De wetenschap van den Logos - pagina 29
Rede bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit
23
en beginselen, i)
De wijsheid bezit boven het weten een zede-
lijken en praktischen factor en dat niet alleen naar het taalgebruik ik zou bijna zeggen van alle tijden en volken, maar speciaal ook naar de meening van onze geestelijke voorouders Joden en Grieken. 2) j Het begrip der wijsheid in dezen zin is echter aan de nieuwere^ philosophie geheel vreemd geworden; zij is sedert Cartesius in 7 hoofdzaak theorie der kennis.
Het
is
dan
ook
consequent, ^
dat bijv. Herbart de philosophie de bewerking der begrippen noemt, daar kennis alleen in dien vorm voor ons bestaat. Daarmede zijn wij in dit opzicht althans tot Socrates teruggekeerd.
Maar niet
minder consequent is het dan ook, wanneer anderen bijv. Wundt, onder den naam van logica een geheele philosophie behandelen. Daarmede is de philosophie tot eene leer van den logos herleid. De tijd verbiedt mij langer bij dit punt stil te staan en mij verder in het gebied van de Encyclopaedie der philosophie te begeven. Alleen wil ik nog opmerken, dat zoowel M a x M u l l e r in zijn werk over de t a a l en h e t d e n k e n , als R u n z e in zijn geschrift over „ D i e B e d e u t u n g d e r S p r a c h e für d a s w i s s e n s c h a f t l i c h e E r k e n n e n " 3) niet alleen wijzen op de beteekenis van de taal, het woord, den lóyo^, voor de philosophie, maar zelfs meenen, dat d e z e logos het voorwerp is der philosophie. 4) 1) Dr. J. P. N. Land, Inleiding tot de vrijsbegeerte. 's Gravenhage 1889. pag. 9. 2) Dr. Land citeert wel het eerste cap. van Aristoteles' Metaphysica: 'H noifia Tffgi TtTfi? alciaq
nah d^/d^
lovir hci<:iT7jiA^ en ik zou daar nog menige plaats ook uit
Plato aan toe kunnen voegen, maar niettemin pleit de geheele philosophie zoowel van Plato als van Aristoteles voor hetgeen ik zeg en met tal van plaatsen zou kunnen staven.
Het verschil lost zich op door den Protagoras van Plato, wiens hoofdinhoud
daarop neerkomt, dat wetenschap deugd, of wil men de oorzaak van deugd, en onwetendheid de oorzaak van ondeugd is.
En voor deze stelling is ook veel te zeggen,
mits men wetenschap dan maar niet in den hedendaagschen theoretischen zin opvat, die aan de Grieken vreemd was. 3) Philosophische Vortrage. Neue Folge, 2tes Heft. Halle 1886. 4) „AUein daraus die uuvermeidlichen Folgerungen zu ziehen und einzusehen, dass das Denken nur in der Sprache lebt, d a s d i e P h i l o s o p h i e dass die S p r a c h e
ihr
Gegenstand
lernen
muss,
i s t , wie die Ereignisse Gegenstand
der Geschichte sind, daran hat kein Philosoph, so weit ich weiss, je zu denken gewagt."
Max Muller pag. 582. Duitsgh? uitgave.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1891
Rectorale redes | 70 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1891
Rectorale redes | 70 Pagina's