Mozaïsch en Romeinsch recht : eene vergelijkende rechtsstudie - pagina 87

79

De geest van het privaatrecht blijft tot dit gebied niet beperkt. Eo zoo valt dan ook niet te ontkennen, dat, moge al het opkomen van de leer der volkssouvereiniteit in later tijd niet bovenal een wrange vrucht van het herleefde Romeinsche recht zijn, dit recht nochtans met zijn galisch subjectief uitgangspunt en zijn absoluut karakter die revolutionaire doling eer bevordert dan stuit. Het Romeinsche recht is in den wortel heidensch. Toch noopt het uitspreken hiervan ons niet tot bewondering voor het lapwerk, dat in later tijd de Romeinsche Keizers gaven, of tot onverdeelde instemming met het Kanonieke recht, ook zelfs waar het afwijkt van het Romeinsche: inalaficks- superveniens non rumpit usucapionem, omdat wat uit het geloof niet is, zonde is te achtenAan een overnemen van het Mozaïsch recht valt niet te denken. Ook hier geldt, dat het brood in het zweet des aanschijns gegeten wordt. Wel hebben we in dat recht te zoeken naar het woord ook voor onzen tijd. Want „wat groot volk is er, dat zoo rechtvaardige inzettingen en rechten heeft, als deze gansche wet is, die ik heden voor uw aangezicht geef?" (Deut. IV : 8.) Alvorens tot de overdracht van het Rectoraat te komen heb ik nog het geschiedboek onzer Stichting op te slaan, om daaruit mee te deelen wat dienstig en oorbaar is om ter algemeene kennisse te worden gebracht. Het tweede lustrum der Hoogeschool ging voorbij. Het tienjarig bestaan onzer Stichting mag heden worden geboekt. 16 November 1844: schrijft da Costa aan Groen van Prinsterer met het oog op den tegenstand, dien het voorstel om hem een zetel in de litterarische faculteit van het Amsterdamsch Atheeinander, auf der Verwirkl'ohung und gegenseitigen Anerkeniiung der von Gott in uns gelegten Gesetze der Sittliclikeit, des gegenseitigen Wohlwollens, des Gebotes: Was du nicht willst dasz dir geschehe, das thue auch einem Anderen nicht. Alle diese Gesetze, die Gott fur den Verkehr der Menschen und der Völker in unser Gewissen gelegt hat, finden ihre höchste und erhabenste Erklürung in dem Ghristenthum. Das idealste Völkerrecht wiire eine Yerwirklichung der Gesetze des Christenthums in den Beziehungen der Völker unter einander; die idealste Diplomatie und Politik ware die Diplomatie und Politik nach den Grundsatzen des Christenthums. Eine hóhere Klugkeit gibt es für den Völkerverkehr nicht, als jene, die das schlichteste Christenkind in seinem einfachen Privatleben befolgt". Zie Ned. Ged., d l . II, bl. 93.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen