GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 123

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 123

Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

113 zijn het hierover eens, dat de bekeering van Luther nog vroeger gesteld moet worden en in elk geval zeker heeft plaats gevonden, voordat Luther met zijn eerste voorlezingen over de Psalmen begon, die hij van 1513—1515 heeft gehouden. Luther zelf heeft, gelijk ook FiCKER, in zijn Einleitung, Bd. I, p. LXXII en v.v. terecht heeft opgemerkt, dit niet onduidelijk te kennen gegeven in de latere verhalen van zijne bekeering. Hij zegt toch telkens, dat het woord Justitia Dei niet alleen in Rom. 1, 17, maar ook overal, waar hij dit in de Psalmen aantrof, hem een „Donnerschlag in seinem Herzen" geweest was, omdat hij hieronder de straffende gerechtigheid Gods verstond, totdat door het nieuwe inzicht, dat de Heilige Geest hem schonk, hij leerde verstaan, dat de justitia Dei ook in de Psalmen de misericordia Dei beteekende. Het uitvoerigst spreekt hij hierover in een Tischrede van 1542, die ik daarom hier in haar geheel weergeef: „Non me pudet Evangelii etc. In eo revelatur justitia Dei. Hoc semper haerebat mihi in mente. Non poteram aliter intelligere hoc verbum, ubicutnqae stabat in scriptura: „lustitia Dei", quam qua ipse esset Justus et judicaret iuste. Hocque aliquando ardentius mecum urgebam; stabam et pulsabam, si forte aliquis esset, qui aperiret et nemo erat, qui aperiret. Nihil intellexi, quid sibi vellet (se. Paulus in Rom. 1 : 17), donec pergens legebam: „Justus ex fide sua vivet." Quae sententia est exemplo illius justitiae Dei. Cum hoc invenissem, ita delectabar in tanta laetitia, ut nihil supra. Et sic aperta mihi erat via, ubi legebam in psalmis: „In justitia tua libera me." Ante exhorrescebam et oderam psalmos, ubi erat justitia Dei. Omnis scriptura sicut murus stabat, donec intellexi legens: „lustus ex fide sua vivet." Ex hoc didici, justitiam esse Dei fidem in misericordiam Dei, qua ipse nos justificaret data sua gratia" (KROKER, Luthers Tishreden, p. 309, 310, cf. ook p. 211). Slaat men nu Luther"s Psalmencommentaar van 1513 op, dan ziet men, dat Luther hier reeds overal de justitia Dei verklaart als de misericordia Dei of als de justitia nobis data per fidem; zoo vertaalt Luther Ps. 33 : 5 de woorden „diligit justitiam" door „diligit misericordiam" en voegt hij eraan toe „Hebr. iustitiam scil. fidei qua iustificatur anima, que est gratia et misericordia" (Luthers Werke, W. A. 3, 179); evenzoo bij Psalm 36:7 „lustitia tua sicut montes" teekent Luther aan: „lustitia tua id est Ecclesia tua per te et tuam iustitiam iustificata' (W. A. 3, 202); evenzoo bij Psalm 143 : 3 „exaudi me in tua lustitia, non in mea lustitia, sed quam tu das et dabis mihi per fidem" (W. A. 4, 443); zelfs haalt

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's

Het zedelijk karakter der Reformatie gehandhaafd tegenover Rome - pagina 123

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 oktober 1910

Rectorale redes | 192 Pagina's