GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De blographie in romanvorm.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De blographie in romanvorm.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

Als de echte voorbeelden van het „vie romance©" noemde ifc in het vorig artikel „Rembrandt" door Theun de Vries, „Jan Steen", door C. J. KeJk en „De IJzeren Maarschalk" door Constant van Wessem,

Theun de Vries' roman is, naar men zich mogehjk herimrert, een van d© beide boeken, di© gezamenlijk met den Meiprijs 1932 van de Maatschappij v. Nederl, Letterkunde zijn bekroond. Destijds publiceerden de kranten de gronden, waarop di© bekroning rustte ©n daaronder waren ook deze, die het boek in zijn karakter van vie romancée precies typeeren: „met groote liefd© en onvermoeiden ijver heeft deze jonge schrijver ©en uitgebreid complex van leven aangezien en getracht het in al zijn facetten te beschrijven". En ©ven verder „, , .dat hij het initiatief nam ons groot verleden op nieuw© wijze te herdroomen en dit de©d met deze toewijding, dit talent, d©z© intuïtie voor diep© zielsprocessen in kunstenaars-naturen en vrouwen^ verheugt de Commissie zeer..."

Een uitgebreid complex van leven uit het verleden, beschreven in al zijn facetten en op nieuwe wijze herdroomd, dat is inderdaad in één zin de karakteriseering van het boek, 't Is een belichting van levensmom'enten ©n zi©lsg©beuren, èn bij Rembrandt z©lf, èn bij Hendrickje, zijn tweede vrouw i) (eerst huishoudster) èn bij Titus, Rembrandts zoon uit zijn huwelijk m©t Saskia, èn bij Cornelia, Hendrickjes dochter, de trouwe verzorgster van zijn kindschen ouderdom. En rondom deze hoofdmo'menten zijn ©r de vele andere, die daarop hun invloed oefenen: de financieel© en artistieke moeilijkheden van Rembrandt, de vreugden en verdrietelijkheden van zijn leven, de houding van zijn vrienden en benijders, van leerlingen en kunstbeschermers, de verhoudingen in het 17e ©euwsche Amsterdam, en nog veel meer. Die zijn niet • beschreven en niet in logische orde gerangschikt, maar beleefd, opnieuw beleefd als een momenteel voorvallende realiteit, , ., „door de contacten, die van de ontijdelijk levende kern met de werkelijk-

beid bewaard zijn gebleven, opnieuw te versterken". (Van Wessem.)

Deze beleving is op vele puuten heel goed, Rembrandtiek belicht vaak, een herscheppen van de Rembrandtfiguur in zijn historische omgeving, zoodat het boek (dat eerst met het jaar 1660 begint) boeiende lectuur is geworden.

Tegenover deze verdiensten staan, wat de Commissie, goed-in-stijl, noemde „de schaduwzijden". Men vindt ze in de bovengenoemde considerans. Daarbij meen ik er nog één te moeten noemen, die wel voortvloeit uit het vereisohte doordringen „tot de kern van een bestaan zonder terug te schrikken voor de consequenties, die een dergelijke handelwijze met zich meebrengt" (Otten), maar die tóch een vaak hinderlijk effect blijft: de sterke sensualiteit in de persoonsverbeelding en in de verhoudingen. Het niet-keninen van eenige terughouding bij de kunst de nieuwe zakelijkheid, doet zich met name gevoelen op het punt van zinnenleven en hartstochtberoering en dat is ook hier het geval. Tegenover de soms prachtige tooneelen van artistieke bewogenheid of 17e eeuwsche Amsterdamsche actie zija zulke fragmenten donkere plekken, die het coloriet van de kleurige schilderij bederven. Bovendien heeft Rembrandt, de schilder van zoovele Bijbelsche stukken, zeker de tegenwichten gekend van een dieper geestelijk leven, dan hier wordt gesuggereerd.

Hier nu staan we onmiddellijk voor 'het gevaar van het „vie romancée". In eeir „schaduwzijde" als deze openbaart bet zich wel heel duidelijk. Het herscheppen naar de wijze van het vie romancée, de reconstructie van een levensbeeld, zonder begrenzing van de fantasie en van een om een of andere reden gekozen uitgangspunt uit, doet heel licth een beeld ontstaan, dat niet in overeenstemming is met verschuldigde piëteit jegens de historische werkelijkheid. Wat aan Rembrandt-studiën in rijke veelheid is verschenen doet althans een gansch anderen Rembrandt zien, dan hier wordt geteekend, en daarom is de vraag zeker niet misplaatst of met dit beeld aan de historische Rembrandt niet een heel groot onrecht wordt gedaan. Historische verbeelding is stellig een niet te onderschatten element van biographie — terecht is daarop indertijd gewezen in een artikel in „De Stem" ^) ^ maar wanneer beschreven, als feitelijk verteld, wordt, wat Schrijversfantasie en herschepping heeft afgeleid uit de documenten, dan is niet alleen de historische betrouwbaarheid maar ook de moreel© aanvaardbaarheid ernstig in het geding

Als tweede voorbeeld van het „vie romancée" in onze eigen literatuur noemde ik den roman over Jan Steen, door C. J. Kelk.

