GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Iets over „het huisbezoek”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Iets over „het huisbezoek”.

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inhoud eerste art.: Infeiding. Drieërlei huisbezosk. Hier wordt alleen gesproken van het huisbezoek vaij . twee brs-opzieners. Doel van het huisbezo'sk i3: het g-gSS; "? ^: peilen van , het geestelijk leven.

II.

Hét ambt der ouderhngen is, naar luid van ons .Bevestigingsformulier, acht te' ge-vlen op belij'denis en wandel. Dit toezicht oefenen op leer en leven

heeft dus de'bedoeling na té gaan'den geeaLelij'k'sn welstand, of, om het eens gebruilcte woord te herhalen : hel peilen van het geestelijk" leven der gemeenle.

De uitdrukking doet misschien wait vreemd aan. En toch — zij is volkomen zuiver. Wanneer men het peilglas gebruikt, wordt onderzioek gedaan naar het soortelijk gewicht van een of andere vloaistof, naar vetgehalte en wal niet al. Welnu, zoo'n graadmeter is ook het huisbezoek. Als hat goed giebeuri z: al men den geestelijkejn toestand der geniefente leer en kennen. Zal mteh ontdekken, waar dé zwakke plek is «in het geheel; of er ©en krachtig geSoofsleven bloeit, dan wel of twijfeLzüch't de harten uiteenseheui*t, en of doodigheid des h'anten overheerschend is. Feit is, dat, waar het huisb'szoek met ernst geschiedt, getrouw-beoefend wordt, men ock, ik zeg niet daai'door alleen, wel mieer gehoorzaïamheid vindt in-de betrachiting van Gods geboden.

Hoe moet dan dit bezoek zij'n, zal het aan zijn doel beantwoorden?

Dit kan zijn leerend, vertroosLehd, vermJanend of ook bestraffend.

Elk huisbezoek heeft dan ook een eigenaardig karak1; er, vertoont een anderen aard.

Wat de prediking niet kan, moet door het huisbezoek worden bereikt.

De prediking des Woords is algeme'©ft; ^''|t& ï''TO' tot allen, die opgekomen zijln om te hooren. Tn de bediening des Woords, of wel door de prediking komt de" vermaning zoowel als de onderrichting, dé aansporing tot zelfonderzoek zoo goed als de vertroosting tot allen; in het huisbezoek komt het ambtelijk tot den persoon-zelf. Gaat op den man af.

Eén der kenmerkende eigenschappen van htet huisbezoek is juist dit persoonlijike, dit, laat ons zeggen, intieme; de bij'zondeire' zorg voor de ziel van den enkele; daarom' moet in heit huisbezoek het woord ook gericht woi'den tot ieder persoonlijk, het kind zoowel als de ouders, de jongöling zoo goed als de joirgedochter moet wéten, dat de Kerk door zijn ambtsdragers zich persoonlijk met hen bemoeit.

Elk lid, hetzij belijdend of dooplid der Eerk, komt voor de vraag: heb ik deel aan de geireclhtigheid door Jezus Christus voor arüile, in zichzelf verloren zondaren verwO'rven.

Geen mensch, of hij' zO'ekt zekerheid van zijn verhoudin; g tot God.

Nu kan een m'ensch, die zie& terheid nooit gievkjn; geen predikant, en ook geen ouderling; ja, zielfs de 'Kerk niet, al leert ook Rom-e's Eeïck in dei biecht de vergeving der zonden, en oefent zij! daarm'ee uit de sleutelnaacht, die haar niet toekomt, noch haar gegeven is.

Daarotn is de biecjht ih'r^tyif& ref. Kieirken dan ook nooit ingevoerd of behouden, toen dei vaderen Romte's tKierk verlieten.

Schoon heeft Dr Kuyper dit eens uiitgtedrukt, toen hij neerschreef:

„Calvijn heeft den moed gehad alle vergeving van zonden door menschen in olk c oi n c r e e t geval en bij eiken bepaalden peTsoon, daarom' voior onmogelijk t© TerMaren, omdat de mensch hot hart met kent, len dus nooit in staat is, om in volstrekten zin iemands zondei te oorde& Ien, ea evenmin om in volstrekten zin te oordeelen oveU' de oprechtheid van zijn gleloof eh zijn berouw....~."

Zooals Rome het geven wil, kan het niet Die Room'sche Kerk verlegde de verziekieiring des geloofa u i t het hart van den enkele, en uit de werking van den Heiligen Geest in den persoon, naar da werking der iKerk'. De Rooimsdhe Kieïk schenkt de zekerheid in de vrijlspraak van hét „ögo absolvo Ie" — ik vergeef u — door den miond van den priester.

Toen Calvijh de biecht verwierp, bracht hij de sleutelmiaciht, naar Dr Kuyper's woord, over uit de biechtkapel naar den Dienst des Woords. Deze moet zijn: prediking van Wet en Evangelie; niet maar leering en onderwijlzing, maar ©en spreken in den Naata' des Beeren. Het hoofddoel van den Dienst moet zijh en blijven: de glehoelie geimeente in eèn toestand te houden, dat'zjij' Jh'aar zonde wel waarlijk en steeds dieper bteitreunt, 'docih ook steeds vollediger en inniger gelooft, dat alle dezfe hare zonden verggven zijin, of, om' in de taal van den Heidelb. Catechismus te blijven: dat „achiervo^gende^het bevel van Christus, allen en een'en iegelijken geloovigen verkondigd en opönlijk loetuigd wordt, dat hun, zoo dikwijls als zij de beloftenisse des Evangeliums met een waar geloove' aannemfen, waarachtiglijk al hunne zonden van God om der verdiensten Christi wille vergeven zijki".

Dat noemt men een doglnla, dodh wie meen.en mocht, dat de Gereformeerdien alleen dit „dc^jn'a" aanvaarden, en daarop gerust gaan slapen, vergist zich.

Al belijden zij dit, , zij laten en lieten daarom den enkele niet los. Integendeiel. De Gere.f. vaderen kozen den vorm van het huisbielzoek — de biecht verwerpende —, om' mieit den enkele i& handelen, zóó echter, zonder dat dei Klerk als kennee der harten optrad. Al het handelen van de Kerk heeft dan-ook ©en v oo r waard el ijlk karakter. Of die voorwaarde, n.l. geloof, er is of niet, most ieder persoonlijk voor God en zijn geweten uitmaken.

Daarom wordt in de prediking in het algemeen, en in het huisbezoek met nadruk en meer in het bij!zonder aangedrongen op zelfonderzoiek.

In het huisbezoek nu heeft dé opziener dé gieloovigen door saamspreking in te lichten over hun staat; allerlei bezwaren, bekommeringen en twijfel on_der het oog te zien. - Weg te neimien i, s té stark gesproiken, doch wel trachten te ontzlenuwen, op grond van; en met Gods Woord, en alzioo^ ook aan iet bewustzij'n van de zekerheid 'der. zaligheid to arbeiden. Zoo kan het doel van het* h'uisbelzoek, den ongeloovige te ontdekken, te overtuigen van zijn zonde en schuld, van de noodzakelijkheid der zondenvergeving door Jezus. Christus' bloed hem of haar veel duidelijker worden geïnaakt dan in de prediking mogelijk is. Vooral omdat nu vraag' en antwoord gedaan en gegeven kan worden.

Bij de jeugdige personen Ëan bteter op bekéeiring worden aangedrongen in het huisbezoek, dan dit in het algemeen door de prediking mogelijk is.

Het huisbezoek gaat, ook zonder de zekerheid, die Rome's Kerk in de biecht den mensch voor spiegelt, op het doel af: den geloovige op te .wekken tot heiligmaking, tot het jagen naar de zekerheid des geloofs.

In het huisbezoek is de opziener gpien reichtsa gelijk de priester in de biecjht, — in genen delete, niemand is rechter; niemand oordeelt over hét hart van zijn naaste, hetzij broeder of zuster.

Wel treedt de. opziener krachtens zijh-anibt, hem door Christus' Kerk toehetrouwd, op mét zeker gezag, n.l. om' het aan te zeggen, dat het den' rechtvaardige wel, den goddelooz© kwalijk zal gaan Heeft een opziener het recht, om^ te^ vermanen en te bestraffen, doch hij' zal dit altoos doen met gi'oote teederheid, opdat ook hét teerste spruitjei, dat in het diepste verborgene des 'harten nog lééft, niet beschadigd wordt.

