GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit ve Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit ve Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onder den al te bescheiden titel van U%t-Itgkundige Wenken zond Prof. Dr. A. H. de Hartog eenige korte aanteekeningen op den briej aan de Ephesürs in het licht, bij Fernhout te Amsterdam.

Toch bespeurt men aldra bij de kennismaking met de eerste aflevering, dat deze wenken verre van vluchtig zijn, maar als de vrucht mogen beschouwd worden van een breede studie, die aan den heerlijken brief aan de Ephesïërs door dezen hoogleeraar gewijd is.

Hij is geheel in dezen brief ingedrongen. Hij beluisterde er eiken toon van en bezit meesteriijk de gave, om ons die rijke tonen in gevoelvolle taal weder te geven.

Uiteraard moeten we ons tot een enkele proeve bepalen.

Ziehier b.v. wat hij van Eph. i : 7 zegt:

Voor den schuldige heeft Hij de schuld betaald voor den strafwaardige heelt Hij de straf geboet. En als TOodanig is de verlossing, die wij in Hem hebben, « vtrgevinf der misdaden. Niet als vrucht of resultHAt, maar als xjaile k«t «iem ktamtrk vtn 4e rarkregen verlossing; ontheffing, uitwissching absolutie van al den last onzer zonden en schulden; verzoening en vrede; aanneming tot kinderen; in één woord al den schat der verdiensten, dien wij in het kruis ea den zoendood van Christus ontvangen hebben (vgl Rom. 3 vss 24 en 25).

Door het woord misdaden bedoelt de apostel al wat hij verder in hoofdstuk 2 vss. 2 en 3 nader omschrijft, en waarbij de nadruk valt beide op de verantwoordelijkheid en de afschuwelijkheid der zonde.

Gelijk dan ook hierin besloten ligt de rechtmatigheid en de schrikkelijke omvang van de straf, die wij op ons geladen hebben door de zonde.

Tegenover dien zwaren last van schuld en strafwaardigheid komt de ontheffing daarvan (de verge ving) te heerlijker uit. Ea tegenover de diepte van ellende, waarin wij waren nedergekomen, strekt zich de heerlijkheid van Gods genade te glorieuzer uit; en blijkt het dat die toebedeeling der ontfermenis Gods nog des te overvloediger schat is. Daarom, gelijk het hart van den apostel telkens tot lof en dankzegging geneigd is, zet hij het ook hier weer op dien hoogen en heerlijken toon; en keert daarna terug tot de bewerkende oorzaak onzer zaligheid (zie boven), dat de verlossende liefde, de vergevende genade Gods hare mate en maatstaf niet bepaald ziet in ons, njaar geheel en alleen in haren eigen overvloed, naar dtn rijkdom zijner genade d. i. naar de mate, naar den maatstaf van den rijkdom Zijner genade. De rijkdom Zijner genade is het, en die alleen, waarom en waardoor wij de' verlossing in Christus hebben. De rijkdom duidt aan de grootheid en menigvuldigheid van Zijne genade; of, naar het volgende vers, den overvloed, de overvloedigheid daarvan, o, Diepten des Rijksdoms! mogen wij ook hier wel met den apostel uitroepen, vanwege de uitnemendheid der heerlijk heid van de gave Zijner barmhartigheid, en den overvloedigen schat Zijner genade, waarmee Hij zich over ons ontfermd heeft Over doodschuldigen en doemwaardigen een Vader der barhartigheid en des yredes in Christus Jezus onzen Heere en Heiland, die zich voor ons heeft overgegeven tot den dood des kruises! Al de schatten van al de zegeningen Gods, die ia Zijne uitverkiezende liefde besloten liggen, en die in Christus den Geliefde ontsloten zijn, zijn zoo rijk als Zijne genade rijk is, en zoo overvloedig als Zijne liefde ia Christus is.

Heeft de apostel van deze schatrijke zegeningen eerst de bewerkende oorzaak (causa efficiens) en daarna de materieele oorzaak (causa materialis) aangewezen, nu toont hij de formeele oorzaak (causa formalis) aan; waar hij aldus vervolgt:

Met welke Hij overvloedig is geweest over ons in alle wijsheid en voorzichtigheid'^ ons bekend gemaakt heb-aard bende de verborgenheid van Zijnen wil naar Zijn dien welbehagen hetwelk Rij voorgenomen had in zich zelven dat (vss. 8 en 9).

We twijfelen dan ook niet, of deze proeve van populaire exegese, zal door ons Gereformeerd volk gewaardeerd worden; ook al bezit het voor Ephese zijn Dinant.