Zelfs is deze roman nog meer proeve van het soort, want terwijl Theun de Vries slechts een deel van Rembrandts leven behandelt, diens latere jaren, volgt Kelk geheel de chronologisch© lijn. Hij doet het leven van den schilder zien van zijn vroegste jeugd in het deftige brouwershuis te Leiden tot aan zijn laatste dageir. En ook is nog sterker het geromanoeerde, want het boek is geïnspireerd op Jan Steens schilderstukken. Het bonte, bewegelijke, sappige, enthousiaste, dat d© geest is van die stukken, is ook de geest van het boek. 't Is, als Timmermans „Pieter Breughel" uit de werken „geroken".

Weer vinden we hier belichting van een leven „in al zijn facetten". Vreugden en grollen wisselen telkens af met teleurstellingen en zwaarmoedigheden, zwier en uitbundigheid staan tegenover strakheid en bezinning. Het temperamentvolle van den schilder is op het boek overgegaan: de uitersten raken elkaar voortdurend. En dan is het ook vooral daarin vie romancée, dat het „rhythmisch gefilmd" is, dat wil, naar de boven aangehaalde woorden van Constant van Wessem, zeggen, dat het rhythme, de bewogenheid, van het leven van Jan Steen gegrepen wordt en met „voorbeelden" geïllustreerd.

De Schrijver accentueert het vitalistische, dat uit de stukken spreekt, in ©en beeldprojecti© van voortdurende stemmings-verandering. En d© „voorbeelden" brengen daarin tempo zoowel als relief. Lezend dit boek, tuimelen we van de ©en© situatie in de andere. Schuimend feestvermaak bij volle stoepen bier wordt, zonder overgang, gevolgd door triestig gepieker in de eenzaamheid van de werkzolder; dagenlang zwerven door mateloos werken, zorgenloos genieten door onberedeneerd© afk©©righeid. We zien Jan Steen als brouwer, volgend deo zin van zijn strengen vader, en als avonturier, die met de muts gooit naar zijn nering-iplichten; als charmeur en als ruzie-maker; we zien hem in overvloed en in gebrek, in werk-ernst en in uitgelatenheid, berekenend ©n zonder overleg, slim en goed-geloovig. En 'tis alles levende werkelijkheid, gebeuren dat we meemaken en meegenieten, als waren we deelgenoot, 'tis actie in het heden, als gaan we langs 17e eeuwsche grachten en verkeeren w© met 17e eeuwsche menschen.

Maar er is ook een andere kant. De rusteloosheid en excessieve bewogenheid heeft haar dieperen' grond in onbevredigd-zijn, in zoeken en streven naar het groote, dat zich niet grijpen laat, in het altijd weer terugvallen in zorgen en zwarigheden, in het confhct van den kunstenaar met zijn tijd. En ook die andere kant wordt belicht, zoo goed, dat Herman Poort (in de Pro> v. Groninger Courant) schrijven kan, dat „het is een groot© verdienste van Kelk, dat hij in zijn roman de onder lach en kwinkslag gecamoufleerde tragiek van Jan Steens leven met smartelijke zekerheid laat uitkomen". En zoo is dit boek tóch meer dan, een film van jool en leutigheid, meer dan een amusante roman van snaaksche invallen en anecdotische détails — 't is een levensbeeld. Maar dan een levensbeeld naar modernen stijl, d.w.z. geromanceerd, met de effecten van fantasie en persoonlijken indruk gekleurd, heel sterk gekleurd zelfs. Want in de tooneelen van Jan Steen, in conflict met de burgerlijkheid van zijn stand en zijn tijd, in zijn omgang met Grerard Dou, Adriaan van Ostade, Jan van Goyen, in de vervulling van zijn brouwerstaak te Delft en Haarlem, is het gefantaseerd© tastbaar, juist in het verband van het boek, dat, naar Herman Poort heeft o-pgemerkt, hem wil her-scheppen „als ©en troubadour van licht en vreugde".

Daarmee komt echter ook weer, en sterker nog, de quaestie naar voren van de verschuldigd© piëteit jegens de historische werkelijkheid. Terecht heeft Mr R. Houwink er op gewezen, dat de verbeelding, „afgezien van haar duidende functie', welke natuurlijk den levenszin aangaat" van een geromanceerd© historische figuur, „slechts aanvullend werk" kan doen, „reconstructieve, geen constructieve arbeid". De grens tusschen het reconstructieve en het constructieve is hier wel heel moeilijk te vinden. En het is zeker waar, wat A. Wiapenaar schreef, dat „als Jan Steen zóó geweest is als« Kelk hem hier portretteert, de conclusie moet luiden: een heel oppervlakkig mensch" Maar dan is ook hier weer de vi'aag urgent of hem geen onrecht wordt gedaan en of het vie romancée, aldus (re)construeerend, niet is, zooals Anthonie Donker het scherp zegt, een „tulpenhandel in levensbijzonderheden, die... zonder respect voor feiten, waarheid en begrenzing gedreven wordt." s)

Eindelijk is er het derde voorbeeld, „D e IJ z e-ren Maarschalk", Het leven van Daendels, Soldat de la Fortune, door Constant v. Wessem.

