GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Is Europeesche Federatievorming raadzaam?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Is Europeesche Federatievorming raadzaam?

De gevalgen van het farmeele prijsgeven van de anafhankelijkheid van Nederland

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

(VII)

§ 3. EUROPEESCHE EENHEID EN EUROPEESCH HERSTEL.

In het voorgaande hebben we laten zien, dat het doel en de achtergrond van de Amerikaansche politiek verschilt van het doel van de Europeesche politiek. Wel zeggen Amerika en Europa beiden de vrijheid voor te staan, masu? dit is nog geen grondslag voor een samengaan in een staatkundige Atlantische federatie. Amerika wil de vrijheid der Europeesche volken niet uit pure geestelijke philantropie. Het plan-Marshall is evenmin alleen maar philantropie. Amerika wil de Europeesche volken niet communistisch of nationaal socialistisch zien, om zelf beveiligd te zijn en om in Europa er zelf geestelijk en economisch te kunnen penetreeren. In een vrij Europa liggen er kansen voor Amerika; in een communistisch Europa niet. Zeker niet in de laatste plaats daarom wil Amerika een v r ij Europa.

En Europa? Het wil vrij zijn, vooral omdat het zelf wil zeggen hoe het zal zijn.

Tusschen 't Amerikaansche en het Europeesche doel • bestaat daarom zoo'n groot verschil, dat een staatkundige federatie tusschen Amerika en Europa er onmogelijk door wordt. Zou men deze in onnadenkendheid toch tot stand brengen, , dan moet dit eindigen met de hegemonie van Amerika over Europa. De vrijheid is dan weggenomen in Europa. Van den Russischen regen komt men in den Amerikaanschen drup.

Als de barrière van de volkenrecht'slijke Europeesche souvereiniteit door het aangaan van een Atlantische federatie is geslecht, heeft verzet tegen de Amerikaansche hegemonie weinig kans. Amerika is niet alleen in economisch en militair opzicht de machtigste, maar ook in ideologisch opzicht. De Amerikaansche politiek heeft een vasten koers en wortelt diep in het Amerikaansche volk. De Europeesche poUtiek heeft thans echter nauwelijks een koers.

Iets anders is natuurlijk een tijdelijke alliantie tusschen de Europeesche landen en Amerika, waarbij als onmiddellijk doel de beveiliging vajn Europa tegen het communisme wordt aangegeven. Door zulk een alliantie wordt de zelfstandigheid van Europa veel minder aangetast dan door een federatie. Waarom? Omdat Amerika weet, dat een Europa, dat zijn souvereiniteit nog bezit, in uiterste noodgevallen altijd kan dreigen b.v. met 'n paar Oosteuropeesche satellietstaten een andere tijdelijke alliantie te sluiten met als onmiddellijk doel de beveiliging van Europa tegen het Amerikanisme.

Het pleit voor het Europeesch besef van ons volk, dat er inderdaad nog zeer vele Nederlanders worden gevonden, die in het kader van een Westersche samenwerking de gedachte aan een Atlantische federatie toch afwijzen. Ook dr Bruins Slot merkt op, dat een onmiddellijk samengaan van Amerika met de Europeesche landen zou beteekenen, dat de Europeesche staten duurzaam aan de Amerikaansche hegemonie zouden zijn onderworpen, en dat aan den Europeeschen invloed weinig kans zou zijn geboden 2^). Wij stemmen hiermee in. Een tijdelijke alliantie en geen federatie zal ons aan Amerika moeten binden, en daarbij moeten wij onze eigen zelfstandigheid niet uit het oog verliezen. Daarom is b.v. het spreken over de Atlantische „Unie" als men hiermede het Atlantisch Pact" bedoeld, verwarrend.

HET FEDERALISME.

We komen nu echter vanzelf op iets anders.

