GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Evangelisatie-motieven uit de werken van Mevrouw Boshoom-Toussaint.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Evangelisatie-motieven uit de werken van Mevrouw Boshoom-Toussaint.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Evangelisatle'motieven uit de werken van Mevrouw Bosbooni'Toussalnt.

Bosbooni'Toussalnt. Een scberp duel.

III.

m. Bij al zijn beschaving en „verlichting" is de Kanselier geestelijk totaal blind en verblind. Ofschoon hij nog wel aan het „Opperwezen" gelooft, weigert hij het als-God te-verjheeri'ijiverï. Ia heih wSTdl duidelijk, hoe hel juist de grootste ellende van den mensch is, dat hij zijn geestelijk onverstand houdt voor wijsheid; dat hij de dwaling niet alleen tot waarheid, maar zelfs tot de hoogste waarheid verheft, en zich daarmede verheven waant boven de Goddelijke onderwijzing, hetzij' in de natuur of in de Heilige Schrift.

Als gij met zulke wijzen in eigen oog spreekt over de „Evangelische leer", glimlachen zij om uw onnoozelheid en bekrompenheid. Nergens werd de prediking van PauJus zóó bespot en belachelijk gemaakt als op den Areopagus door de geleerden te Athene. Zoo uw woord bij dezulken èd een oor vindt, het raakt toch niet het hart. Zij achten het een blijk van nederbuigende gunst, als zij u vergunnen iets te zeggen. Maar ze laten u praten. Contact komt er in geenen deele. Om zich te buigen onder Gods Woord, daartoe staan zij veel te hoog.

Inplaats .van belangstelling voor uw woorden te openbaren, prijzen zij veeleer hun eigen „verlichte" ideeën u aan. Hel hooge standpunt der vnjsheid innemend, willen zij u van uw bekrompenheid bevrijden door te trachten u naar hun kant over te halen. Als Gideon spreekt over het grootst© en boven alles noodzakelijke, ^s het bescheid van den Kanselier: „bespaar u, die moeite".

Laten wij toch vooral toezien, dat de verzoeking bij óns geen post vat, om óók de moeite van het werk der Evangelisatie ten opzichte van dezulken maar te sparen. Want de schalen staan in dezen volstrekt ongelijk. Zij toch Willen hun persoonlijke meeningen u opdringen; maar in de Evangelisatie handelen wij overeenkomstig het hoog bevel des Heeren, komen wij op voor het heilig recht Gods, waaraan geen enkel sterveling zich ooit mag onttrekken. Inplaats van de moeite maar te besparen, hebben wij met ernstigen aandrang tot hen te spreken, en wel zóó, dat zij; in ons woord gevoelen, hoe de liefde tot hun eeuwig behoud en bovenal de liefde van Christus ons daartoe dringt.

Een man van de zedekunde was de Kanselier, doch het is een valsche, geen schriftuurlijke zedekunde. Om God en Zijn dienst bekommerde hij zich niet, toewijding aan het zedelij'k ideaal, dat hij zichzelf stelde, was hem het hoogste.

De ethiek van den Kanselier is geen Christelijke, die haar normen heeft in de Tien Geboden des Heeren, maar een wljsgeerige, die meer verband houdt met de gemeene gratie. Voor Leoninus is de zedekunde onafhankelijk van den godsdienst, en heeft de mensch het beginsel en het voorschrift der zedelijkheid in zijn eigen natuur. "Voor zijn vrijen, mannelijken geest heeft geen enkel dogma bindend gezag. Hij rekent slechts met hel getuigenis van zijn eigen verstand en geweien. Leoninus was echter niet een zedeleeraar, zonder zélf de zeden te beoefenen. Een eerlijk man was hij met een eerlijke overtuiging, maar —een vrijdenker, die de grondige kennis van den mensch miste, en de behoefte van het arme menschenhart aan een God miskende.

Het was dan ook steeds Gideons vurige bede, of zijn pleegvader toch een Christen mocht worden, of hij dcor de verlichting des Heiligen Geesles de dwaasheid des kruises als de hoogste wijsheid zou leeren erkennen.

Het getuigt voor het ruime hart en den wijden blik van mevrouw Bosboom, dat zij de accidenteele deugden en loffelijke kwaliteiten van dezen libertijn recht laat wedervaren.

