GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

ZWAARD EN TROFFEL

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

ZWAARD EN TROFFEL

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De „Reformatie" jubileert, de „Reformatie" van Schilder en zijn staf. Dat laatste is geen overbodige bijvoeging. Wat men reformatie noemt, is daarom nog geen reformatie, en een blad dat zich onder dien naam aankondigt geeft daarom nog niet altijd een reformatorischen inhoud. Ik denk nu niet aan de „Reformatie" in de eerste jaren van de Afscheiding, wel eens het lijfblad van Scholte genoemd. Ik denk wel aan het ontstaan van de „Reformatie".

„Het initiatief is door mij en door mij alleen genomen", verklaart dr H. W. van der Vaart Smit. Hij stelde zich in verbinding met Oosterbaan en Ie Cointre om hen warm te maken voor een nieuw, kerkelijk weekblad dat zich zou aansluiten aan de richtlinieën, ontwikkeld in de brochure van ds J. C. Aalders „De critiek der jongeren".

Reformatie, maar het was dreigende deformatie. Richtlinieën, maar de lijnen waren scheef getrokken; het waren zelfs geen lijnen, slechts stippeltjes, kris-kras door elkaar gezet.

Critiek der jongeren. Denkt nu niet uitsluitend aan baardelooze knapen. Jongeren toch hebben steeds veel critiek en zijn radicaal; dat is niet zoo angstwekkend: met de vermeerdering der jaren komt de bezinning. Het was de critiek van een jongere richting, die zich zeker niet had kunnen vinden in de „Reformatie" van thans.

Het plan scheen te gelukken. Oosterbaan en dr Smit (later Van der Vaart Smit) togen naar dr Wielenga om diens medewerking en vonden dr Wielenga een en al oor. De brochure van ds Aalders had ook zijn hart gestolen. Ik citeer uit de brochure „Geest en vorm" van dr Van der Vaart Smit.

Smit zou eindredacteur worden.

Maar, o wee voor S., die altijd gemeend heeft, dat hij wat was — gelukkig echter voor de kerken — dr De Moor bracht bezwaar in op grond van een Arsenaal-nummer over Bijbelcritiek (een brochure waarin dr S. bijbelcritiek verwart met tekstcritiek; ook doctoren maken blunders). Smit naoet bedanken en Hepp komt op zijn plaats. Geestverwanten (dr Smit noemt hen zoo) als Geelkerken en Brussaard waren reeds heengegaan.

Uit het program van Actie door het Consortium aangenomen wordt sub 2 als doel van het blad genoemd: leiding te geven aan en bevorderen van het reformatorische streven.

Sinds ben ik op mijn hoede als ik dat rijke, veelzeggende woord „reformatorisch" lees.

Het toen heerschend reformatorisch streven was dreigende deformatie. Onder 3 wordt aangekondigd, achterstand ten opzichte van de belijdenis; en betoogd dat het daarom eisch is de behjdenisschriften en liturgische formulieren te onderwerpen aan' reconstructie en uitbouw, waarbij plaats ingeruimd naoet worden aan de groote cultuurvragen die sinds „Dordt" zijn opgekomen.

Onder de vraagpunten komt ook voor de pluriformiteit der Kerk en het streven naar waardeering voor en samenwerking met verschillende schakeeringen van het Christendom.

Hepp, redacteur, maar het heeft maar kort geduurd, ook al weer gelukkig voor de reformatie.

Ik zwijg verder over Hepp. De mortuis nil nisi vere.

Ds Schilder komt naar voren en wordt redacteur van de „Reformatie", om de reformatie te bewaren en te bevorderen.

En zoo hebben we nu 25 jaren ds Schilder gezien in het harrenas, zwaar gewapend, met veel pijlen voor zijn boog, en hij weet ook raak te schieten. Men heeft de opmerking gemaakt, dat deze reformator zoo negatief is, meer afbrekend dan opbouwend.

