GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het werk Gods in het kerkelijk gebeuren te Amsterdam in 1886.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het werk Gods in het kerkelijk gebeuren te Amsterdam in 1886.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Heere regeert.

Dit Schriftwoord, zoo menigmaal in de Psalmen voorkomend, en zoo dikwerf in Israels geschiedenis bevestigd, bleek evenzeer waar in de latere eeuwen en betreffende de Kerk en hare reformaties telkens.

Luther trad op begen de aflaatprediking, en wilde de menschen weer de waarheid der Heilige Schrift van de vergeving der zonden uit Gods loutere genade om Christus' wil doen verstaan. Aan het optreden als Kerkhervormer dacht hij niet. God leidde het, mede door het doen der bestrijders, alzoo, dat hij al verder en verder gevoerd werd, en de gezegen de Kerkhervorming mocht aanvangen. Ds H. de Cock zAg bet verderf in de prediking van vele prédikantèh in de Hervormde Kerk. Hij getuigde er tegen door woord en daad, zonder de Reglementen te overtreden. Ondanks dit laatste werd hij toch geschorst en weldra afgezet. Door het onrechtvaardige handelen der vijanden des Heeren werd hij tot afscheiding gedwongen, en mocht hij in deze landen eene reformatie der Kerk door afscheiding in gang brengen.

Hot was ook hier weer. gelijk meermalen in de geschiedenis van 's Heeren volk en Kerk, dat de vijanden medewerkten om tot stand te brengen, wat zij eigenlijk wilden verhinderen, en waartoe 's Heeren dienaren uit zichzelven misschien niet gekomen zouden zijn. Pharao en de Egyptenaren dreven immers ook eindelijk de Israëlieten uit het land, hoewel zij hen hadden willen vasthouden en zich doen dienen, en ondanks de Israëlieten weinig genegen waren uit Egypte weg te trekken, Ex. 12:31-33; 5:21; 16:3; 17:3.

Iets soortgelijks kunnen we ook weer aanschouwen bij de Doleantie-beweging, bepaald in haar begin te Amsterdam.

Haren leiders was het wel te doen om de Hervormde Eerk tot reformatie te brengen. Uit Dr A. Kuypers Tractaat van de Reformatie der kerken kan het nog geweten worden. En men meende dat te kunnen bewerken, door de plaatselijke kerken het haar opgelegde hiërarchisch juk of bestuur te doen afwerpen. De Rechtsbevoegdheid onzer plaatselijke kerken van Jhr Mr A. F. de Savornin Lohman en Dr F. L; Rutgers stelt dit in het licht. Maar in den weg, (uen men zich uitgestippeld had, is het niet gegaan. Gods wegen waren ook hierin hooger dan jjie van menschen, en Zijne gedachten hooger dan de hunne, Jes. 55:9. Wederom hebben toen de vijanden moeten dienen om inzake Kerkreformatie het te doen komen tot datgene, waartoe men niet

nad wenschen te komen. In De Heraut van 5 Dec. 1886, nadat op L Dec. daaraan voorafgaand 75 ambtsdragers te Amsterdam door de Synodale hiërarchie waren ^igezet, schreef Dr A. Kuyper o.m.: „De Heere IS aan de spitse getreden, en Hij gebruikte het eontlict, om te verlossen wie in banden zaten, n vrij te maken wie neerzaten in de schaduwen Qes doods. Maar al gebruikt Hij hiertoe het ontlict, daarom is de redding toch niet u i t het ^ontlict gekomen. W^ant dit ziet nu ieder toch daghpt V' ^ '^^ pogen, hier of elders, om meester in " '^«scollege te zijn, om den Kerkeraad te zui- „, "•^ of het Beheer te beveiligen, het baat u, isde ongerechtigheid ten slotte voor 'S terugdeinst en de sterke arm van de politie zich tegen u keert, tocli niet met al. Dit aUes moge dan zijn vrucht hebben gehad, als middel tot bewerking van de geesten, als kracht om organisch te verbinden, en om denkbeelden en begrippen te verhelderen, maar het heil kwam er niet door. Als de Synodalen schuchterlijk waren teruggetreden, zouden we nóg in ons marasme voorlkwijnen. E, n dat er thans redding daagt, ligt juist, niet aan ons beleid, maar aan het voortwoekeren van hun ongerechtigheid. Uit dien hoofde belijden we daarom, dat de vrijmaking, waarin we roemen, niet vrucht van ons tobben en wroeten, maar daad des Heeren is. In onze gedragslijn was slechts één ding dat vrucht droeg, en dat ééne was de vast besloten wil, om van de innerlijke leugen en onwaarheid, aan heel den valschen toestand, wat het dan ook kostte en hoe het ook ging, een einde te maken. Maar de mogelijkheid om door verzet tegen de organisatie binnen de perken der organisatie de kerk te reformeeren, waar we dan in beginsel ook altoos vlak tegenover stonden, is nu meer dan ooit gebleken volkomen ijdel te wezen."