Een figuur als de Kanselier vraagt des te meer onze aandacht, omdat hetgeen hij voorstond, tegenwoordig van alle kanten op ons aandringt. Men acht het zedelijk leven, dat het Christendom wil, eenzijdig en overgeestelijk, afkeerig van de behartiging der aardsche belangen, aan de cultuur vijandig en schier uitsluitend op het hemelsche gericht. De Christelijke zedekunde wordt beschuldigd van onverschillig te zijn ten opzichte der verbetering van het tijdelijk lot. Moge zij al rijk zijn aan passieve deugden: onderwerping, geduld, lijdzaamheid, arm acht men haar aan actieve deugden, die 87 tot verovering en hei-vorming der wereld in staat stellen. Velen streven dan ook naar wat zij noemen een betere en hoogere moraal, naar een zedeleer, die toewijding aan den dienst der menschheid, als de hoogste plicht voorschrijft, en haar gezichtskring tot het aardsche leven beperkt. Precies als bij Leoninus, die het vaderland vèr boven de kerk stelt, en het in Gideon veroordeelt, dat hij bij gewichtige polilieke verwikkelingen den strengen eisch van 's Heeren ordinanliên onwrikbaar laat gelden. Voor Gideon is de religie in alles primair, "s Menschen v^erhouding tot God is hem het cen-'trale, dat alle andere verhoudingen en al onze handelingen bepalen moet. Voor hem wortelen religie en moraal in éénzelfde beginsel, en kan de zedekunde niet de grondslag der religie zijn, maar behoort de religie veeleer de basis te vormen voor de zedelijkheid.

Ook hier zijn ernstige motieven, die nauw verband houden met onzen tijd, waarin door zeer velen religie en zedelijkheid met elkaar worden vermengd of verward.

Wie de religie en de zedelijkheid vermengt, ondermijnt het religieuze leven, neemt den troost der geloo'vigen weg, en maakt God aan den mensch ondergeschikt; 'De religie mag nooit in zedelijkheid opgaan, in braafheid en deugd. Hoewel nauw verwant, moeten ze toch streng worden onder-.scheiden.

'. Het zedelijk leven is uit de natuur, overblijfsel vïan de natuurlijke zedewet in ons. Het geestelijk lev^n daarentegen is vrucht van de wederbarende werfeing des Heiligen Geesles in het hart.

Heil zedelijk leven bedoelt, naar de opvatting van velen, het stipt nakomen van de verplichtingen tot heil van ons zelf en van den naaste. Zulk een zedelijk .leven doet echter aan den godsdienst afbreuk. Godsdienst is op dat standpunt slechts een middel onj de zedelijkheid te bevorderen. D-aarbij staat de nJl, ensch vóórop, en is God er om den mensch te f: }elpen.

De Heilige, Schrift stelt zich hier lijnrecht tegenover. Wij móeten de zedewet niet gehoorzamen met het doel oiih zélf gelukkig te worden; maar w^ hebben haar on"* 's Heeren wil te onderhouden, en de eere Zijns N'aanis in het doen Zijner geboden te zoeken. Tot dil doel kan zeker ook de zedelijkheid medewerken? iDoch alleen als middel.

Het zedelijk Ieven\s slechts één der levensglansen van de ware religie.\Zij gaat daarin volstrekt niet op, gelijk dit bij velef tegenwoordig het geval is. Zeker kan er zedelijk\Jj«id bestaan zonder geloof. Een ongelüovige kan in i? edelijk opzicht zelfs menig christen-belijder beschaaVid maken. De Kanselier strekt daarvoor tot bewijs.; Maar voor den Heere, die in alles het hart, de bevyswre^en, - dejnpernike drijfveer aanziet, ïs die uitwendige zedelijkheid evenmin van waardij als de eigenwillige godsdienst. Hoe voorbeeldig ons gedrag in zedelijk opzicht jegens anderen ook moge zijn, er is één plicht, die ons ten opzichte van God, onzen Schepper, verbindt, n.l. dat wij, gelijk in onze gedachten en woorden, ook in onze handelingen God in erkentenis zullen houden. Deze plicht weegt tegen alle andere op. Mattheus 22:37. Alle andere verplicnlingen zijn aan dezen hoofdplicht ondergeschikt. Zonder dil voornaamste gebod kan geen der andere geboden recht warden gehouden. God niet in gedachtenis te houden, is den Heere te onteeren. Godvergetelheidis de groote, veroordeelende, doodschuldige zonde, Rom. 1:21.

Dit vergif in de bron bederft alle stroomen van ons gedrag. Een uitwendige handeling van een ongeloovige kan voor ons oog prijzenswaardig zijn, zij biedt evenwel een bewij's te meer voor de groote aanklacht tegen den goddelooze, dat God niet is in zijn gedachten. Natuurlijke geaardheid kan leiden tot menschlievende handelingen, maai' dit is geen liefde tol God. Zedelijkheid zonder ware religie kweekt eigengerechtigheid.

De vreeze des Heeren alleen leert den mensch niet slechts in zedigheid leven, zij doet hem, zij het dan ook onder veel gebrek, wandelen in heiligheid. Zulk een man van heiligen wandel en Godzaligheid is Gideon Florensz.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 december 1933

De Reformatie | 8 Pagina's

Evangelisatie-motieven uit de werken van Mevrouw Boshoom-Toussaint.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 december 1933

De Reformatie | 8 Pagina's