GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Kamermuziek.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kamermuziek.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

En het geschiedde, als de booze geest Gods over Saul was, zoo nam David de harp, en hij speelde met zijne hand; dat was voor Saul eene verademing, en het werd beter met hem, en de booze geest week van hem. 1 Samuel 16:23.

Meii schatte de spanning van Davids ziel bij zijn harpspel niet gering. Wellicht volbrengt hij liier moeilijker werk dan in zijn strijd met Goliath.

Met den reus was het eene openlijke worsteling, heroïsch en grootsch. Het ging tegen een vijand van buiten, die in onverholen vloektaal den God Israels lasterde; en het Eikendal was de publieke schouwplaats, waar, voor de oogen van duizenden, de strijders elkaar ontmoettea. Maar hier geschiedt alles binnenskamers; het is een stille strijd, zonder toeschouwers, zonder sprekende overwinning; het gaat tegen een vijand van binnen, en alles wordt klein en bedekt gehouden.

Toch is het een strijd.

Want aan het hoofd van Israël staat een man met een boozen geest. Hoe ontzettend. De demonen ten troon over Gods volk. Waarlijk, er is in Saul een vreeselijker vijand tegen Israel opgestaan dan Goliath; — de ergste vijanden voor 'sHeeren Kerk zijn altijd ds innerlijke, de booze geesten die van binnenuit op den troon willen komen. En tegen dien vijand laat God David strijden met zijne harp. De zachte muziek bedwingt de onrust en het kwade in Saul; „en het werd beter met hem". Ëm zoo treedt David ook hier reeds op als Israels beschermer. Het koninklijke begint in hem uit te komen.

Doch men onderschatte de spanning van Davids ziel niet in dit harpspel.

Immers, hoe heeft hij zichzelven daarbij moeten verloochenen. Terwijl hij weet, dat hij koning zal zijn, moet hij het koningschap van zijn tegenstander steunen. Het zou Davids komst tot den troon hebben bespoedigd, zoo hij Saul aan zijn lot had overgelaten. Maar nu vordert God van hem, dat hij dien man zegent die hem in den weg staat. Hij moet medehelpen, dat Saul zijne plaats kan blijven innemen.

En hij mag dit niet doen met uiterlijke middelen, die buiten zijn hart en zijn lust omgaan; niet met ziellooze plichtmatigheid, of wreveligen tegenzin. God vordert dat hij het met liefde doet. Hij moet het doen met muziek. En de muziek vraagt geen hartelooze, koude vervulling van , plicht, doch het leggen van de ziel, van innerlijke bedoeling in de voortgebrachte klanken. David moet zijn hart geven in zijne taak.

Alzoo wordt David zelf koninklijk.

Want de edelste gevoelens worden hier in hem tot ontwikkeling gebracht, en de koninklijke zelfverloochening bij hem aangelrweekt. Het is niet alleen de harp, die gestreeld wordt, maar het zijn ook de snaren van Davids ziel, die door den Heilir gen Geest worden gestemd en geroerd tot wat liefelijk is en welluidt.

Hoeveel stille strijd wordt aldus gestreden.

Wij zoeken het koninklijke van den Christen veelal in het grootsche en openbare, — den strijd tegen Goliath. En zeker, daarin ligt het óók. Maar het ligt practisch veel meer in het stille zelfverloochenende dienen van God op de plaats, die Hij ons laat innemen; zonder toeschouv/ers; zonder dat anderen er inzicht in hebben; zonder zelfs dat we het aan anderen kunnen uitleggen. Biimenskamers zat David stil te strijden en Saul te zegenen; en dat niet maar een enkelen keer, maar telkens opnieuw, zelfs toen Saul hem zocht te dooden.

De christen legge zijn leven eens daarnaast; zijn leven, dat soms zoo verdrietelijk is; waarin hij zoo weinig verhevens ziet; waarin zijn beroep en zijn zorgen hem neerdrukken; waarin hij naast menschen staat, die hem belemmeren, die hem soms met de speer werpen, en die hij, om Gods wil, tóch op hun plaats en in hun waarde moet laten en handhaven. Wat kan er onder één dak, of op het kantoor, in de werkplaats, en in den omgangskring, een lange en stille strijd gevoerd worden, om altijd weer de booze geesten te bedwingen; om den ander, die vijandig en kwetsend is, toch te zegenen en op zijne plaats te steunen.

De christen bedenke dan deze geschiedenis. Hij zie, lioe dat nu het koninklijke is, — wat de menschen niet zien. wat God alleen aanschouwt, — dat we onszelven dagelijks verloochenen, en stil Gods wil volbrengen, met een hart dat we altijd opnieuw bedwingen moeten, doch tot welk zelfbedwang Christus de kracht geeft.

Christus heeft heel Zijn leven zichzelven verloochend; — het is onze zaligheid geworden. En het is het leven van den Christus in David, die daar de 'schoonheid der zelfverloochening doet zien. Het is ook het leven van Christus in ons, die ons in staat stelt om altijd weer te zeggen: — Heere, Uw wil!

En dit zijn de schoone levens, de zegenende, de koninklijke levens, die in gezin en bedrijf en omgang zich buigen over hun speeltuig, om God te dienen in stilheid. Die het niet doen met koude plichtmatigheid, maar biddend, en in liefde.

Dit is muziek voor God; geen daverende muziek, maar de zachte harptoon, waaraan Hij Zijne koningen herkent.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 augustus 1933

De Reformatie | 4 Pagina's

Kamermuziek.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 augustus 1933

De Reformatie | 4 Pagina's