achter-een-schrijfbureau, maar ©len beroeps-reiziger, die er op uittrekt, mèt de wapens van zijn beroep, om zijn slag tc' slaan met kijken en vastleggen. Hij gaat daar waar zijn intuïtie en zijn reporters-ervaring hem leiden en zoekt niet de gebaande, maar bij voorkeur de, althans door den publicist, niet betreden wegen; hij is een zwerver, die alles experimenteert en er zijn drie wap«ien op richt; hij verzamelt officiëele gegevens en zet die naast zijn eigen waarnemingen; vandaag zit hij bij den bcdrijfsingenieur om diens cijfers en statistieken op te schrijven en morgen trekt hij door de werkplaatsen om met de arbeiders te praten. Hij is do man van de snelle accomodatie, die 's morgens een homp verzuurd brood eet in een volkslogenient en 's avonds in smoking aanzit aan een directie-diner in een deftig restaurant; die, naar het te pas komt, evengoed met een snel-voortjakkerende auto, als met een traag-zeulenden achteraftrein reizen kan, die in machinekamers en laboratoria, in koeten en asyls, in wereldsteden en bergdorpen, vindt wat vaa zijn gading is, snel zich aanpassend en overal kijkend.

In de laatste jaren zijn verscheidene van deze reportage-kmastenaars op den voorgrond gekomen, di© met war© virtuosit©it hun w©rk in het centrum der belangstelling hebben geplaatst, omdat het f©it©n en cijfers in een verbijsterend-levend beeld van realiteit om-schept. Ik herinner b.v. aan Egon Erwih Kisch, „de razende reporter" (een vaa degenen, die thans door d© Duitsch© r©g©6ring als invloedrijk communist is gearresteerd), wiens werk over het Berlijnsche leven van dezen tijd onder den titel „Tijdopnamen" in het Nederlandsch is v^ertaald; aan Albert Londres, (die is omgekomen bij den brand van de „Georges Pihilippar"), wiens voornaamste werk' over de benauwende ellende van het Jodendom in Europa, rapport van eigen bevindingen, als „De wandelende 'Jood is thuis" in het Nederlandsch verscheen; aan H o i n r i c h H a u s e r, die in ©nk©l© jaren tijds drie geruchtmakeade reportages gaf (zija laatste boek „Feldwege aach Chicago" breagt dea lezer o.m. ia de onderwereld der beruchte „gangsters"); aan Ilja Ehrenburg, den schrijver van het bekende boek „Das Leben der Auto's", dat een verbluffend beeld geeft van de Amerikaansche groot-industrie en geschreven is in het tempo van een race-wagen); aan Nico Rost, die de repor-

tage-kunst verrijkte met het boek, dat in het Nedjerlandsch den titel „Levensbeelden" draagt, aan Lincoln Steffens, John Reed, Dos Piassos, die allen internationale beroemdheden zijn onder de auteurs der reportage.

Onder ons zijn jongeren als Albert Kuyle, Albert Helman, A. den Doolaard zulke reportage-kunstenaars. De laatste gaf met zijn „Van Camera, Ski en Propeller" en het verleden jaar verschenen „De Wilden van Europa" goede bijdragen tot het soort, al zijn ze ook lang niet zoo fel-bewogen, zoo mateloos-gejaagd, zoo tot in alle poriën van het leven doordringend als de boeken van Hauser en Kisch en Ehrenburg.

In modern licht zijn deze reportage-geschriften ongetwijfeld kunstwerken. Want het fel-reëele, _ het tot-op-het-skelet-doorbrandende, het chirurgischopenleggen van het leven dat de kunstidee der nieuwe zakelijkheid in de literatuur inhoudt, kenmerkt ze boven en voor alles, en in de nuchterheid van feiten en cijfers gloeit toch de bewogenheid, die voorwaarde is voor kunst. In het helle licht' der alles-grijpende reportage nemen de dingen groteske vormen aan en worden levensbeelden, waarvan elke, zenuw trilt en iedere verborgenheid bloot komt.

