GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Pastorale Reformatorische wenschen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Pastorale Reformatorische wenschen.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onze Predikanten hebben refoirmatorische wenschen.

Nadat ik in m'n vorig artikel bovens'laand had geschreven, 'verscheen van de hand van D* Keizer, m!'n, mederedacteur der „Geldersche KeAbode", de volgende ontboezeming. (In no. 49).

„Zou er wel ééne zaak zijn miet betrekking waartoe er in onze kerlcen zóó dringend Reformatie noodig is als in het beroepingswerk? "

Ik. was niet van plan om pver dit onderwecp het eerst te schrijven, want ik acht dat niet hot rateest dringend. Tocti (heeft collega Keizer hier den vinger gelegd O'p een wondeplek .in ons kerkelijk leven.

Daarom kan het zijn nut 'hebben, er eens ieits van te zeggen.

Ik maak mij dan geheel los van de woorden, die Dr Keizer er op volgen laat.

Uit mijn schrijven. o> ver, dezie dingen trekke niemand eenige andere conclusie, dan dat ik het in het belang der kferken acht om er eens openlyk de aandacht op te vestigen. Laat ik beginnen met het Vertellen van een ervaring, die mij terstond tot dé zaak zelve brengit.

Eenige coiUega's waren bijeen als classicale conimissie.

Voor een samenkomst moesten eenige sprekers, voornamelijk predikanten, worden uitgenoodigd.

Ik noemde den naam van een pi^edikaht, die mij gewenscht toescheen. Eien der aanwezigen merkte toen op', met een schalkschen lach: geen bezwaar, dan alleen, hij is er één van de adht.

Ik zal eerlijk bekennen, dat ik niet terSitond begreep wat de uitdrukking beLöekende, sriaar ier giriig mij toeh al spoedig lidht over op.

En ik moest erkennen, dat de opmerking een bestaanden misstand typieerde. Onze lezers zullen, denk ik, de. bedoeling der woorden ook wel reeds hebben gevat.

Wie de beroepingen in onze Gereformeerde kerken geregeld volgt, moet wel tot de conclusie komen, dat er eigenlijk maar een klein deel van onze predikanten is, dat voor.eien beroep in aanmerking kan komen. Althans voor ©en beroep in een grootere gemeente.

Hét is in den laatsten tijd bijna regel geweest, dat, wanneer teen der grootei© kerken een va.c: .itui-'e kreeg, „één van de acht" werd beroeipen.

Als de eerste bedankte volgde nummer Iwea. En zoio voorts!

Het is voorgekomen, dat'Tier groote Keirken tegelijk één dezer uitverkorenen bieriepen.

En het ko'mt ook voor, dal ienxand van h\ea bedankte, maar heel spoedig daarna in 0e.n volgende vacjature weer werd beroepien.

Zoo wekt men in de wereld det predikanten den indruk alsof eigenlijk maar enkelen ten volk bekwaam zijn voor een grooten werkkring. Dit wordt door hen ook op andere wijze gevoeld.

Er zijn in den laats!en tijd verschillende comité's gevormd; er , worden van predikanten aanbevelingen gevraagd; men noodigt predikanten uil voor lezingen en feestreden, en, men kan. er zich dagelijks in de pers van overtui.gen, het zijn in hoofdzaak dezelfden.

Ik wil niet als zedemeestër. optreden. Daarom zal ik de vraag stellen, noch zoeken te beau'twoorden, welken invloed dit hebben moet op deze broeders zelf. Hiervan ben ik overtuigd dat een "redikant, d'c in den laatslen tijd veel van zich heeft doen spreken, om zijn eigenaardig verbreken van ons kerkverband, door de kerken öp soortgelijke wijze is in de war gêbraCht. Het zijn siterke beenen die de weelde van veel beroepingen dragen. Maar, ik weid daajiover iniiet uit. Alteen d.tl wil ik cionstateeren, dat in den kring der predikanten deze dingen worden opgemerkt en dat dit geregeld de voorkeur geven aan een bepaalde groep van predikanten in breeden kring onaangenam'e stemming opwekt.

