GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

GRONINGER BRIEVEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

GRONINGER BRIEVEN

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amice frater.

Ik las dezer dagen in een vrijzinnig orgaan: „Hitler werd verslagen, laat ons oppassen, dat hij ten slotte ten onzent toch niet overwint".

Het gaat ons thans als na de' verjaging der Franschen, een anderhalve eeuw geleden en daarna: wij jaagden de oorlogsmisdadigers en revolutionaire booswichten na en verheugden ons over den val van Robespierre en Marat en Danton. Die hadden al het kwaad verricht, maar de beginselen der Fransche revolutie achtten wij uitnemend.

Groen heeft toen deze revolutionairen verdedigd, wat den liberalen van die dagen niet smaakte. Groen zeide: ik strijd tegen hun beginselen, die gij aanvaardt.

Wij hebben het ook nu druk over de oorlogsmisdadigers en de nationaal-socialisten, die wij geen plaats meer gunnen in onze maatschappij. Maar als deze nu uit ons midden verwijderden den gang van zaken op politiek gebied zien, in zoo goed als eiken kring, zullen zij meesmuilend denken; het gaat 'waarlijk in onze richting.

Daar wordt in onzen tijd heel veel gepraat, en het merkwaardige van onzen tijd van irrationalisme, van de levensphilosophie, die niet praten wil maar doen, het komt immers op de daad aan, is dat de lieden der nieuwe wereld verheid zijn op het woord: gesprek, voor het met elkander handelen over de dingen, die moeten gebeuren.

Ministers praten, al of niet , , op de brug". Er is een soort van regeeringspropaganda, ja zells worden luisterposten, officieele „ooren", aan het werk gezet. Maar van den ordelijken weg, die hierin zou bestaan, dat het parlement, dat er nog is, werd bijeengeroepen, verneemt men nog niet veel. Wel is er een Nationale adviescommissie door de regeering zelf benoemd, en men gewaagt van een noodparlement. Het is een en al verwarring.

Een ordelijke partijpers is niet aanwezig. Ook onze partij heelt nog niet zulk een pers, waarin de bevoegde leiding zich kan uitspreken. Het lijkt soms wel, zoo las ik een dezer dagen, „alsof de illegaliteit, een openbaring van heldhaftig verzet tijdens de bezetting — ik voeg er bij soms ook een schijnheldhaltigheid — door sommigen als een deugd op zich zelf wordt beschouwd, en alsof bij dezulken in wier mond het woord „democratie" bestorven ligt, de politieke democratie op zij wordt igezet".

In èlk geval.meenen vele nieuwe menschen Voor de nieuwe wereld, dat de oudere politici opzij moet worden geschoven — omdat zij zich niet verheffen op hun heldhaftigheid — wijl inzonderheid op politiek gebied alsook in de pers als adagiun geldt: , ervaring strekt niet tot aanbeveling.

De jongeren moeten spreken. Den ouderen nioet het zwijgen worden opgelegd. En wie Weet, of wij het nog niet zoo ver brengen als in de dagen van de Napoleontische revolutie na 1850, dat zelfs strafbaar Vordt gesteld het , , gevaarlijk zwijgen" van in een nieuwe wereld ongewenschte vroegere leiders.

Het kost ons volk waarlijk groote moeite om den goeden weg te hervinden. In België, Noorwegen, Denemarken werd het oude parlement aanstonds bijeengeroepen. Ten onzent maakte zich een , .beweging" groot, die alle Nederlanders wilde omvatten, behalve dan die welke van beginselen spraken en daarom zich buiten de volksgemeenschap plaatsten, en die thans geëxploiteerd wordt door de sociaal-democratie.

Wat wij broodnoodig hebben is een parlement, waarin naar Groens vermaning weer gehandeld kan worde"n over beginselen, en een redelijke politieke pers, die weer een , , gesprek" over beginselen kan beginnen en voortzetten.

Wij gevoelen zulks, als het gaat om de eenheid van alle protestantsche christenen, oi om de vereeniging, fusie of federatie van Christelijk historischen en anti-revolutionairen; de , , vroegere" benamingen dan.