Is deze opmerking in mijn pen een aanmerking? Neen.

Immers is het de roeping van elk dienaar des Woords alle dwalingen te bestrijden. In het onderteekenirsgcformulier beloven de Bedienaren des Woords: „gelijk bok, dat wij niet alleen alle dwalingen daartegen strijdende, en met name ook die in de voorzeide ssmode zijn veroordeeld, verwerpen, maar ook zullen tegenstaan, wederleggen en helpen weren".

En ten tweede, voortbouwen eischt soms eerst afbreken van wat verkeerd is gezet.

Deze 25 jaren was een tijd met allerlei nieuwe opvattingen en ideeën, die zelfs het fundament der waarheid •aantastten

We hadden al den strijd met de ethischen en dan Karl Barth; de geest der dwaling waart rond over heel het terrein.

Ik, in mijn bijziendheid dacht eerst: maak je toch niet druk over dien man. Ik achtte de Gej^ef. Kerken toen nog een veilig bolwerk, maar de redacteur van de „Reformatie" zag verder.

Ik mocht Schilder eens h o o r e n over Karl Barth op een ouderlingen-conferentie en ik praatte tegen (dat doe ik graag) en trachtte aan te toonen wat te waardeeren viel in de dialectische theologie; Schilder nam mij serieus en trok van leer en toen werd het eerst echt mooi.

Ik keer terug tot Schilder, in de pen geklommen of misschien moet ik zeggen, gezet achter dat rammelend ding, dat men s c h r ij fmachine noemt. Schilder in het harrenas.

Vergeet niet dat hem voorafgingen twee groote theologen: Kuyper en Bavinck. Beiden trokken lijnen; Bavinck dunne, soms vage lijnen, Kuyper dikke, met een vet potlood getrokken.

In mijn studententijd begonnen, de artikelen over de ., Gemeen'e Gratie" en Bavinck hield een rede over „Algemeene Genade".

Wij aten dat alles op tot de laatste kruimel. Het was nieuw en welk student wil nu een achterling zijn.

Tegen wat Kuyper leerde over de heilsorde, verzette zich mijn afgescheiden bloed, ook wist ik er al van, maar die Gemeene Gratie, dat was een nieuw gerecht op het menu en ik had goede eetlust.

Maar — het kostte mij heel wat voor ik mijn bezit, waarin ik mij jarenlang verblijd had, prijs gaf, maar onder het felle licht, dat in de „Reformatie" straalde, begon ik te zien, dat er heel wat waardeloos geld bij mijn bezit was.

Daar kwam de bezettingstijd. En wat juichte ik bij hét lezen van de Reformatie en ik smulde bij het lezen van die eschatologische ontboezeming. „Kom, Heere Jezus, kom over de Brennerpas, kom over het Kanaal...."

Maar de deur van de gevangenis ging open voor den Redacteur van de „Reformatie" en de „Reformatie" was verboden waar. Een eere-diploma voor Schilder, om het in Kuypers taal te zeggen.

Smit zal de S.D. wel op de hoogte gebracht hebben en H. H. Kuyper begreep blijkbaar niet de eschatologische ontboezeming.

De kerken kwamen samen in synode en H. H. K. spreekt van dwalingen erger dan vóór '26 en Hepp van deformatie. En inderdaad, er dreigde deformatie, maar van welken kant?

Hepp zag ze bij de Wijsbegeerte der Wetsidee en bij Schilder. In de commissie werd Schilder beklaagde.

Het was een gunstige tijd voor deformatie. De kerken weten van niets. De „Reformatie" verdwenen, de redacteur mag geen pen in den inkt doopen.

Heeft God vergeten genadig te zijn? Heeft Christus Zijn kerk vergeten?

Neen, o neen. De vrijmaking kwam. Nederland werd vrij. Schilder kon uit zijn schuilhoek te voorschijn komen, de „Reformatie" verscheen weer, de strijd tegen de deformatie werd hervat.