In Amsterdam hadden in het laatst van 1885 leerlingen van Moderne predikanten een attest van goed zedelijk gedrag aan den Kerkeraad der Hervormde Kerk aangevraagd, om dan daarmede elders bij eenen Modernen predikant „aangenomen" te worden, en aldus leden in vollen rechte van de Kerk.te Amsterdam te worden. Deze manoeuvre werd door hen op touw gezet, omdat de rechtzinnige ouderlingen, die aan deze Moderne predikanten te Amsterdam ter assistentie toegewezen waren, weigerden bij het onderzoek dezer leerlingen door die predikanten tegenwoordig te zijn. Maar de Kerkeraad wilde zoodanig attest slechts afgeven, wanneer die leerlingen hem verklaarden, dat zij elders belijdenis wenschten af te leggen van hun oprecht en hartelijk geloof in den Heere Jezus Christus, als onzen eenigen en algenoegzamen Zaligmaker, welke overgeleverd is om onze zonden en opgewekt om onze rechtvaardigmaking; zie De Heraut van 15 Nov. 1885.

Toen deze leerlingen zich beriepen op het Classicaal bestuur, stelde dit den Kerkeraad in het gelijk. Maar alzoo niet het Provinciaal Kerkbestuur, dat integendeel den Kerkeraad gelastte binnen zes weken de gevraagde attesten af te geven. Nu was deze weigering der ouderlingen tot bedoelde assistentie der Moderne Predikanten rechtmatig en naar Gods Woord, en evenzoo de weigering van den Kerkeraad om de gevraagde attesten af te geven.

Dit was een begin van ambtelijke gehoorzaamheid aan den Heere en Zijn Woord.

Maar ook slechts een begin.

En dat nog gepaard ging met erge ongehoorzaamheid.

Want de leeraars dezer jonge menschen, hunne Moderne predikanten, liet men ongemoeid hurmen arbeid voortzetten.

Evenwel was er nu toch een begin van ambtstrouw in dezen.

Doch op zichzelf zou deze weigering niet tot eenige reformatie der kerk geleid hebben, wanneer het daarbij gebleven ware. De Moderne predikanten zouden dan toch voortgegaan zijni de gemeente geestelijk te verwoesten en i leerlingen té kweeken, die daarna wederom langs eenen omweg leden in vollen rechte van de Kerk te Amsterdam zouden wjllen worden. Het Classicaal bestuur, of eventueel het Provinciaal Kerkbestuur, zou de ge­ vraagde attesten afgegeven, en de noodige inschrijvingen gedaan hebben; eigenlijk waren sedert iö Januari 1886 de attesten overbodig geworden, en aan den Kerkeraad de macht om ze te weigeren ontnomen. De Heraut van 10 Jan. 1886.

Toen echter greep God in, en wel op een wijze als Hij Jozef naar Egypte deed voeren om hem zijns vadershuis en Gods volk in het leven te doen behouden. Gij hebt mij herwaarts niet gezonden, maar Giod Zelf, zeide Jozef daarom later tot zijne broeders. Gen. 45:8. En nog later: Gijlieden wel, gij hebt kwaad tegen mij gedacht. God heeft dat ten goede gedacht, opdat Hij deed gelijk het te dezen dage is, om een groot volk in het leven te behouden. Gen. 50:20.

