In den Synodalen

In den Synodalen kerkeraad te Leiden is een treurspel afgespeeld, waarbij tot ons leedwezen Dr. Van Ronkel en Ds. Oberman de hoofdrollen op zich namen.

Ook te Leiden is, gelijk men weet, de drang der consciëntie ten slotte tóch aan zeker aantal broederen te machtig geworden^ en hebben zij met de Synodale organisatie gebroken.

Dit leidde tot het voorstel, om deze broederen voor zoover zij bekend waren, voor afgescheiden van het Synodaal Genootschap te verklaren.

De kerkeraad nam dit voorstel aan, en dientengevolge ontvingen de heeren Van der Waals c. s. alzoo dit schrijven:

DEN HEER T, C, VAN DER WAALS TE LEIJDEN.

De Bijzondere Kerkeraad der Nederdiiitsche Hervormde Gemeente te Leijden,

Ontvangen hebbende eene Missive der Algemeene S}'nodale Commissie der Ned. Herv. Kerk, dd. 28 September II., inhoudende o. a. de mededeeling, dat de heeren J. C. Van der Waals, J. Vlasveld, W. C. Van der Reijden, J. Keereweer,

zich noemende Opzieners, en de heeren C J. Leijh, H. J. de Heer,

AV. F. Maas, zich noemende Armverzorgers, verklaren zich door een voormalig Ned. Herv. Predikant als Kerkeraad te hebben laten bevestigen, en in die door hen aangenomen kwaliteit, zich te hebben gewend tot Zijne Majesteit den Koning met de kennisgeving, dat zij voor de geheele gemeente de Synodale Organisatie van i8i6'i8S2 hebben afgeschaft en eene door hen gewijzigde Kerkenordening van de Nationale Synode van Dordrecht uit de jaren 1618/19 zeggen te hebben ingevoerd.

Gelezen de reeds vroeger ontvangen mededeeling vanwege Burgemeester en Wethouders dat eenige personen door de Regeering als Vereeniging erkend onder den naam van ^Kerkelijke Kas" een eigen lokaal tot houden van godsdienstoefeningen wenschen op te richten, en welke mededeeling namens de Vereeniging voornoemd was geteekend door de Heeren B. den Houter en C. J. Leijh,

Overwegende, dat de terzijdestelling van de Wettige Kerkelijke Reglementen en Verordeningen (waaraan uit den aard der zaak alle leden der Kerk behooren onderworpen te zijn), en het eigenmachtig invoeren van eene geheel nieuwe Kerkordening, (wat in de Gereformeerde Kerken dezer landen nimmer tot de bevoegdheden noch verplichtingen van particuliere personen of Kerkeraden behoord heeft), duidelijk bewijzen, dat allen die aan die handelingen hebben deelgenomen, voor zoover zij dit niet reeds vroeger hebben gedaan, zooals de Heer J. C. Van der Waals, zich van de Nederlandsche Hervormde Kerk hebben afgescheiden, en alle gemeenschap met haar hebben verbroken;

Gezien art. 3, Algemeen Reglenïênt; art. 14 6» fo. 8" Regl. voor de Kerkeraden, art. 5 al. i Regl. voor Kerkelijk Opzichten Tucht,

Verklaart dat genoemde personen de Heeren:

Johannes Cornells Van der Waals, Jacob Vlasveld, Willem Van der Reijden, Johannes Keereweer, Cornells Johannes Leijh, Hendrik Johannes de Heer en Willem Frederik Maas en Barend den Houten door woord en daad ten duidelijkste toonen zich van de Nederlandsche Hervormde Kerk af te scheiden, en mitsdien niet meer tot haar behooren,

beveelt dat hiervan in de lidmatenboeken aanteekening zal gehouden worden en dat afschrift van dit besluit aan de voornoemde personen zal gezonden worden, aan »de Gemeente-Commissie bij het Ned. Herv. Kerkgenootschap te Leijden, " aan de Heeren Burgemeester en Wethouder der Gemeente Leijden en aan Zijne Excell. den Mi nister van Justitie.

Gedaan in de vergadering van den Bijzonderen Kerkeraad der Nederduitsche Hervormde Gemeente te Leijden, den 2e November 1888.

(M). g) PHIL. S. VAN RONKEL, Fraeses.

{w. g.) F. OBERMAN, Scriba,

Voor eensluidend afschrift:

F. OBERMAN.

Drieërlei merken we hierop aan: i». Dr. Van Ronkel en Ds. Oberman hadden nooit of nimmer hun naam moeten leenen, om zulk een stuk te onderteekenen, Maar vooral had Dr. Van Ronkel, als voorzitter van den kerkeraad, de opwelling van gemoed en consciëntie niet moeten onderdrukken, die zelfs in den Synodalen kerkeraad tegen zulk een voorstel bij tal van leden oprees.

Of voelen nu deze broederen toch waarlijk niet, hoe ze door zulk een handelwijze met eigen hand het vertrouwen ondermijnen, dat de gemeente des Heeren hun eertijds met zoo milde hand schonk?

Bij dat zeggen plaatsen we ons op htm tandpunt. We nemen aan, dat ze uit vertuiging nog onder de Synode blijven. aar ook op dat standpunt zijn er toch iscben van kieschheid en teederheid. r v

Als een broeder moet afgemaakt, laat k dat toch liever aan anderen over, an dat ik zelf de bijl in de hand neem. En ook, toen Dr. Van Ronkel zag, dat ijn voorstel ernstige bestrijding ontmoette^ ad hij toch zichzelf meer geëerd door de zaak te verdagen, dan door met pressie voor zulk een voorstel in de bres te springen.

Hij kan zoo roerend teeder schrijver, waarom dan niet iets meer van die roerende teederheid in zijn handelingen tegenover broederen.'

2°. In dat stuk wordt gezegd, dat uit den aard der zaak alle leden aan de reglementen der kerk onderworpen behooren te zijn.

Is dit niet grovelijk onjuist.'

Of moest Luther dan uit den aard der zaak ook onderworpen zijn aan de reglementen en de wetten der toenmalige kerk.' Maar bovendien, wat houding is het, eenerzijds openlijk, gelijk Dr. Van Ronkel deed, te schrijven, dat heel de Synodale organisatie, als strijdig met Gods Woord, moet opgeruimd; en anderzijds te verklaren, dat men uit den aard der zaak zulk een organisatie gehoorzamen moet!

En 3'. lette men in dit stuk op het kinderachtig machtsvertoon. Alles wordt er bijgehaald. Tot zelfs aan burgemeester en wethouders m.oest een afschrift gezonden. Verbeeld u den Heere Jezus Christus, toen hij Judas uitwierp, een bericht zendend aan den burgemeester van Jeruzalem!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen