GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Iets over „bet huisbezoek”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Iets over „bet huisbezoek”.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Wanneer onder dit opschrift een en ander zal worden besproken over het huisbezoek, dan ga vooraf de mededeeling, dat wij voor het huisbezoek drie onderscheidingen kunnen maken.

Wij kunnen spreken van het huisbezoek door •een Dienaar des Woords gebraciht aan de krankjn der gemeente, of aan de huizen dergenen, die verhinderd zijh tot den publieken dienst op te gaan.

In den regel wordt dit genoemd: het bezoeli aan de 'kranken der gemeente.

Voorts kan gewag gemaakt worden van het huis-])6zoek, gelijk dit ten plattelands veielal geschiedt, door een D. d. W. met één ouderling; öf gi^lijk ra'eer in de groote steden placht te geschiedein, door twee ouderlingen tot bij'zondere verzorging der zielen.

Eindelijk kan gehandeld worden over het bezoek der diakenen tot vertroosting der armen en tot het doen van Christelijke handreiking, en het opwekken tot milddadigheid der rijken.

Het eerste en laatste blijve buiten beschouwing, evenzoo het huisbezoek van een D. d. W. met een ouderling, zoodat alleen in den vervolge gesproken wordt van het huisbezp^ek door twee brsouderlingen.

Eenige jaxen geleden werd in eeli onzfeir Vadorlandsche Kerkbode's een brief gevonden, waarin de schrijver vroeg:

„Wat doen de opzieneïB om de gezinnen voior afglijden te bewa; üen; wkt voor het geestelijk en dus ook vooir het huiselijke leven; wat voor de IdndeTen, die aan den invloed der ouders dreigan te ontglippen? Is, stel dat het al gebeurt — doch bij boevelen blijft bet tot de vrome wenschien behooren — één avond huisbezoek per week voldoende? Leeren de opzieners dan de hun toevertrouwde gezinnen kennen? Wordt zoo het vertrouwen gewonnen? SpTOekt men vrij uit met de opzieners? Beschouwt men de ouderlingen waarlijk als ambtsdragers, als geroepenen om in 's Heeren Naam te bestraffen als het moet, aJs brengers Van woorden van troost, waar dit noodig is? Is er die rechte vertrouwelijkheid, waarin het zialeleed wordt uitgeklaagd, of die mededeelzaamheid, die doet roemen in de genade Gods? Gunt men den ouderlingen leen blik in het hart? "

Fen reeks vragen, die, dit kan niet ontkend woeden, in de praktijk van het leven voorkomen, en menigen keer ook het hart van een tot het opzienersambt verkozene hebben bestormd.

Vooral de laatste vragen. Wanneer men op nog betrekkelijk jeugdigen leeftijd tot het ambt geroepen wordt; wanneer men zelf over „weinig ervaring" moet klagen, ook al durft men niet te ontkennen, dat er liefde voor het ambt in het hart gevonden wordt, en dat dit hart ruste vindt in Jezus, dan zijn die vragen van klemmenden ernst. Omdat zij ingaan op de kern der zaak. Omdat zij het hoog-heilig karakter van het huisbezoek teekenen; omdat zij het doel ons zoo duidelijk voor oogen stellen: peilen van den geestelijken welstand der geimieente, zich openbarend in het persoonlijk geloof van de leden der kcik.

Het huisbezoek is één van de middelen, waardoor het den Heere Christus belieft Zijn kerk te bouwen, Zijn geloovigen te verzorgen.

Het is een zeer bij'zondere zorg, die, door Gods ontferming met den zondigen miensoh, aan' den enkelen geloovige, aan één lid wordt besteed.

Natuurlijk is het doel om, door deze zorg aan de leden persoonlijk bewezen, het gpiheel der gemeente te bewerken. Daardoor te arbeiden aan den bloei der geheele kerk. Christus leert ons zielf door het beeld van den wijnstok, dat de zorg aan de ranken besteed, vrucht tengevolge heeft. En de Apostel Paulus onderricht ons, dat het geheele lichaam slechts bloeien kan, als elk lid tot wasdom komt.

Nog duidelijker komt deze zorg voor den enkeling uit in den arbeid door onzen Heiland besteed aan Nicodemus, om wiens wille de Heere Jezus Zijn nachtrust opofferde; aan den arbeid ten koste gelegd aan de Samaritaansche vrouw; aan de Xananeesche; altemaal arbeid verricht om de bekesring van één enkele ziel.

Ook het vermaan van den Apostel Paulus tot Tim.otheus om, in overeenstemming met zijn woord van vermaan tot de ouderlingen van Efeze, op te wekken tot het ambt van zoiekende en dienende liefde; den ouden niet hard te vallen, den jongen niet uit de hoogte, doch als broeder met broederlijke liefde te onderrichten; den dwalenden met zachtmoedigheid te behandelen, aan te houden in het werk, en ook — acht te geven op de leer.

Onze Geref. Kerk heeft deze zielszorg steeds hoog in eere gehouden. Wel sproken onze Belijdenisschriften er niet van, doch verschillende besluiten der particuliere Synodes wij'zen er op, hoe naast de algem.eene verzorging der zielen, ook een bijzondere, door hen, die tot het opzienersamht werden geroepen, verricht is. De biecht, lang nog in de Luthersche Kerk gehandhaafd, werd verworpen, er bleef dus geen andere vorm voor de bij'zondere zielszorg over dan: het huisbezoek.

„Calvijn, de groote organisator, ook van de bij, zondere verzorging der zielen, heeft m de Confessies door hem of onder zij'n invloed opgesteld, dnidelijik doen uitkomen, dat het herderlijk werk i'Gstaat in meer dan alleen publiek heit Woord te bedienen."

Ons eigen Fonnülier van Bevestiging zegt het zoo schoon, dat het ambt der ouderlingen Js m-n de Dienaren des Woords opzicht te hebben over de gemeente, die hun bevolen is; naarstig toe te zien, of een iegelijk zidh beoorlijk gedraagt in belijdenis en wandel. Gebeden wordt, dat zij, als opizieners, getrouw zijn miogen in vlijtig opzicht to nemen op de leer en den wandel, in het weren van de wolven uit de schaapskooi, en in hejt vermaan en bestraffen der ongeregelde mensah'en.

Waar het huisbezoek getrouw verricht wordt, daar kan het haast niet anders, of het zal zijn zegenrijke vrucht meebrengen.

Dit blijkt ook duidelijk uit de geschiedenis. In Geneve, de plaats waar Calvijn zijn levensarbeid verricht heeft, en waar de gemeente vóór elke Avondmaalsbediening bezocht werd, was een heerlijke vrucht zichtbaar, waarvan Beza getuigde, dat het ternauwernood geloiofelijk was, hoe groot de vrucht van het huisbezoek was.

In 1607, dus jaren na Calvijn's verscheiden, getuigde Valentin Andrea, na een bezoök aan Geneve, dat ten gevolge van de geregelde bezoeken de reinheid, van zeden te Geneve beschamend was voor de Lutherschen, die met tranen höt ontbreken van dit deel der herderlijke' zorg moesten beweeneti.

Meer dan een heeft het huisbezoek genoemd het raeest herderlijke werk, dat naar Gereformeerd beginsel in engeren zin niet alleen verricht moet worden door de Dienaren des Woords, dooh ook door de ouderlingen.

Prof. Biesterveld omschreef „het huisbezoek als een ambtelijk, vertrouwelijk werk, dat in 's Heeren Naam aan de Udmaten der kerk wordt ten kosfe gelegd", „met het doel te leiden tot eien zeer ernstig zelfonderzoek of men uit het geloof leeft; of de kent eekenen van de waarachtige bekeering, de droefheid naar God wordt gevonden, en de zaligheid op vasten grond wordt geloofd, en o£ het leven zich richt naar de ordinantiën Gods. Voor deze stukken is het niet genoeg een lid der kerk te zijn, maar moet de wetenschap er zijn van Christus te zijn ingeplant door een oprecht geloof".

Allereerst bedoelt dus het. huisbezoek, naar rf^eds werd opgemerkt, een peilen van het gieestelijk leven daarnaast moet worden Oipgewekt tot een getrouw opkomen onder de bediening van het Woord en tot een geregeld gebruik van de H. Sacramenten worden opgewekt.

L. J. K. (Ouderling).

De zaak van Prof. Janssen.

Verschillende malen werd van uit Am'erika tot ons het verzoiek gericht Oim! in „De Reformatie" onze meening kenbaar te maken.

De vorige week ontvingen wij' daarover aog een zeer dringend schrijven.

Dat wij totnogtoe daarop niet ingingen, ligt allerminst hieraan, dat wij' met onze Amerikaansclhe broeders niet m'eeleven.

Wat hun kerken beroert, gaat ook' ons ter harte. Dan — om' zich een juiste meening te vormen moet men over voUedige gegevens beschikken

Men moet in de mentaliteit van anderen (in dit geval van de broeders, die bij' deaa zaak zijn belrokken) ingeleefd zijn.

Nu heb ik sinds eenige jaren ondfeirscheiden Amierikaansche bladen trouw gelezen.

Ik onderhield met menigeen correspondentie. Ik nam ernstig nota van de brochures „Nadere Toelichting om'trent de zaak-Janssen" van de hoogleeraren F. M. ten Hoor, W. Heijns, L. Berkhof f en S. Volbeda en „De Crisis in de Christelijke Gereformeerde iBeak in Amerika (een strijdschrift)" van Prof. R. Janssen. Alleen van de laatste brochure „Waar het in de zaak-Janssen om; gaat", geschreven door de vier bovengenoemde professoren en vier predikanten, nam ik nog geen nota, wijl deze nog niet in miijh bezit is.

Ik. verkreeg' mondelinge verklaringen. En toch gevoel ik, dat mij iets ontbreekt om een beslist oordeel uit te spreken.

De oorzaak daarvan is: de ocieaan ligt tusschen ons.

Ik heb wel indrukken. Ik maakte voor mijteelf wel optolerkingen. Maar de milieu-kennis mis ik nog te zeer.

Daarvoor zou men eigenlij'k een onderzoek' ter plaatse moeten instellen.

Nu is het niet uitgesloten, dat wij' binnenkort inzoover aan het verzoek onzer Amledkaansdhe correspondenten zullen voldoen, dat wij mn paar opmerkingen over deze zaak geven.

Doch van te voren meen ik reeds te moeten zeggen, dat ik dit niet kan doen dan onder strikt voorbehoud.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 maart 1922

De Reformatie | 6 Pagina's

Iets over „bet huisbezoek”.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 maart 1922

De Reformatie | 6 Pagina's