Het huisbezoek naar Geref. opvatiting is dan ook wel te onderscheiden van dé onderlinge opbouv/ing krachtens het ambt der geloovigen. Ieder geloovige heeft ten opzichte van zijh naaste zijn of haar roeping. Een roeping jegens elkander; omi acht te geven de een oip den ander is eisch dér Christeilijkc liefde. Geheel hiervan ondersciheiden is het huisbezoek der ouderlingen, dat een am'bterjjik werk is.

Als de opzieners komen ih^Eet huisbéizoek om met de leden der Berk te spreken, dan is dat nie^t een bezoek van ©en g; Oied vriend, wiens raad men gaarne 'aanhoort; of van iemand, die een géim'oedelijk en verkwikkend broederlijk woord spreekt; of een uitwisseling van gedachten tusschjén broeder en broeder, neen, dan is dat éen woord, taloiet ali.hans. zijn een woord, dat oneindig veel mteier is. Déze arbeid staat, heeft Prof. 'Biesterveld eens géziagd, . veel hooger^^ vraagt daarom veel méér in toiewijiding en bekwaamheid en legt 'ook veel grooter verantwoordelijkheid op.

Het is een deel van den ambt e lij'ken arbeid verricht aan den bloei der gemieente.

L. J. K.

Rutgers’ adviezen.

Met verrassenden spoed versoheen hét-tweede deel van Rutgers' Kerkelijke Adviezen.

Een lijvig deel van ruim 400 bladzijden. Dit posthume werk overtreft in omvang al wat hij bij zijn leven in het licht gaf.

En het vormt voor onze kerken éen kostelijk bezit. In dit tweede deel zijii niet minder dan 234 adviezen verzameld.

Om een indruk te geven van de bewerking, laat ik hier drie'van de kortste adviezién volgen.

Het eerste loopt over de vraag: Welke leeftijdsgrens moet voor den kinderdoop gesteld worden.

Voor zoover ik Aveet, is in onzo kerken altij'd vastgehouden aan den regel, dat aan een kind, 't w-elk .als behoorende tot „het zaad d& r kerk", , recht heeft op den Christelijken Doop, en voor welks opvoeding in en voor de Gereformeerde Kerk genoegzame waarborg bestaat, de Doopsbediening* niet mag onthouden, ^vordein. Dit geldt dus ook de • twee door u bedoelde kinderen van 13 en 14 jaar. Maar bij dezen reeds gevorderden kinderlijken leeftijd ziet ge nu eenig bezwlaar tegen hunnen D'oop als kinderdoop.

Maar in dit gieva, ! zouden zij nu "als volwassenen op eigen .geloofsbelijdenis tot den Dioop', en tevens • tot het Avondmaal zijn toe te laten, en dat gaat toch niet op een leeftijd, die hen zokar nog niet tot , , bejaarden", d.i. tot hun jaren gekomtenen, kan stempelen. ^Naar de theorie en practijk onzer kerken is hiervoor doorgiaans het voleindigde 15e levensjaar als grens gesteld.

Op jongeren leeftijd werden zij als kinderen gedoopt, waarbij dan ook avel eens, als het oudere kinderen betrof, onderzocht werd of zij van de Christelijke rebgi© reeds wisten wat kinderen kunnen weten, b.v. of zij de 10 geboden en de 12 geloofsartikelen en het Onze Vader konden opzeggen, en in het algemeen, of er bij hen geen verzet was tegen de w, aarheid, 't geen bij kinderen wel zeer zeldzaam is, maar toch kan voorkomen. En voorts ging de Doopsbediening dan natuurlijk met het Formulier van den Jündeirdoopi, wiaaraan bij ©en kind van b.v. reeds 15 jaar dan ook wiel eens eene toespraak aan het kind werd toegevoegd.

Er zijn zonder twijfel ©en aantal bronnen waaruit over den Doop van kinderen van 10 a 15 jaar de theorie en practijk onzer kerken te putten .is. Maar ik kan die nu niet voor ix gaan bijeenzoeken. •Ge kunt er iets over vinden in het werk, dat (evenals 201 Voetius' Polit. Eccl.) een rijke schatkamer is voor de behandeling van kerkelijk© kwesties, n.l. de zeven lijvige quartijnen van B, . de Moor, Commentarius perpetuus in Joh. Marckii Compendium Thoologiae Christianae, " Dl. V, pag. 474 (^vfeilk Dl. in 1768 verscheen), waar hij een aantal voorbeelden geeft van Doopebedieningen in de 17e eeuwi aan kinderan van 10—15 jai'en, en ook nogl verdeir verwijst naar Consideratiën van de Dleputaten van - Delft en , Schieland (in het licht vei'schenen in 1733) blz:77, 78, 104, 105).

Over ditzelfde punt zijh zelfs 6 adviezen opgenomen, waaronder twee meer uitvoerige behandeling bieden. .., , , , , . ,

Men herkent van regel tot regel den - ^^^^ Rutgers. •

De groote voorzichtigheid, de bewonderenswaai'dige nauwkeurigheid, de interessante' wijbé van behandeling zijn de drie kenmerken, welke gij hieroveral terugvindt.

En het zijn heusch géén kwesties, waarin nitsluitend kerkeraadsleden belang stellen. Men ; .^ÉS: !< nif •. eens deze

Uwe vraag over de geldigheid van een Nooddoop, indertijd in de Roomsche Kerk dool' ^den vader van een kind bediend, en daarna door die kerk als wettigen doop erkend, (denkelijk met aanvulling . van Wfet er op Room|sch standpunt nogi aan ontbreken mocht) is in onze keiken zeer vaak aan de orde •geweest, en, voor zoover ik weet, altijd beantwoord, gelijk zulks geschiedt 'door Voetius in zijne Politica Ecclesiasüca, vol. I p. 633—635; in de uitgave der Bibl. Ref. (door Hoedemaker) p. 122' •, —123, die het het raadzaamist aeht, zulk een .Dioop als Christelijken Doop' te erkennen, o.a. 'omdat . in de Roorrisch© Kerk (anders dan bij ons) in geval van nood een gewoon gemeentelid een zekere kerkelijke qualilicatie heeft; omdat men anders ook in moeilijkheid komt tnet de LutFierscbe Kerk, in welke ook ©en .Dioolp', in geval van nood door eon leek bediend, geldig is, omdat men anders op de lijn der wederdoopeTB komt; omdat men anders de dwaling zou voeden, dat de Dioop noodzakelijk ' is ter zaligheid, terwijl toch niet het gelmis' van den Dioop, maar alleen zijne minachting schuldig zou maken, enz.

Een bepaalde* zond© is het zeker niet, zulk een Doop niet als Doop te besichouwlen, maar toch wel onvoorzichtig. .En zelf zoiu ik er nooit toe adviseeren.

Indien er in uw gemeente quaestie.is, most ge de zaak op de Classe brengen.

Hoe dikwijls stellen zelfs catechisanten deze vraag niet?

Een punt, dat mij' enkele malen is voorgelegd, wil ik nog even citeeren.

Men proeft hierait de scherp© belijliing éW""dl? principieele beslistheid, wélké' Rutgers eigen waren en welk een hoffelijke en soepéie figuur hij ook was, het Gereform; eerd'e' stempel stond op al zijn woorden en daden.

Ge vraagt mij, of oen arts van Gereformeerd© belijde^nis aan ©en kind uit een Roomsch gezin met een goede conscientie den zoogenaamden „nooddoop" zou kunnen bedienan, en of hij' zelfs niet in sommige geviallen daartoe geroepen ziou zijn.

Mijn antwoord kan slechtsi beslist ontkennend zijn. . Een .arts van Gereformeerde belijdenis w'oet en erkent, dat de zoogenaamde „nooddoopi" door iemand, die tot de bediening der Sacramenten geenerlei opdracht of qualificatie van Christus door middel der gemeiente ontvangen beeft, inderdaad geen Christelijke Dioop is, maar slechts eene vertooning van de daaa'to© behoorende uiterlijldieden. Iets dergelijks goed te keuren, en er zelfs, toe mede te w'erken, ja daiarbij, de hoofdrol te spelen, zou dus zijn: met bewustheid de hooge beteekenis en dé heiligheid van ihet Sacramlent des Dloopls te verloochenen; 't geen de door u bedoelde arts toch natuurlijk niet zou - willen doen.

En dit verandert niet door de omstandigheid, dat naar Roomsche beschouwing de Dioop noodzakelijk is ter zaligheid eii daarom in geval van nood ook door een .„leek" te bedienen is. Want een Gereformeerd Christen kan toch niet, ook al isi het niaar tijdelijli, zijn op de.Schrift giegrond geloof verloochenen en een Roomsch dwaalbegripi, door eene met dat geloof strijdige "handelirig, feitelijk aanvaarden. Zulke verloochening kan voor niemand ooit. noodig 'zij'n, noch ooit geacht - worden tot zijne. Cihristelijke roeping te behooren.

Eigenlijk isi te dezen aanzien voor Roomsche kraamvrouwten ook gieenerlei behoefte aan medewerking van den arts, daal' naa)r Roomis'che beschouwing iedere leek, familielid of buur of bekende, tot dien zoogenaamden nooddoop ook bevoegd is: en wie zelf Room'sch is', zal '.dan denkelijk zelf wel liever door een gelóoifegenoot dan door een „ketter" die handeling zien verrichten. Dbor ©en Roomsch gezin zal wel aJtijfl kunnen gezorgd worden dat ; er zulk ©en hulp in de buurt is.

Wel zal men hier tegenkomen, wat niet onderschrijven, zial. ieder

Zoo is b.v. Prof. Rutgers er een voorstander van, dat in gemeenten, waar zoowel des morgens als des avonds avondmaal worden gevierd, beid© malen het heele formulier zal worden gelezen wat o.i. op groote praktische bezwaren stuit.

Maar Prof. Rutgers hééft er slééds tegen gewaarschuwd, dat men zijn woord als een einde van alle tegenspreken zou beschouwién.

Doch dat zijn woord van bijzénder gewicht is, en men zich van zij'n adviezen niet met een handdraai afmaken mag, behoeft in onze kerken gelukkig nog niet miet klem van redenen betoogd,

Aan de bewerkers van deze' beide déelen onze ; hartelijke erkentelijkheid.

Duidelijk.

Voor de Ethisciie Vereeniging te Amsterdam sprak Prof. dr. J. de Zwaan uit Groningen over: Het ethiscli beginsel in de praktijk, Gods Woord, Gods Gaven, Gods Koninkrijk.

Omtrent 'hel eerste detel van zijn rede zegt Wet verslag in de „N. R. Ct":

Spreker verheugt zich hedenavond te mogen spreken over het Ethisch beginsel in de praktijk, dat is allicht klaarder en duidelijker dan een theorie te geven van wat „ethisch" is. Hij wü dan beginnen met iets te .zeggen over „Gods Woord". Iemand, die eigenlijk niet ethisch is, zal hier 'waarschijnlijk onmiddellijk de ooren spitsen. Het heeft echter den ethischen indertijd weinig verschrikt, dat men hyperciitisch tegenover den bijbel meende te moeten staan in wetenschappelijk opzicht en evenmin hebben izij gejuicht toen de wetenschap van hare voorbariige hypothesen terugkwam, eenvowdig' omdat ethischen den bijbel niet lezen door den bril van een of 'ander stelsel, maar omdat zij van harte begperen, door God verlost te worden van alles wat ten O'paichte van den bijbel door menschelijfce 'wijshedd is gedecreteerd. Een onfeUbaren bijbel van G«aesis tot Openbaring toe, of de Cizel van Bileam, die, in 't Hobree'uwsch nog wel, zou gesproken hebben, kan een Ethische eenvo'udig niet als voor allen geldende geloofsobjecten aannemen. En wie ons dan wil zeggen, dat dan ook wel door de heilige geschriften van andere volken evengoed menschen tot God gebnacht ktmnen worden, dan door den bijbel, dien antwoorden wij, dat dat 'voorzeker bij God niet onmogelijk is, maar dat wij overtuigd zijn, dat ontelbaar velen door den bijbel zijn gebracht tot God en tot volkomen troost. Wie van iemand, die het Rijksmuseum bezoekt, noig voor hij daai' binnen treedt, eerst een verklaring; afperst, dat binnen die muren alles waarachtigp hooge kunst is, kan, als hij zoo'n verklarin; g! verkrijgt, die toch niet hoog aanslaan. De ethische praktijk echter handelt anders, zij voert binnen en zegt; zie nu eens rond, misschien zal dan God tot u spreken. Dan weet de ethische Uit ervaring; dat de ziel in den binnensten tempel Jezus Christus zal ontmoeten.

Met 't oog; hierop is derhalve, volgens de ethische praktijk, intellectueele kennis van den Bijbel voor 't geestelijk leven niet zonder n'at. Allerlei duistere diriigen kunnen voorzeker der studie opgehelderd worden, maar ten slotte kan dit alles dienen, enkel en alleen om dieper door te dringen tot den zin der openbaring: en kan daardoor ook eerst de rechte eerbied verkregen worden.'Eerbied kan men niet hebben voor iets wat men niet kent. Doch wie den Bijbel leert kennen, leert ook voelen hoe eerwaardig dit boek is. Hoe het geen toeval is, dat deze boeken zijn samengebonden, maar door een ontzaglijke crisis zijn ze heengegaan; door de zielen •van talloaze geslachten, die er in hebben geleefd, z^n ze gewijd tot dragers 'van goddelijken troost, en al zegt momenteel ons een bijbelboek nu niets, dan zetten we ons niet direct er tegenover of geven geen brutaal antwoord, maar wij hebben eerbied ook •voor 'zoo'n boek; echter zeggen 'vve niet: ook .dat moet beslist erkend worden als heilig en kanoniek, we laten daar of het zoodanig erkend moet worden; we weten wel, dat Uiterlijke erkenning geen waarde heeft.

Hier wordt klare wijn geschonken. Door het vraagstuk van de prakitisclie zijde te benaderen, liet Prof. de Zwaan nog duidelijker de konsekwenties van het Eilhisch beginsel zien dan zijn ambtgenoot De Sopper indertijd met zijn rede over de autonomie.

Prof. de Zwaan stemt het volmondig toe: de Ethische geeft de onfeilbaarheid, de kanoniciteit van de Schrift prij's.

En' nu is het zeer wel mogelijk, dat bij somtnlgé Ethischen de natuur gaait boven de leer.

Er zijn inderdaad onder hen mannen, die ons veel nader staan d^n de h'oogleeraren De Zwaan en De Sopper. •; ^? ^|f-

Maar dat verandert heF'Elhisch beginsel nog niet. Men merkt dan ook van eenig protest-dier Ethischen, die meer rechts houden, tegenover .uitlatingen als bovengenoemde niets. ^ÉMiM:

Zij hebben eenvoudig geen vasten grond voor hun protest.

Het uitgangspunt aller Ethischen is subjectivis­tisch.

En dat juist doet de vaste bodem onder de voete-n wegzinken.

De band aan het verleden.

Een gedenkdag als op den Isten April 'werd gevierd, kan zoo uitnemend werken om den band aan het verleden te sterken.

Een bovendrijvende strooming in onze dagen wil het historisch besef af schuren, totdat het geheel verdwenen is.

Daartegenover nu hebben wij', giödurig positie te kiezen.

Als het historisch - besef uitsüjt wordt heel ons Gerefoimeerde leven een raadsel.

Wij hebben trouwens een historie om trotsch op te zijn.

Niemand zal het stoute bedrijf der Watergeuz'en om Den Briel in te nemen teien pure geloofsdaad noemen.

Er waren onder die Watergeuzen mannen, die allesbehalve door geloof werden gedreven en de Gereformeerde beweging eer schaadden dan goed deden.

Toch zag men hier, hoe het geloof van htet middelpunt naar den omtrek werkt.

Hoe het een doordeesemend© kracht hoeft. Had geen martelaar zi|n bloed vergoten, geen poging ware aangewend om Den Briel voor den Prins te winnen.

Na driehonderd jaai' werd een andere strijd gsstreden met geestelijker wapenen.

De oprichting van „De Standaard" was met het oog van den oningewijde bezien een hachlijke - nnderneming.

Zij beduidde een rammeiën van de liberale vieste. Ook. hier had men te doen met de doorwerking van het centrum naar de peripjherie; van de religie naar de staatkunde.

God gaf ook hier door de hand van onzen Kuyper rijke juichensstof.

HEPP.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 april 1922

De Reformatie | 8 Pagina's

Iets over „het huisbezoek”.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 april 1922

De Reformatie | 8 Pagina's