Ds. Pierson van Zetten gaf bij Beschoor te 's-Gravenhage een geschrift uit onder den titel; De gelijkenissen des Heeren.

In deze studie is veel origineels; veel dat getuigt van frissche opvatting; en bovenal kenmerkt zich deze studie door de poging om natuurlijk en ongezocht te verklaren.

Dat dit den schrijver altoos gelukt zou zijn, durven we niet beweren. Veeleer maken sommige uitleggingen op ons den indruk van te gezocht te zijn Toch biedt ook dit geschrift voor het recht verstand van de gelijkenissen des Heeren ongetwijfeld winste.

Het brengt ons weer verder; iets wat men lang niet van elk geschrift kan zeggen.

Zoo trof ons wat hij van Lazarus en den rijken man schreef:

Wanneer ik de gelijkenis nauwkeurig lees, wat ver» neem ik dan?

Hier zit een rijke man, die geen oog hoegenaamd heeft voor de ellende van dien arme aan zijn poort en wiens eenigste bestaan is alle dagen vroolijk en prachtig te leven. Hij heeft tijn goed in dit leven en als dit leven uit is, heeft hij niets meer, zijti ziel is geheel ledig Neem hem zijn geld, zijn goud zijn huisy zijn kleeding, zijn tafelvrienden af — en hij houdt niets over. Zijn alle rijken zoo ? Neen, hoe gevaarlijk de rijkdom zijn moge de Heere [ezus heeft er voor gezorgd, dat wij billijk zouden oordeelen en Hij maakt het zoo duidelijk als men vei langen kan. In den hemel is ook een rijke man, de schatrijke Abraham, die daar niet vroolijk en prachtig, maar voor eeuwig blijde en in de volle heerlijkheid zit aan den hemelschea maaltijd. De tegenstelling is zoo kras mogelijk. Maar Abraham was rijk iu God, en had zijn goed niet gehad in deze wereld hij zocht een toekomende.

Buiten de poort ligt Lazarus en begeert verzadigd te worden met de kruimkens, die van de tafel des rijken vielen. Met dien eenen trek wordt zijn geheele bestaan geteekend. Zoo doet de Heere Jezus vaak.

Als Hij de ellende van den verloren zoon schetst, vat Hij alles samen in dit weinige: hij begeerde zijn buik te vullen met den draf, die de zwijnen aten. Als Hij straks de vreeselijke smart der hel beschrijft, is alles gezegd in dit weinige: de rijke man begeerde één druppel water, nog minder dus dan Lazarus. Welnu, ik vraag wederom: zijn alle armen zooals Lazarus?

Deze mensch is gespeend aan alle jaloezie Waar is de arme, die niet jaloersch is, die zich tevreden stelt met den afval des rijken ? Hoe rijk moet die man van binnen zijn, om zoo hoog te staan 1 Kan men zoo hoog staan zonder geoefend te zijn en even als Paulus te zeggen: »ik heb geleerd vergenoegd te zijn in hetgeen ik ben." Bovendien: hij heeft de Engelen tot vrienden en wie zij zijn, over wie de Engelen zich ver heugen, weten wij genoeg uit de gelijkenissen van het verloien schaap en den verloren penning. In die weinige woorden is genoeg gezegd Lazarus behoeft niet luide te roepen, dat hij zijn schat in den hemel heeft, zijn geheele bestaan predikt dit Veilig mogen wij verzekeren, dat elke arme, die zoo alle jaloezie heeit afgelegd en overwonnen, een kind Gods moet zijn. Of zou hij een hooghartige Stoïcijn zijn, die zich door zijn geestkracht weet te verheffen boven het leed en zich verlustigt in zijn hoogmoed? Ook die gedachte is uitgesloten: hij lijdt geen gebrek voor zijn genoegen, hij houdt zich niet groot, maar is eenvoudig en nederig genoeg om de kruimkens tebegeeren. Het Evai]gelie maakt geen hoogmoedige Stoicij nen tot heiligen. Paulus voor Agrippa zegt ook: ik wenschte wel, dat allen waren gelijk ik ben, of m.aw. gij moogt wel jaloersch zijn van mij, maar hij voegt er aan toe: «uitgenomen deze banden". Ik gun u mijn schat, maar ik gun u de ketenen niet, waarmede ik beladen ben en als ik ze kan afleggen, zal ik ze niet langer dragen dan noodig is.

Voor onze bourgeoisie en onze socialisten beiden is heel dit stukje over Lazarus en den rijken man bij uitstek leerzaam.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 januari 1892

De Heraut | 4 Pagina's

Uit ve Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 januari 1892

De Heraut | 4 Pagina's