Het wordt door velen gevoeld als een miskenning, waarover men niet publiek-spredkt, en die men gelaten draagt, maar die 'toch wel degelijk' gevoeld wordt en waarover onderling in vertrouwelijk gesprek wordt geklaagd.

Om opgewekt te blijven en zijn arb> eid mei vreugde te kunnen voortzetten, is nuast het besef van hoogere roeping, onmisbaar de ervaring, dat ons werk wordt gewaardeerd. Allereerst in de eigen gemeente die men dient, maar ooK in de kerken waarmee we in kerkverband leven.

Onthouding van deze waardeering werkt deprimeerend.

Men. kan deze opmerkingen w"©! met ©en gewichtig gebaar naast zich neerleggen en naar de Voorzienigheid .Gods, ons verwijzen, die ook over de beroepingen gaat. Maar daarmiee is men toch niet .van ons af.

Wij gelooven hartgrondig in Gods Voorzienig bestel. En ik twijfel er niiet aan .of deao overtuiging leeft in heel onzen kring.

Als dat niet het geval was, zou mien nog wel eens wat anders hooren!

Juist omdat we staan in het geloof aan Gods Voiorzienige leiding en we daarvan in ons leven zooveel ervaring hebben, , verdragen we van de zijde der mlenschen allerlei, dat we anders' nie-t ZiOuden dulden. Maar het gelool in Gods Voorzienigheid heft onze verantw; oOirdeilij!k!heid niet op, oiok niet die detr ge'nieente. D|e middelen, die onder Gods Voorzienig bestel tol eeii bepaald& uitkomst leiden, mogen en moeten worden gekeurd.

Onize kerken schaden zichzelf door telkens weer voorbij te gaan. broeders, die voor een gfooler arbeidsveld onmiskenbaar gaven hebbén, al munten ziji dan wellicht niet uit door groote welsprekendheid.

Dat is de zonde (ik schrijf dit woord niet bij vergissing) van onze kerken in het beroepingswerk.

Men zoekt redenaars, voordragers, indruktaakende verschijningen.

Ook bij voorkeur jongere mjenschen, met miskemiing van de groote beteekenis die de ervaring heeft.

De kerken en de kerkeraden honden zidi .daarvan evenmin vrij, beoordeelen voor het beroepingswerk de ciajndidaten te veel naar de uitwendige zijde van hun optreden.

Het is best mogelijk, iÈ"'H beoordeelen, dat wij niet rijk' zijn aan mannen van talent. Misschien heelt onze opleiding hierin schuld. Ik geloof wel dat deze, met namie wat de formeiele zijde der prediking betreft, vollediiger zou kunnen zijn. Het is niet goied dat ^dit deel deï vorming voornamelijk is aangewezen op het vereenigingsleven der studenten.

En ik' wil ook niet ontkennen, dat het beginsiel, dat aan art. 13 van onze kerkenordening. ten grondslag ligt, en waardoor een Dienaar des Woords bij zijn emeriteering ten laste komit van de Icerk die hij het laatsil diende, bij de beoordeeling van oandidaten ter beroeping gewicht in de sdiaal legt en juist daarom noodig herziening behoeft.

De pensioenen moesten eigenlijk komen ten laste van al de kerken, die de betrokkene gediend heeft. Maar dat is toch, naar het ons voorkomt, het voornaamste niet.

Hoofdzaak in' deze .aangelegenheid achten wij., dat de mentalileit der kerken in onzen tijd, blijkens de beroepingen, in velerlei opzicht gelijkt op die van Paulus' tijdgeirooten, die smalend oordeelden, dat te legienwoordigheid. van zijn Mchaam zwak was en de iiede verachtelijk', (2 Cor. 10:10, 2 Cor. 11:6a). Degelijke, weini, g geruchtmakende arbeid in het Woord, in het huisbezoek, in heit bevorderen van de belangen van Gods koninkrijk, woirdt niet voldoende gewaardeerd.

Paulas zou aan een groot deel van onze menschen niet bevallen.

En het opmerkelijke, is, dat aan dez'en apostel juist uitwendige gaven zijn onthouden, opdat 'Chris-^ tus te rijker door beni zou arbeiden.

