GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

De wetenschap van den Logos - pagina 33

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De wetenschap van den Logos - pagina 33

Rede bij de overdracht van het rectoraat der Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

27

daar met goed gevolg plaats vinden, waar eerst de eenheid van den arbeid is bepaald.

Nu ik het wezen der philologie, naar mijn inzicht, in zijn diepsten grond heb bepaald, en daarmede de vraag, die ik in het begin mijner rede heb vermeld, tot eenen vorm herleid heb, waarin zij met hoop op een goeden uitslag kan worden beantwoord, zal ik trachten U het antwoord te geven. De vraag is nu: Wat is voor het

Calvinistische of Gereformeerde beginsel de

menschelijke

l o g o s en hoe is hij het voorwerp der w e t e n s c h a p ? Met Calvijn, die zoowel zijn Catechismus als zijn Institutie begint met het hoofdstuk van de kennisse Gods als 't gansche begrip en 't ware einddoel van alle kennis en wetenschap, zijn alle Gereformeerden ten allen tijde op dit punt eenstemmig geweest. Die kennis van God moet leiden tot verheerlijking Gods: „want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Hem (zij) de heerlijkheid in der eeuwigheid." i) Die kennis wordt verkregen uit de natuur, dat is uit de schepping, waartoe ook wij zelven behooren, als het w e r k Gods, en uit de Heilige Schrift, als het w o o r d Gods. De grond dezer kennis, waardoor zij mogelijk is, ligt in het feit, dat de mensch is van Gods geslacht, maar „naar de hoedanigheid niet naar de zelfstandigheid, in zooverre namelijk als Hij ons met goddelijke gaven versierd heeft." 2) De mensch is geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. „Al is 't dat de heerlijkheid Gods haar afschijnsel heeft in den uitwendigen mensch, zoo is dit nogtans zonder twijfel, dat zijn beeld en gelijkenis woont in de ziel." 3) Dat beeld is: „in elk geval gees1) Rom. II :36. 2) Calvijn Institutie. (Ik citeer steeds de uitgave van 1559, in den herdruk van Brunswijk i86g) I. 15. 5: „nos dicit esse Dei progeniem; sed qualitate, non substantia, quatenus scilicet divinis nos dotibus ornavit. 3) Inst. I, 15. 3: quamvis enlra in homine externo refulgeat Dei gloria, propriam tarnen imaginis sedem in anima esse dubium non est". . . Modo fixum illud maneat, imaginein dei . , spiritualem esse.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1891

Rectorale redes | 70 Pagina's

De wetenschap van den Logos - pagina 33

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1891

Rectorale redes | 70 Pagina's