Want als wij willen komen tot fusie of federatie van partijen, moet men toch zorgen, dat zij er zijn. Dat was voorheen althans redelijk. Irrationalistisch is, dat zij eerst verdwijnen en dan samensmelten. Maar is de nieuwe wereld geen omgekeerde wereld?

Men had dus den partijen rustig de ruimte moeten laten om zich weer rustig te her-organiseeren. Dat kan zeker in onze anti-revolutionaire partij, die alleen partij is en kan zijn, als de basis der goede beginselen weer zichtbaar is.

Dan had men ook kunnen zorgen, dat de partijen weer beschikten over goede organen, waarin op ordelijke wijze de beginselstrijd aan de orde kon worden gesteld.

Dan zouden allereerst de verschillen weer duidelijk zijn geworden. Want alleen die dingen, die verschillen, kunnen gelijk zijn, zooals Chesterton in zijn-, „Heretics" opmerkte.

Wij zeggen niet: de haas loopt snel en de hemel is blauw. Maar de haas loopt sneller dan de kip, om een voorbeeld te noemen.

Het gelijke is de beweging, het verschil is hier de snelheidsgraad.

Dit goed in te zien is de voorwaarde voor elke vergelijking, die het gelijke wil zien, door goed op de verschillen te letten.

Hoe juist dit is, bleek mij, toen ik tot mijn vreugde zag, dat de Christelijk historische partij weer een orgdan heeft. Zij, het dan ook een weekblad: Koning en Vaderland. Een orgaan, waarin de partijleiding leiding kan geven.

Men had die partij haar orgaan, de , , ]SIederlander", ontnomen, zal ik nu maar zeggen. Welnu, ook wij missen nu een orgaan als de , , Standaard" was. De Christelijk historischen zijn ons nu voor.

En wat is nu het merkwaardige. Dat aanstonds de beginselen en de verschillen inzake de pogingen om tot eenheid van optreden te komen ten aanzien van de anti-revolutionairen en de Christelijk historischen op den voorgrond worden gezet. Dat is de eenig goede manier om bij elkander te komen.

Al dat andere gedoe, van , , wij moeten één zijn" en van allerlei gepraat overal, helpt niets, maakt de zaak slechts verward, tot men er niet meer uit kan komen. Men maakt de dingen revolutionair , , eenvoudig".

Wij praten de revolutionaire terminologie zoo makkelijk na. Zelfs van den preekstoel hoorde ik onlangs nog zeggen: wat waar is moet eenvoudig zijn. Maar Faguet heeft eens opgemerkt, dat dit een woord is, aan den Franschen revolutiegeest ontleend: , , Ce que n'est simple, n'est pas vrai".

Zoo zou het oppervlakkige het juiste zijn. Alle revolutionairen zijn eenvoudig. Zij volgen de rechte lijn, vooral bij hun tegenstanders, zoo tusschen hals en schouders; en hoe eenvoudig is het revolverschot oI.de eerroof.

De werkelijk levende dingen zijn niet eenvoudig. Ook het totstandkomen van een fusie of federatie van anti-revolutionairen en Christelijk historischen is niet eenvoudig.

Daar is overeenkomst, omdat er verschil is; En juist het scherp trekken der scheidslijnen, de lijnen der beginselen, bevordert een mogelijk eensgezind optrekken, dat het doel zuiver voor oogen heeft, en den weg streng heeft afgebakend. Een kinderkruistocht zal geen goed resultaat opleveren, ook al is er de geestdrift van het „God wil het".

Dit alles is voorbij gezien, toen men in de verwarring van de eerste bevrijdingsdagen bezig ging, haast met kinderachtig dwingen, een christelijk nationale partij te vormen. Het was alsof men een gebied binnentrok, dat te voren geen levend wezen had gekend en van geen geschiedenis wist.

Zoo gaat het natuurlijk niet. Daar is een politieke vrijage, die--nooit lukt.

Het Christelijk historisch orgaan, waarin de partijleiding zich kan uiten, begint echter aanstonds goed.

In een artikel , , Op weg naar den Christelijken staat", wordt de scheidslijn ten opzichte van Rome buitengemeen goed aangewezen. Prof. Romme, een Roomsch Katholiek geleerde, he^ft een zeer fundamenteel artikel geschreven over de grondwet voor een christelijken staat.

