GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ideëel en reëel - pagina 73

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ideëel en reëel - pagina 73

Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

71 scientiarum cognitionem quandam Archetypam in Deo, Ectypam in creaturis agnoscere vellet; per nos id quidem, licet sensu minus emphatico, liceret", zegt de Moor. i) Nominalisten daarentegen waren, om nu niet de Socinianen te noemen, de Remonstranten. Zoo zegt Episcopius: ,,istam esse animae humanae conditionem, ut non modo nulla ei 'notio naturaliter impressa sit, sed ut nullus etiam rationis usus in ea locum habere possit nisi per sermonem et institutionem" 2). Trouwens, geheel de H. Schrift getuigt van de realiteit van het ideëele; wanneer zij leert dat God zeide: ,,laat ons menschen maken naar ons beeld en onze gelijkenis", dan toont zij daarmede klaarlij k, dat eerst de idee van den mensch in God geweest is, vóór Hij hem schiep; wanneer zij op zoovele plaatsen ons God den Heere voorstelt als den wijzen bouwmeester en kunstenaar, die alles met verstand heeft gemaakt; 3) wanneer zelfs de goede werken voorbereid zijn {Tpo^Toifj-aa-si/)., opdat wij daarin wandelen zouden; wanneer alles ,,arcano Dei consilio sic regitur, ut nihil contingat nisi ab ipso seiente et volente decretum 4), en de Heere van de daden der vorsten en volkeren zegt: »Hebt gij niet gehoord dat ik zulks lang te voren gedaan heb en dat van oude dagen af geformeerd heb", 5) wanneer de Schrift er vier maal op terugkomt, dat Mozes den tabernakel maakte naar het voorbeeld, den typus, die hem op den berg getoond was, 6) dan is wel geen verder betoog noodig, om te bewijzen, dat de H. Schrift leert dat de ideeën der dingen en hunner relatiën, vóór zij nog daar waren, in God reeds bestonden. Maar Zij leert ons ook en niet minder duidelijk, dat 1) Comment. I § 7. 2) Bij de Moor o.l. I § I73) Bijv. Ps. 104 : 24, 136 : 5; Spr. 8 : 22. 4) Calv. Inst. I, 16, 3. 5) Jes. 37 : 26; 25 : i; 22 : I I ; deze plaatsen worden ook door Willmann aangehaald. 6) Ex. 25 : 40 en 9; 26 : 30; Handel. 7 : 44; Hebr. 8 : 5.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1896

Rectorale redes | 84 Pagina's

Ideëel en reëel - pagina 73

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 oktober 1896

Rectorale redes | 84 Pagina's