Velen zeggen, dat de blijvende zelfstandigheid van Europa, die wij hier bepleiten, alleen mogelijk is, als Europa tot eenheid komt. Wil Europa zijn zelfstandigheijl in de Atlantische samenwerking niet verliezen, zoo verklaart men, dan zal het niet verbrokkeld moeten zijn zooals het nu is, maar in een sterke Europeesche federatie vereenigd moeten zijn, om zoodoende inderdaad een waardige en krachtige partner — en geen pion — van Amerika te zijn.

Met deze algemeene bewering zal ieder, die de zelfstandigheid van Europa begeert, zich wel kunnen vereenigen. De vraag is nu echter: Hoe wil men die , , sterke Europeesche federatie" tot stand brengen? Prof. Gerretson schreef onlangs terecht, dat de eenwording van Europa veel moeilijker is dan b.v. in 1870 de eenwording van Duitsohland. In 1866 en 1870 achtten de meeste Duitsche staten de Pruisische hegemonie een aanvaardbaar middel om tot een sterken Duitschen bondsstaat te komen. Europa bezit thans echter binnen zijn grenzen geen voor de meerderheid zijner staten aanvaardbare hegemoniale macht, die het tot bondseenheid kan leiden^s).

Velen hoopten daarom, dat de Europeesche eenheid, die nu niet „van boven af" is te verwezenlijken, dan toch „van onderen op", langs democratisch-constitutioneelen weg, in den vorm van een Europeesche federatie, tot stand zal komen. Het thans in de maak zijnde en door dr Drees aanbevolen ontwerp grondwetsherziening wijst in deze richting.

Nu is het onmiskenbaar, dat men bij de vorming van 'n Europeesche federatie aan den eenen kant deelname van Amerika dikwijls inderdaad ongewenscht acht, maar aan den anderen kant voor de totstandkoming van deze federatie het Amerikaansche voorbeeld toch zoo veel mogelijk wil imiteeren, en daarbij ook zooveel mogelijk aan den Amerikaanschen gedachtengang wil aansluiten.

Reeds president Wilson, en met hem vele Amerikanen, hebben de hoop gekoesterd, dat de Europeesche naties zich tot een democratisch lichaam „De Vereenigde Staten van Europa" zouden vereenigen, waarbij de wijze, waarop „De Vereenigde Staten van N. Amerika" in 1776 en, volgende jaren tot stand kwam, het voorbeeld zal zijn. Het schijnt dat thans ook sommige Europeanen zich dit voorstellen.

We gelooven echter, dat hier een zeer belangrijk misverstand in het spel is. Zooals niemand minder dan Walter Lippmann reeds opmerkte2'), bestaat er tusschen de vroegere vereeniging van de Noo r damerikaans ch e staten en een eventueele vereeniging der Europeeschestateninbelangrijkeopzichten een verschil. De vereeniging van de staten van N. Amerika was destijds veel eenvoudiger en bracht ook veel minder consequenties met zich mee dan een vei'eeniging van de staten van Europa, die men thans voorstaat.

In de eerste plaats zijn de 13 Britsche koloniën noo' t souvereine staten geweest, zooals de Europeesche. Vóór 177(3 waien ze alle onderworpen aan den gemeenschappelijke Britsche Kroon. In 1776 verwierp niet iedere staat op eigen gelegenheid deze Kroon, maar de verwerping geschiedde door Let congres van affe ."".ardiuden van '•leze statan in Philadelphia. Dit ccigref nam leeds onmiddellijk de plaats in van een — hoewel nu, s zwakke — federale regeering. WashingtoTi werd door het congres tot legeraanvoerder benoemd. Ruiteoland^ sclie gezanten vertegenwoordigden niet één staat, maar het congres, d.w.z. de confederatie der 13 „staten". Reeds in 1777, nog zeven jaren voor den vrede met Engeland, legde het congres aan de „staten" de , .Articles of Confederation" voor, die in 1781 waren aangenomen. Dus nog voordat de staten ooit volkenrechtelijk als souvereine staat konden worden erkend, waren ze reeds opgenomen in een confederatie met een gemeenschappelijke buitenlandsche vertegenwoordiging en een gemeenschappelijke legerleiding. Het was ook dit congres, dat in Frankrijk een staatsleening had ontvangen, en de verplichtingen hiervan moest nakomen. Onder die omstandigheden was het waarlijk niet zoo'n groot wonder, dat in 1787, drie jaar na de ratificatie van het vredesverdrag met Engeland, besloten werd de Articles of Confederation in meer centraliseerenden zin te wijzigen, zoodat in 1789 de Constitutie der Vereenigde Staten van Amerika werd aanvaard. Een vergelijking van deze ontwikkeling met de vorming van een mogelijk lichaam, dat „De Vereenigde Staten van Europa" zal heeten, werkt daarom weinig verhelderend. Voor Europeesche ooren is de naam , , Vereenigde Staten van N. Amerika" dan ook eenigszins verwarrend; beter kan men spreken van de „Vereenigde Departementen van N. Amerika". Want een vereeniging van souvereine „staten" in den Europeeschen zin van het woord heeft daar nimmer plaats gevonden.