Vijf jaren al komen de kolommen, 8 in getal weer in de huiskamer van velen: de Redacteur kon weer in zijn harnas kruipen, de pijlen vlogen door de lucht.

De „Reformatie" had de reformatie te verdedigen en het recht en den plicht der vrijmaking tegen de beschuldiging van scheurmaking.

Andermaal toch werden de kerken gebracht onder het juk der synode, die zich gezag toeschreef, dat ze niet had.

Die verdediging moest tegelijk aanval zijn. Verdedigen wa^aanvallen en aanvallen was verdedigen.

Schilder in het harrenas. Ziet eens goed, heel goed en dan ziet ge in zijn hand ook den troffel; hij bouwt tegelijk.

De critiek was niet. alleen negatief, ze was ook positief. Als Schilder het leerstuk der Gemeene Gratie van Kuyper en zijn volgelingen bestrijdt, geeft hij aldoor ook lijnen voor de schriftuurlijke beschouwing van dit vraagstuk.

De theologie moet verder; wijkt ze af van de Schrift, dan moet ze terug; staan de muren scheef, ze moeten afgebroken worden en onmiddellijk vangt de nieuwbouw aan.

Dat is: De „Reformatie" heeft niet alleen afgebroken, maar ook het bestek gegeven voor den wederopbouw.

Moge de tijd nu gekomen zijn om meer den troffel te hanteeren. Natuurlijk komt de tijd nimmer, dat het zwaard voor goed in de schede kan gestoken worden. Dat is de belofte voor de eeuwigheid.

Ik schreef meer den troffel. Ook moet de „Reformatie" niet denken, dat zij ooit klaar komt.

Zestig jaar ga ik nu al mee en toen ik de kerkelijke wereld inkeek, zag ik problemen, veel" problemen. En nu, nog meer en nog meer vragen en nog meer dwalingen.

Het pogen echter geve ze nooit op. De strijd kan nimmer .gestaakt worden en wij zelf begrijpen nog niet welke de lengte en breedte is van de liefde Gods in Christus.

De H. Schrift is zeer rijk en al hst goud is nog niet uit de mijn opgedolven. De redacteur van De Reformatie is een harde werker en hij en zijn medearbeiders zullen ongetwijfeld als mijnarbeiders in de diepe schachten afdalen om het goud naar boven te brengen.

Nu hebben vele lezers van dit weekblad den wensch, dat met name de redacteur daartoe nog lang gespaard en bekwaamd worde en zij vermeten zich daar nog een wensch aan toe te voegen, n.l. dat hij zoo schrijve, dat zijn lezers het wat gemakkelijker lezen en in zich opnemen kunnen.

Zijn zinnen zijn soms zoo lang en ingewikkeld.

Zou hij niet kunnen? Ik geloof wel. In de laatste maanden had ik het voorrecht hem te hooren preeken. En mij trof dat hij diep gedoken had in de diepten der Schrift en op eenvoudige wijze, met klare woorden ons het gevondene meedeelde, vrij ook van dor intellectualisme. De menschen kregen, zooals we dat vroeger noemden, ook wat voor hun hart. Met groote waar-. deering voor wat de „Reformatie" ons bood, blijven er wenschen over.

Doch al kan de „Reformatie" niet op volmaaktheid aanspraak maken, gelijk niets en niemand op aarde, ik dank God voor wat Hij ons daarin gaf.

Ik zie de gave van oorspronkelijkheid en groote denkkracht van prof. dr K. Schilder en bid, dat hij zijn veelomvattenden arbeid nog lang moge voortzetten tot heil van Christus kerken, die hij en ik liefhebben.

(op verzoek van mijn collega's in Enschede).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 oktober 1950

De Reformatie | 24 Pagina's

ZWAARD EN TROFFEL

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 oktober 1950

De Reformatie | 24 Pagina's