Het eerste artikel zou zijn: , , het Koninkrijk der Nederlanden erkent God als eerste oorzaak en laatste doel, en belijdt zijn volkomen afhankelijkheid van zijn Schepper. De bevordering van de eere Gods is voorwerp, van de aanhoudende zorg der overheden". .

Dat klinkt niet kwaad. Zelfs is er in den tweeden zin een Calvinistische klank.

Maar de Christelijk historische schrijver, zeer waardeerend zich uitlatend over de poging van prof. Romme om streng en principieel te doen denken en zien, proeft uit de formuleering aanstonds het Roomsche standpunt, Thomistisch-aristoteliaansch.

Hier staan wij direct voor de verhouding van natuur en genade. Het grondverschil, zooals dr Kuyper het altijd zeide, tusschen de Roomschen .en ons. Helaas, dat de Synode der Gerei. Kerken in een harer bindende besluiten niet naar de juiste kennis van dit grondprobleem heenvoert, maar er juist van afleidt.

Wij moeten bij al ons pogen, om ook de Roomschen te verstaan én met hen te kunnen samenwerken op een of ander punt van politiek belang, goed weten, dat zij voor het natuurlijke leven geheel vanuit de schepping redeneei; en, en niet vanuit de herschepping. Zij kennen niet, ' evenmin de vele gereformeerden helaas, de kracht van het Verbond.

Terecht zegt nu de Christelijk historische schrijver: „een waarheid, die ieder en wel met behulp van de rede kan kermen, daarop is het, dat men zich van Roomsche zijde met zgn. natuurlijke beginselen opereerend ook op dit terrein, bij voorkeur baseert. Zelfs de , , Godserkenning" — de term is niet van onze vinding — wordt redelijk gefundeerd. Het is intusschen de vraag v/elken God men langs dezen weg benadert.

nadert. Sedert Calvijn betwist het reformatorisch denken, dat wij aldus tot den God des levens vermogen door te dringen. Ut ad Deum creatorem quis perveniat, opus esse Scriptura duce et magistra, leert ons de Hervormer, en al wie in den lande „issus de Calvin" willen heeten, zeggen het hem nog heden ten dage na. Om tot God den Schepper te komen is ons de Schrift als leidsvrouw en leermeesteres van noode. Het is om deze reden, dat een wijsgeerige constructie, als door prof. Romme in zijn grondwetsartikel is neergelegd, aan ons uit religieus oogpunt geen afdoende waarborg kan bieden."

„Niet in de redelijk wijsgeerige Godserkenning, maar in de geloovige aanvaarding van de Bijzondere openbaring ligt naar Reformatorisch inzicht het onontbeerlijke, wijl eenig hechte lundament van staat. Anders gezegd: chri^elijke staat dat is voor ons noodzakelijkerwijze alleen: de staat met den Bijbel."

Tot zoover het Christelijk historisch orgaan. Welnu, alleen op deze wijze leeren wij in dezen chaotischen tijd elkander weer wezenlijk verslaan.

Wij kunnen naar onze meening de dingen, hier aan de orde, nog scherper zien, door te belijden, dat Jezus Christus is de Koning ook van den staat, in heerlijker, voller zin nog dan Dr Kuyper dit in zijn „Pro Rege" zoo kostelijk kon omschrijven. Niet een roepen om het christendom, maar alleen om de eere van en de gehoorzaamheid aan den Koning der koningen kan het zoo diep afgegleden Europa weer redden uit den muil van , , Ongeloof en revolutie", die nog altijd wijd geopend voor het leven staat.

Maar niet alleen ten opzichte van de Roomschen wordt positie, beginselpositie gekozen,

ook tegenover ons anti-revolutionairen. Ook dat is uitnemend. Wat gezegd wordt bewijst, dat er nog misverstand is bij de Christelijk historischen, maar de pogino om ons duidelijk te maken hoe men ons, zij het ietwat in den mist, toch «iet, moet ten zeergie op prijs worden gesteld. Daarover echter D.V. in een volgenden brief.

Met hartelijke groeten en heilbede, Uw toegenegen MARNIX.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 september 1945

De Reformatie | 10 Pagina's

GRONINGER BRIEVEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 29 september 1945

De Reformatie | 10 Pagina's