Wie vrucht.-voor de leeuwigheid begeert, nvet van menschelijke gaven, maar van het Woord Gods, zial zijn invloed doen uitg-aan, opdat ïn dezen smiaak der gemeente reformatie komie.

Het is voor de predikanten zelf wel moeilijk om er veel van te zeggen, 'Ze wórden zoo licht vetdacht een woord voor zichzelf te spreken.

Ik reken er op, dat om dit artikel dit lot ook mij' zal treffen.

Maar voor onze ouderlingen ligt hier een mooie taak.

En ik .meende, in het belang onzer kerken en .predikanten, er niet over ite, moeiten zwijgen, hoe men dit dan ook beoordeelS^^j? '

J. G. K.

Frederlk van Eeden.

Moge al de wijze-, waarop de overgang van Frederik van Ee-de-n naar die 'Roiomsche Kei*k z'ou plaats hebben, door de piers niet juist z'ijn bericht, dit sdhijnt toch de ware kern uit die mJedede^liage-n te zijn, dat-jhij he^loiten is zich bij die kerk te voiegien.

Zulk een overgang van ieien mian-van - naa'm behoort niet lot de zeldzaaimlhleden. '

In de kringen van kuns'tenaa'rs komt z'^ meer voor.

En. nu durven we over bet hart van Dr Van • Eeden niet te oordeelen, maar hel komt ons voor, dat de 'kunst hierbij-st-erlcer invloed geoe'fend heeft dan de religie.

Wie-in de klerk dé mystiek-artistieke sfeer zoekt, wordt door Rome meer bevredigd dan door de kerken der Reformatie.

Blijkens zijn signifische - gepeinzen in „Het Roode Lampje" had Dr Van Eedien kort gteïeden tegen Rome nog bezwaren.

Maar do-or voortgezet isigirtifisch gepeins, d.oor zich over te geven aan de artisii-eke stem'mingcn, zij'n waarschijirlijk die bezwaren geheiel naar den achtergrond

Over dit geval zlijn in da pers "ï^öl^'at uiteenloopende bieschouwingen te wachten.

Sommigen znllen Rome dit „ïortuintjö" benijde-n.

De RoomSchen zielf zulten er een propagandistisch wapen uit smeden.

Wix voior ons hechten aan dezSn overgang op dit oogeinblik nog' geringe waardei.

Juist, omdat we hi.erin mieeï een uiting van kunstdrang dan van religieuse-n drang zien.

Hierin worden we versterkt door. een verslag in het „Handelsblad". Dit : 'ZÉBki|KÉiÉfezijn lezing over De Lichtstad:

Thans verklaarde liij tot ae pers-ooiiujfce overluigiiig te zijn gekomen, dat de bestaande Roomsch-Kiattioli-eke ICerk de hoogste, d.i. de - geestelijke leidüig .zal dienen te vormen in h-et rijk der menscli-elijke ig'ro'Otheid en verbroed-ering, doo-i" Jiem gesymboliseerd in izijn „Lichtstad"; van Rome zal de - ii-ernieuwing der Menschheid iiifcgaan en de practische leiding in het rijk .zijner idealen zal zich geheel afhankelijk dienen te vo-elen van het geestelijk middelpimt: de Roomsche-sp^lBs

Wat .is dit .anders dan artistiek idealism-e met een cominunistisch adertje?

Ware ifrj we-rikelijk uit religieuiS© behoc-ften itot zijn besluit gekomien, dan zouden wij - er ons over verheugen evenals het Paulus vesr.blijdde, wanneer het evangelie onder eeii deksel verkondigd wordt.

Ons is de „bon cjatholique", de gpl-oovige Roomsche, liever dan dei communistis(3i'0 ong-eloovige..

Intusschen benieuwt het .ons of dit de laatste, verandering zal zijn, die Van Eisden 'doormaakt.

Hij is wel het type van den zoekenden mensch.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 december 1921

De Reformatie | 8 Pagina's

Pastorale Reformatorische wenschen.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 december 1921

De Reformatie | 8 Pagina's