Een van d© „werelden", die voor de moderne reporters een bijzondere aantrekkingskracht hebben, is die van het Sowjet-Rusland. Het geheimzinnige, onzekere, nieuw-soortige van wat daar onder revolutioimaire auspiciën gebeurt, lokt ze tot een onderzoekingstocht en het avontuurhjke, veelszins gevaarlijke en sensationeele, dat aan zoo'n tocht onvermijdelijk vast zit, oefent een blijkbaar onweerstaanbare bekoring. De een na den ander probeeren ze Rusland binnen te dringen en vélen gehikt het, zeker wel met medeweten van de Sowjet-autoriteiten, die met hun toestemming een evidente bedoeling hebben.

De betrouwbaarheid van wat aldus aan de geinteresseerde wereld wordt meegedeeld valt vooralsnog niet te controleeren. Terecht wordt ze ernstig betwijfeld. Wat aan berichtgeving aan de achterdochtige waakzaamheid der autoriteiten ontsnapt geeft, in den regel tenminste, een heel ander beeld. Maar er zijn onder de vele reportage-boeken over Rusland toch wel enkele, die den indruk maken van objectieve waarnemings-reflexen. Ik zeg opzettelijk: den indruk maken, want de werkelijkobjectieve mededeehng omtrent Russisch leven en Russische toestanden ligt zoozeer buiten de constructie-lijn van het communisme, dat ze eigenlijk een onmogelijkheid te achten is. De waarneming van het ongunslige kan toegelaten zijn, om de vermelding van het gunstige te geloofwaardiger te maken.

ïot deze soort behoort het boek, dat aanleiding is tot het schrijven van dit artikel: „De Roode handel dreigt" van H. R. Knickerbocker. i)

Deze Knickerbocker is de Berlijnsche oorrespondent van de New-York Evening Post, een Amerikaan van nationaliteit, die na een langdurig verblijf vroeger in Rusland, dat hem taal en zeden, toestanden en feiten had leeren kennen, opnieuw een reis maakte door het land, nu de Sowjet-Unie, en in het bijzonder de ontwikkeling van het Vijfjaren-plan naging. Klaarblijkelijk had hij als Amerikaan zekere voorrechten — de techniek van liet Vijf-jaren-plan staat vrijwel geheel onder leiding van Amerikaansche ingenieurs — zoodat hij de belangrijkste punten bezoeken mocht en meteenige vrijheid zich kon bewegen. En het is natuurlijk mogelijk, dat hij van wat ongunstig was bij zijn waarnemingen de eerste letter op papier zette, toen hij weer veilig over de Russische grens was. Hoe het zij, de mededeeling, die hier in den karaikteristieken vorm der moderne reportage wordt gedaan, maakt den indruk van objectieve waamemiiigsreflex. De lof, die op schier iedere bladzijde gezongen wordt van 'de voortreffelijke Amerikaansche ingenieurs nemen we daarbij op den koop toe. •

In een voorwoord schetst de schrijver het Vijfjaren-plan als „de aanmatigendste poging, ooit gedaan om principieel vooropgestelde economische regels in toepassing te brengen", want „het is een poging om voor vijf jaren vooniit den levensloop te regelen van heel een natie van 150.000.000 •zielen". En dan gaat hij, in een gansche serie korte hoofdstukjes, verslag doen, van wat hij van de practijk van dat Vijf-jaren-plan zag. Naar den stijl der reportage bestaat zijn boek uit feiten en cijfers, cijfers van vele nullen, die productie-omvang, bereikte resultaten, gerecruteerde arbeidskrachten, financiëele bemoeiingen enz. enz. illustreeren. Ze spreken duidelijk genoeg en demonstreeren de geweldige expansie van de economische politiek die door de Sowjets wordt gevoerd. (Maar ze zijn een paar jaar oud en daarom waarschijnlijk op het oogenblik niet meer representatief, zoodat men ze meer als illustratie van het reportage-beeld, dan als feitelijke opgaven moet beschouwen). Deze cijfers, met wat er aan feiten rondom staat in de vermelding van exploraties en ontginningen, van fabelachtig snellen opbouw van groot-industrie daar, waar voor enkele jaren oerwoud of steppe lagen, vormen de eene zijde van het beeld. De gegevens daartoe zijn verkregen met de bovengenoemde middelen der reportage-kimst: heel wat kilometers heeft de auteur ervoor moeten afleggen in allerlei soort van vehikels en tal van vermoeiende expedities hebben ze hem gekost.