In de tweede plaats mag men ook niet vergeten, dat de verschillen tusschen de „staten" in Amerika veel kleiner waren dan hier. De grootte van de verschillende koloniën verschilde minder dan hier in Europa. In Europa zijn het landen van 40 en 50 millioen inwoners, die men tezamen met eenige kleinere landen wil federeeren, terwijl zelfs heden de grootste „staat" in de V.S. de staat New York is, met slechts 131/2 millioen inwoners, en waarvan er dan nog bijna 8 millioen in de stad New York wonen. Belangrijker nog is de overeenkomst in taal, die er tusschen de

Amerikaansche koloniën bestond, en die ook voor een belangrijk deel wees op een gezamenlijke traditie. Als men thans in Amerika graag spreekt over den grooten smeltpot van allerlei volken, die het Amerikaansche volk deed ontstaan, mag men toch niet uit het oog verliezen, dat dit een uitgesproken Engelsche smeltpot was, en dat van een federatie met het Spaans sprekende Mexico en zelfs met het gedeeltelijk Frans sprekende Canada niets gekomen is. Eerst thans, nu de Engelsche invloed in Canada den Franschen geleidelijk heeft teruggedrongen, wordt een nauwer samengaan tusschen de V.S. en Canada mogelijk. Als men in de V.S. gaarne zou zien, dat Nederlanders, Franschen, Italianen en Turken onder een gemeenschappelijk souverein gezag komen te staan, waarom probeert men daar dan niet eens Amerikanen en Mexicanen onder een gemeenschappelijk democratisch gezag te brengen?

Maar het belangrijkste is het reeds eerder genoem­ de groote verschil in geestelijke structuur dat er tusschen de volken van Amerika en Europa bestaat. Amerika is het land van het Independentisme, d.w.z. van de Baptisten, Methodisten, enz. Deze kerkelijke typen geven in continentaal Europa vrijwel nergens den toon aan. Het kerkvolk is in Europa R. Katholiek, Luthersch of Gereformeerd. De vrijzinnigen, die hun vrijzinnig christelijke levensopvatting ernstig navolgen, zijn beperkt tot een kleinen kring van intellectueelen. Wat nu in een baptistisch-methodistische wereld wel mogelijk schijnt, namelijk een democratisch-constitutipneele vereeniging van staten van verschillende herkomst, b.v. op basis van de , , rechten van den mensch", de eerbiediging der geestelijke verscheidenheid, en niet meer, leidt in een gereformeerde of (en) R. Katholieke wereld tot catastrophale gevolgen.

We zul'.en dit volgenden keer toelichten.

Dr A. J. VERBRUGH.


25) Trouw, 14 Juni 1950.

26) C. Gerretsoiii De Telegraaf, 6 Mei 1950.

27) 1. 53.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 januari 1951

De Reformatie | 8 Pagina's

Is Europeesche Federatievorming raadzaam?

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 20 januari 1951

De Reformatie | 8 Pagina's