Reeds de toevoeging „Soldat d© la Fortune" bewijst, dat we hier met een geromanceerde biographie te doen hebben, al moet ik er aanstonds bijvoegen, dat Van Wessem veel meer dan Theun de Vries en Kelk h©t historisch element tot zijn recht doet komen. Daendels te zien als „Soldat de la Fortune" beteefcent hem uitbeelden naar de door Van Wessem zelf gegeven methode „om door het rhythme van een leven de tot beeldvlakken geworden scènes in onderling verband te brengen tot een opnieuw verwerkelijkte werkelijkheid".

In „de taal der feitelijkheden" verbindt de Schrijver de verschiDende scènes uit Daendels' leven; zijn bemoeiingen, als vurig Patriot en vereerder van het revolutionnaire Frankrijk, om de Fransche regeering te bewegen ook in Holland het regime van vrijheid, gelijkheid en broederschap te vestigen; zijn rol tijdens de Bataafsche Republiek en het Koninkrijk Hollandj zijn gouverneur-generaalschap over Oost-Indië; zijn actief meestrijden in Napoleons leger, als hij, wegens zijn hardhandig optreden, v; m die functie is ontheven; zijn draai, als straks de ©rfprins aan het bewind komt en hij benoemd wordt tot gouverneur van de Goudkust, waar hij, na nieuwe heftige beroeringen, in 1818 sterft.

Uit deze scenes wordt nu, volgens den opzet van het vie romancée, een „opnieuw verwerkelijkte werkelijkheid". Want het is levend gebeuren, wat w© te zien krijgen, dat uit ©en totaliteit van soldateske eigenschappen, kuiperijen, corrupties, politieke intrigues het beeld oplevert van den Soldat de la Fortune, die Daendels is geweest. En het geromanoeerde geeft aan het rhythme van dit leven een stuwkracht, die het boek maakt tot boeiende, als roman-verhaal geapprecieerde lectuur.

Als proeve van het soort lijkt mij dit boek goed geslaagd. Door het vasthouden aan de historisch© gegevens vermijdt het 't gevaar, dat de fantasie gen te hoog© vlucht neemt en een reconstructie ontstaat, die aJs bij Deltail, Béraud e.d. ©en constructie wordt; en door aan het geromanoeerde plaats in te ruimen schept het ©en sfeer van momenteele, levende realiteit, naar den stijl der moderne biographie.

Het overzien van de belaijgrijkst© vert^genwoordig©rs van het genre der vies romancées leidt als vanzelf tot enkel© conclusiën.

Vooreerst deze, dat ze metterdaad zijn opgebouwd naar de principes der vernieuwing van het biographische, zooals ik die in de voorafgaande artikelen aan de hand van citaten heb aangegeven.

Verder, daarmee in omniddellijk v©rband, dat het vie romancée is een literaire vorm, voortkomend uit een literaire behoeft© en met literair© effecten en middelen bewerkt. Het „vie romancée" is, ik trachtte dat in het tweed© artikel aaa te toonen, geheel: roman.

Maar in de derde plaats nu ook deze conclusie, dat, hoezeer ook het jenre opbloeit en beoefening vindt, toch van eenige stabiliteit nog geen sprake is. Onderling verschillen de proeven van het soort veel, zelfs heel veel. En dat verschil spruit voort uit dezelfde gesteldheid van den Schrijver tegenover de stof, die bij de Auteurs van historische romans steeds te bespeuren is geweest (sterk i.v. bij Mevr. Bosboom en Van Lennep), n.i. uit het meer historisch öf het meer romantisch tot het gegeven naderen. Het geromanceerde is, vooralsnog tenminste, een labiel element, dat het vi© romance© in een buiten-evenwichtigen toestand houdt. En in dien toestand blijft het zeer ^gevoelig voor d© gevaren en bezwaren, die, uit historisch èn uit literair oogpunt, bestaan.

Verdere conclusies te trekken lijkt mij vooralsnog niet mogelijk.

Over wat bezig is te worden, kan men in .geen anderen, dan den constateerenJden zin schrijven. Maar dat constateerende is voldoende, om de juistheid te doen zien van wal ifc in den aanvang van deze artikelenreeks meende te mogen vaststellen: dat het „vie romancée" misschien wel het meest belangrijke is van het proza der nieuwe zakelijkheid, wijl het is de duidelijke manifestatie van d© vemieuwingsgedachte, die daaraan ten grondslag ligt. Waaruit dan volgt, dat het onzerzijds met di© reserve dient bejegend te worden, die; , naar ik in do eerste, aanteefceningenserie bij herhaling heb uiteengezet, tegenover die vemieuwingsgedachte ons aljsoluut geboden is.


*) Over de verhouding van Rembrandt en zijn eerste vrouw bestaat een soortgelijk boek van den Duitschen schrijver W. Hausenstein.

") „De Stem", jg. 1930, p. 822.

") A. Anthonie Donker, „Ter Zake", pag. 177.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

De blographie in romanvorm.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juli 1933

De Reformatie | 8 Pagina's