GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

In Pniël heeft de

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In Pniël heeft de

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Pniël heeft de bekende Utrechtsche predikant Dr. J. H. Gunning J.Hsn. op de hem pittige wijze een philippica geschre ven tegen de wijze van collecteeren, die nog steeds in os ze Kerken in zwang is.

Ge lacht onwillekeurig bij de „natuurgetrouwe" teekening, hoe het in een volle kerkbeurt te Utrecht toegaat:

In ons goede Utrecht muurt men (in volle beurten) de gangpaden met „krukjes" vol, het aller ongemakkelijkste sport van stoeltjes, dat meu zich denken kan, maar om zijn handigheid en handelbaarheid zeker bruikbaarder dan een stoel met leuning. Voor een „goed woord" heeft een Utrechtsch christen, als het moet, wel wat rugpijn over. Maar stel u cu deze ellende voor, dat de komst der collecte mannen in alle zijpaden, waar krukjes staan, deze stoeltjes doet verplaatsen op den schoot der gelukkige buurvrouwen (de mannen hebben, zeker omdat men hun geduld onder deze marteling betwijfelde, plaatsen, die voor deze kunstbewerking onbereikbaar zijn) en vraag u dan eens af h o e bevordelijk het voor de „stichting" moet zijn een paar malen een minuut of tien kiukloos te moeten staan of krakrijk te moeten zitten, totdat de broeders (wee den rampzalige, die das nog d i k is bovendien I) zich door de zus teren hebben heengewurmd.

En inmiddels krijgt iedere bank en iedere rij stoeien een tweevoudig bezoek van den langen hengelstok, met meerder of minder gratie over twee, drie rijen hoofden heengebalanceerd, hier een hoed op-zij duwend, ginds een van die reuzen-gevaarten geheel van 't hoofd stootend, overal onrust, afleiding en ontstichting brengend. Let er maar eens op hoe altijd de oogen der kerkgangers, al een poosje van te voren bij het naderen en een poosje na het weggaan van dit ketkmatteltuig, op den coUectenzak gericht blijven! Het is alsof er een magische bekoring van uitgaat — of zou het zijn dat men nog nooit van zijn verbazing bekomt, en beknmen kan, over deze eeuw-in eeuw-uit volgehouden, moedwillige en onnoodige, rustverstoiiog in Gods buis?

Er mag eenige charge schuilen in deze teekening, waar is, dat het collecteeren met den „hengelstok" een ware beproeving is voor de gemeente, den collectant en den Dienaar des Woords Voor de gemeente, omdat de aandacht van de prediking wordt afgeleid; voor de collectanten, omdat ze een goed deel van de prediking niet kunnen volgen; en voor den predikant, omdat dé noodige stilte en rust ontbreekt, zoolang het collecteeren aanhoudt.

Ook het hulpmiddel, schier overal toegepast, om de collecte onder het psalmgezag te laten houden, is weinig erger dan de kwaal zelf. Gelijk de Hervorming terecht opmsrkt, spreekt daarin minachting voor het lied. Geschiedt het niet vaak, dat de diakenen en collectanten verzoeken vooral lange psalmverzen te laten zingen tijdens de collecte, omdat ze anders niet vóór het eindigen van het zingen gereed zijn? En waar het psalmgezang een offerande der aanbidding is. God den Heere toegebracht, voelt men dan niet, hoe stuitend het is, wanneer dit gezang dienstbaar moet worden gemaakt om de ordeverstoring van het collecteeren te bedekken? Onder het gebed vouwt men de handen en sluit men de oogen om alle gemsenschap met de buitenwereld af te sluiten en zich geheel aan God te geven. En als men zingend bidt: * God heb ik lief, of het aangrijpende: Gelijk het hert dorst naar de waterstroomen, zoo dorst mijn ziel naar u o God, dan zit men met spanning te zien of de coUectezak reeds in aantocht is, opent de beurs om daaruit een gave af te zonderen, moet ook nog voor zijn kinderen zorgen, en als het geld stuk aan hun kleine handen ontrolt, moet er een jacht onder de bank gehouden worden om de verloren penning weer te vinden.

Van harte stemmen we daarom met den wensch van Dr. Gunning in, dat deze wijze van collecteeren in onze Kerken moge afgeschaft worden. Ze vindt nergens zoo piaats als in Holland alleen, en overal elders wordt de collecte aan den uitgang van het kerk gebouw na afloop van den dienst gehouden Trouwens, in vroegere tijden was dat ook in ons land de vaste gewoonte, zooals daaruit blijkt, dat in onze oudste liturgie na het uitspreken van den zegen de woorden volgen: Gedenkt den armen. De collecte vond dus plaats, nadat de zegen was uitgesproken. In Zeeland is dit nog steeds de gewoonte, en daar blijkt wel, dat deze collecte na den dienst zonder eenig practisch bezwaar verricht kan worden. Maar ook al waren er bezwaren, de nadeelen van het collecteeren onder den dienst zijn zoo groot, dat daartegenover elk ander bezwaar in het niet verdwijnt. Moge daarom het conservatisme op kerkelijk gebied ons niet langer parten spelen. Men zou, gelijk Dr. Gunning voorstelt, „oüferblokken" met wijde, breede gleuven aan het einde der gangpaden kunnen aanbrengen, waar de gave in gestort werd voor den eeredienst. De collecte voor de armen zou echter liefst door de diakenen zelf verricht moeten worden. Hun ambt is het de gaven in te zamelen, en het „ofïerblok" zouden we voor deze collecte afkeuren. Er ligt meer dan een eigenaardige symboliek in, wanneer de diakenen zelf de gaven vragen; er ligt ook in een aandrang om mild te geven, die van het doode offerblok niet kan uitgaan. Voor extra collecten kon dan een afzonderlijke collectant bij den uitgang worden geplaatst; thans geschiedt deze extra-collecte reeds in vele kerken bq het uitgaan uit het kerkgebouw. Practisch zou de wijziging dus hierop neer komen, dat de collecte voor de Kerk vervangen werd door ofiferbus of offerblok; dat de collecte voor de armen naar den uitgang werd verplaatst en de extra-collecte daar bleef. Twee collectanten bij den uitgang levert, de Zeeuwschc Kerken toonen het, geen bexwaar.

Aan deze regeling zou ook nog een ander voordeel verbonden zijn. In sommige Kerken vermenigvuldigt men de collecten door voor hetzelfde doel tweemaal te laten collecteeren. De menschen zijn nu eenmaal gewoon driemaal in de collecte te oüferen zoo redeneert men. Is er geen derde extra-^ collecte, dan collecteert men nog eens voor de Kerk, die deze tweede gave altijd wel gebruiken kan. Maar hoe gedienstig deze practijk ook zijn mcgs, prirxipieel blijft ze te veroordeelen. Men vraagt niet tweemaal in een god.? dienstoefening voor hetzelfde doel. Ook dit misbruik nu zou vanzelf vervallen, wanneer de collecte naar het einde van den dienst werd overgebracht. Want dan zou ieder voelen, hoe dwaas het is, wanneer twee zakjes werden gepresenteerd, beide voor de behoeften van hst kerkelijk saamleven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 mei 1909

De Heraut | 4 Pagina's

In Pniël heeft de

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 mei 1909

De Heraut | 4 Pagina's