Maar nu is er ook een andere kant. Naast de vele „opnamen" van het geweldige werk der economische expansie, dat in enkele jaren tijds Rusland van het meest achterlijke tot het meest produceerende land van Europa maken wil, staan nu de indrukken, die de Schrijver opdeed omtrent het lot ©n leven van de menschen. Die vormen in ieder opzicht het tegenbeeld. Duurte en schaarschte maken de toestanden onder de bevolking, met name in de steden, ellendig. Schoeisel en kleeding zijn er niet, het eten is slecht, zelfs in de restaurants, en kost het vijf-of tienvoudige van wat het waard is; de publieke vervoemiiddelen verkeeren in de meest ongelukkige conditie; de persoonlijke vrijheid is een fictie: men worat tot arbeid voor de gemeenschap gedwongen en staat bij het geringste onder de dadelijke verdenking van pohtiek misdadiger, voor wien geen recht mogelijk is; een mislukking of tegenslag, die het werk in zijn voortgang stoort, kost den betrokkene het leven. Wel zijn de loonen hoog, maar er is niets te krijgen, zoodat de arbeiders met hun geld gebrek lijden aan het noodigste en in het vrije bedrijf is er voor niemand een eenigszuis behoorlijk bestaan te vinden. Cynisch zegt de Schrijver, die telkens en overal deze toestanden vond, dat de Sowjet-Unie zich groot hongert!

En het schrijnende is, dat alles wat direct of indirect in omniddellijken staatsdienst staat, in omgekeerde situatie verkeert. De roode soldaten, die met straffen pas door de steden marcheeie-n, zijn warm gekleed en van voortreffelijk schoeisel voorzien, de leidend© functionarissen hebben aan niets gebrek. Weelderig zelfs is het leven vaii de hoogere ambtenaren, die aan den opbouw van het Vijf-jaren-plan werken. Voor hen en hmi arbeid, die rechtstreeks op het groote doel der productievermeerdering zich richt, wordt uitnemend gezorgd. Als de Schrijver hun gast was, in hun deftige woningen of in de voor hen bestemde restaurants, genoot hij van exquize gerechten en fijn© wijnen; en in de afgelegenheid der verre nederzettingen vond hij een behoorlijk comfort.

De mededeeling van deze feiten, die telkens tusschen de vele-nul-getallen wordt gedaan, zet het geheele Sowjet-systeem in een schel licht. De tegenstelling tusschen de prestaties en de constructies van het Vijf-jaren=plan en de groote sociale ellende van het volk is treffend. Ze geeft ©en welsprekend getuigenis van wat er overblijft van de leuzen en theorieën van het communisme als het aankomt op de practijk. Het stukloon b.v., dat als een der beul-systemen van het kapitalisme wordt gescholden in de niet-communistische landen, is „de ruggegraat van de arbeidspohtiek der Sowjet-rege©ring"; Rusland is het eenig© land van de zeer vele, die Knickerbocker doortrok, waar de arbeiders als koelies moeten werken en waar een strenge rantsoeneering van voedingsmiddelen bestaat; bij do absolute anarchie, die bet communisme elders predikt, is „onvoorwaardelijke onderdanigheid aan één wil" in Rusland het parool; de^ afstand tusschen de leiders en 'het volk (men zie b.v. de interessante bladzijden over Stalin) is grooter, dan hij ooit was in den meest monarcTiistischen staat ©n de despotie drukt zwaarder dan onder ieder imperialistisch regime het geval was, enz.

Dit alles en veel meer, dat in dit boek beschreven staat, wekt een indruk van objectiviteit en maakt het leerzaam en belangwekkend. Het doet aan de huidige wereld, die van Coinmunistisch© actie vol is, zien, hoe de roode handel dreigt, want „alleen idealisten kunnen hun oogen sluiten voor het voortdurend agressieve karakter van het Russisch Communisme". Typisch voorbeeld tegelijk van reportage-kunst, is het een modern phenomeen, dat zeker onze aandacht verdient. Ik herhaal echter, dat het in z'n origineel een paar jaar oud is (blijkens zijn inhoud) en dus waarschijnlijk niet representatief is voor den toestand van het oogenblik. C


') Uitg. van A. W. Sijthoff's Uitg. Mij. N.V., Leiden; rert. van W. A. Kramers.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

Reportage-kunst. (H. R. Knickerbocher, De Roode handel dreigt.)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 1933

De Reformatie | 8 Pagina's