Den eersten December 1886 ontzette de Synode vijf dienaren des Woord en zeventig ouderlingen en diakenen te Amsterdam, die reeds sedert den aanvang van het jaar geschorst waren om zekere verandering in het Reglement van het beheer der kerkelijke goederen te Amsterdam, aangebracht, uit hun ambt, vgl. De Heraut van 12 Dec. 1886.

En daarmede was de teerling geworpen.

God had Zijne getrouwe dienaren, hoe weinig getrouw zij dan ook tot dien tijd nog geweest waren, genoopt, en wel door de hand der vijanden, om metterdaad de reformatie Zijner kerk ter hand te nemen, zooals Hij ook ruim vijftig jaren tevoren Zijnen trouwen dienaar Ds H. de Cock en anderen door afzetting had doen noodzaken, voorwaarts te gaan ter wederoprichting Zijner zoozeer vervallen Kerk in deze landstreek.

Nu moest men verder.

De weg naar achteren was afgesneden. Daar waren de Egyptenaren. Ter zijde was geene ontvluchting meer. Men moest de zee in, om die echter, evenals Israël weleer, ook behouden en vrij door te komen.

De theoretische onderscheiding tusschen de plaatselijke kerken en de Synodale hiërarchie, hoezeer naar recht gemaakt, bleek niet tot eene scheiding doorgevoerd te kunnen worden. Kerkeraden, ambtsdragers, k; erken, mochten „het Synodale juk afwerpen", zij werden uit de Hervormde Kerk geworpen, afgezet, uitgebannen, en kwamen te staan waar ook de getrouwen van 1834 en volgende jaren waren beland: buiten de Hervormde Kerk.

Het Synodaal bestuur bleek zich op die wijze van de Hervormde Kerk meester gemaakt, en zich als om en door haar heengestrengeld te hebben, dat van losmaking zijner banden niet meer bleek te kunnen komen.

Slechts breuke kon hier verlossing brengen, en tot trouwe ambtsbediening de gelegenheid openen. Weldra vonden dan ook de Afgescheidenen van 1834 en volgende jaren, en de Doleerenden van 1886 e.v.j., elkander, en vereenigden zich tot de Gereformeerde Kerken dezer landen. Zij stonden toch niet alleen op denzelfden grondslag vaneene zelfde belijdenis, met dezelfde liturgie en kerkregeering, nu afgezien van het Reglement van 1869, dat terzij gesteld werd, maar zij bevonden zich ook op hetzelfde terrein: buiten de Hervormde Kerk.

De theorieën over kerkreformatie mochten een weinig verschillen. Beider factische toestand was dezelfde. Beiden waren om hunne trouw aan des Heeren dienst, met hoeveel gebreken hun trouwbetoon nog gepaard mocht gaan, uit hun ambt geworpen, en aldus uit de Hervormde Kerk gedrongen.

N, u móesten zij voort.

God had hen als legen hun begeeren in vrijlieid gesteld.

Hunne overleggingen en berekeningen waren foul uitgekomen. Hel hart des menschen overdenkt zijnen weg, maar de Heere stuurt zijnen gang. Spr. 16:9. Vgl. ook Jeremia 10:23.

Zijnen raad had Hij doorgevoerd, en Zijn werk had Hij gedaan, ook door middel van Zijne en hunne vijanden, om aldus hen en Zijne Kerk in de vrijheid van Zijnen dienst te leiden.

Hij regeert, en heeft dat zoowel in 188& , als in 1834, getoond, ten goede en tot blijdschap van die Hem liefliebben en vreezen, en tot verlossing en opbouw Zijner Kerk.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 februari 1936

De Reformatie | 24 Pagina's

Het werk Gods in het kerkelijk gebeuren te Amsterdam in 1886.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 februari 1936

De Reformatie | 24 Pagina's